De Beweging. Jaargang 11
(1915)– [tijdschrift] Beweging, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 214]
| |
De Duitsche rechtsgeleerden en de oorlog
| |
[pagina 215]
| |
een deel van Frankrijk door Duitsche troepen ontneemt de Fransche overheid niet de rechtsmacht over dit bezette gebied. De tegengestelde meening is in geen enkele volkerenovereenkomst erkend en leeft ook niet in het rechtsbewustzijn der volkeren. Dat de beklaagden in dit geding artsen en verplegers zijn, heeft geene rechtsbeteekenis. Artikel 9 van de Geneefsche Volkerenovereenkomst bewaart dezulken voor vijandelijke daden van geweld alsmede voor krijgsgevangenschap. Maar geenszins is het de bedoeling geweest vrijheid tot het plegen van misdrijven te geven aan geneeskundigen en aan verplegers te velde. Eveneens blijft de Staat, op wiens gebied de feiten gepleegd zijn, bevoegd de strafzaak te doen berechten op de wijze en door den rechter, die krachtens zijn eigen wetgeving daarvoor aangewezen zijn. Bovenstaande beschouwingen acht Prof. Beling niet alleen de rechtens meest juiste, maar ook voor Duitschland meest voordeelige. Immers: de tegengestelde beschouwingswijze sluit voor Duitschland de bevoegdheid uit tot bestraffing van gevangen genomen Russische soldaten, die zich in Oost-Pruisen aan plundering hebben schuldig gemaakt. Intusschen moet ten aanzien van deze beweerde plunderingen toch de vraag gesteld of de beschuldigde soldaten niet worden gerechtvaardigd door het bevel van hunne aanvoerders. Het Nederlandsche Wetboek van Strafrecht erkent het ambtelijk bevel als rechtsvaardigingsgrond, eenigermate zelfs het onbevoegd gegeven ambtelijk bevel. Eveneens, ofschoon niet onbeperkt, het Duitsche Militaire Wetboek van Strafrecht. Het Duitsche Wetboek van Strafrecht zwijgtGa naar voetnoot1). Niettemin sluit volgens Von Liszt een ambtelijk bevel de onrechtmatigheid van de op zich zelve strafbare behandeling uit: ‘soweit als die Rechtsordnung die unbedingt verbindende Kraft des Befehles | |
[pagina 216]
| |
anerkannt’. Evens Prof. Beling: ‘Berufsrecht und Berufspflicht sind als Umstände, die die Rechtswidrigkeit ausschliessen, anzuerkennen’. Van Dr. Edwin Katz eene bijdrage ‘Sittengesetz und Kriegsrechtsprechung’. Als hoogste plicht stelt de schrijver de plicht van de burgers tot in standhouding van den Staat. Daardoor houdt hij eene gemeenschap in stand, die hem staat stelt zijne plichten tegenover zijne medemenschen te vervullen. De burgers, die hun hoogste plicht tegenover den Staat vervullen, hebben recht op ontslag van hunne mindere plichten. Vandaar, dat terecht wetten zijn aangenomen, die ten gunste van de dienenden bij leger en vloot, het voeren van rechtsgedingen beletten en het uitvoeren van vonnissen. Eene juiste rechtspraak behoort er voor te waken, dat deze wetten niet onrechtmatig ten goede komen aan schuldenaren, die niet dienen bij vloot en leger: ‘Kein Mitleid mit dem Schuldner, weil er während des Krieges Schuldner ist’. Meer en meer beginnen de Duitschers den tegenwoordigen oorlog op te vatten als eenen tusschen Duitschland en Engeland. Dr. Richard Hennig schrijft over ‘Seekabel und Kriegsrecht’ als volgt: ‘Der Weltkrieg hat die internationalen Beziehungen um viele Jahrzehnte zurückgeschleudert. Alle Ansätze zur Schaffung eines Völker-Kriegsrechts, alle Anstrengungen, das Privateigentum im Kriege nach Möglichkeit zu schützen und die Privatperson für unverletzlich zu erklären, sind mit einem Schlage vernichtet worden, wobei die Schuld in allererster Linie auf die brutale Rücksichtlosigkeit Englands fällt’. En verder: ‘Das Völkerrecht hat infolge der Kriegsereignisse von 1914 und vor allem infolge der brutalen Nichtachtung aller bisherigen völkerrechtlichen Grundsätze durch England für längere Zeit abgewirtschaftet, abgesehen von Deutschland, das gewohnt ist, alle Verträge und Abmachungen gewissenhaft und treu zu halten’. Onder den verzamelnaam: ‘Juristische Rundschau’ zijn een aantal aanteekeningen bijeengehouden: ‘Das Verfahren Englands ist nichts anderes als Seeraub’. Zweden wordt geprezen omdat het den doorvoer van krijgswaren naar Rusland belet. Dit is de juiste onzijdigheid. ‘Sie | |
