De Beweging. Jaargang 12(1916)– [tijdschrift] Beweging, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 209] [p. 209] Gedichten Door H. Moulijn-Haitsma Mulier. Als in een schelp het zeegeruisch Zoo dringt het leven in ons huis, Het geeft er maar een zwakken galm En binnen is het veilig, kalm. Geluk Menschheid, als eens geluk u draagt, Wat zal dan van u opklinken een volle, rijke toon, Reeds hoor ik uw stem, zacht en toch machtig Als de zwellende klank van een orgel is In het wijde ruim: duizende kelen zingen. Er blijft geen stofje zonder geluid, Zóó vol stroomen de sferen van uwe muziek. Menschheid, lieflijke, als gij gelukkig zijt Juicht gansch het Heelal! Rhytme Zooals door 't slaan Van golf op baan Het binnenst openrijt En òp uit zoom Waait zilvren droom: Zoo rijst aan grens Van d' enklen mensch Het rhytme van den tijd. [pagina 210] [p. 210] Annonciatie Ik zat aan rand, toen warreling van vlammen m' omschoot, Ik werd een woud van vuur, zuil, dansend, gouden groen, En naast mij hief zich d' Oceaan, in zijn kolom Zag ik zijn trotsch gelaat van strakke onzegbre spanning; Hij stortte op mij toe, hij wierp zich in mijn schoot, Fel vuurdoorgloeid was heel de donkre zuil En een ontzaggelijke kreet doordaverde 't heelal! Toen was weer alles stil, het water ebde en de vlam verzonk, Zacht glansomzilverd was de dans der golven, De mild doorstroomde aarde spieglend blonk. - Zoo vlamden zee en aarde in éénzelfden gloed, En tot den rand zijn van elkaar zij vol. Kunstenaar en wereld. Er komt altijd een uur, dat wereld u zal vragen Om glimlach, om geloof aan haren schijn; Bedenk dan dit: Zij neemt 't gezicht Van wie u 't liefst moet zijn, verstarrend is haar macht. Zij kent uw lijden niet, weet niet, dat gij haar draagt, Zij wil alleen zich spieglen, d' ijdle vrouw! En als het u gelukt, het beeld te geven Van schoonheid, zooals gij haar droomt te zijn, Dan is zij weer voldaan. Tevreden, met een lach, Ziet zij zichzelve aan, zóó schoon denkt zij te zijn! Wat gij gedragen hebt, om toekomstbeeld te worden En of naar 't diepste wezen zij 't ook waarheid maakt, Dat vraagt zij niet, is schijn gegeven Dan brengt zij maker om, zoo wil 't haar wet. [pagina 211] [p. 211] Het kunstwerk Het schoone Beeld kan slechts verrijzen, Als zich verbeelding bindt Met werkelijkheid. Uit de gebondene bijzondere vormen Schept vrij de kunstnaar de verdichte vorm. Zoo is het werk gebonden en toch vrij; Zoo is een droom ook vrij en toch afhankelijk Van den vorm, door tijd gegeven. Vorige Volgende