[pagina 217]
| |
hilft mit die Dauer des furchtbaren Krieges abzukiirzen’. Daartegenover de Vereenigde Staten: ‘In den Vereinigten Staaten betet man für seine baldige Beendigung’. De ‘Deutsche Juristen Zeitung’ zou dit niet schrijven indien men in Duitschland bevreesd was voor verslechtering in de verhouding tot de Vereenigde Staten. Tegen Italië nooit van iemand een woord. Een aantal Duitsche officieren en onderofficieren zijn door den Krijgsraad te Châlons veroordeeld wegens plundering en zaakbeschadiging: ‘Um hundert Jahre und mehr wirft dieses Vorgehen unsere Kultur zurück. Es ist noch nicht abzusehen was an solchen ideellen Gütern zerstört wurde, sie wiegen schwerer als die Türme einer Kathedrale die vielleicht im Artilleriekampf zusammengeschossen werden müszten’. Een vijfde verlieslijst van de Duitsche rechtsgeleerden wordt gegeven. Zelfs in huns harten rouw verloochent zich de voortreffelijke handelsgeest der Duitschers niet. De opstellers van de ‘Deutsche Juristen Zeitung verzuimen niet te vermelden, dat deze lijst de eenige betrouwbare is: ‘Nachdruck der ganzen Verlustliste oder im Auszuge nicht gestattet’.
* * *
‘Recht und Wirtschaft’ van Januari geeft een aantal oorlogsbijdragen, die ditmaal voor onze beschouwingen niet van bijzonder belang zijn. Wel zijn enkele kleine bijdragen kenmerkend. De opgewonden geest van het begin van den oorlog is kalmer geworden. In plaats van ‘die loderndste Begeisterung’ is er thans ‘ruhige Bereitschaft’ alle offers te brengen. Merkwaardig is eene kleine bijdrage van R. Eberhard: ‘Volk, Volksrecht und Krieg’. Tegenover: ‘russischer Barbarei’, tegenover: ‘französischem Uebermut, englischer Heuchelei und Habgier und japanischer Tücke’, is Duitschland thans geheel en al één één geworden. ‘Der deutsche Idealismus, mit Kant und Fichte, Schiller und Goethe als Führer erscheint auf den Kampfplatz und verkündet Kanonendonner und englisch-französische Lügen übertönend, die Idee der Meuschheit, das Evangelium des höheren Menschentums’. En voorts: ‘Der Glaube an dies Menschheits- | |
[pagina 218]
| |
ziel, an diese göttliche Mission des deutschen Volkes, ist es, der alle stark macht’. En thans voelt ieder Duitscher dubbel de: ‘Verantwortlichkeit vor der Menschheit als deren Führer wir Deutsche einherschreiten’. De krachten van alle Duitschers zijn thans tot het uiterste gespannen ten einde hunne staatsgemeenschap in stand te kunnen houden. Een dergelijke spanning is alleen mogelijk indien voortdurend de gedachte wordt sterk gehouden, dat de waarde van den Staat de waarde van de burgers eindeloos ver te boven gaat. Zóó predikt de Heer Eberhard den Staat als een bovenmenschelijk wezen, waarmede de enkele mensch door allerlei geheimnisvolle verhoudingen verbonden is. De oorlog heeft een einde gemaakt aan alle Individualisme. De Vrede zal het niet doen herleven. Er zal een nieuw Recht komen, eene nieuwe Gemeenschap. Een soort hemelsch socialisme.
* * *
Meer en meer blijkt in welke hooge maat deze oorlog een staathuishoudkundige oorlog is. Niet minder dan de rechtsgeleerde tijdschriften hebben de staathuishoudkundige hunne oorlogsnummers of oorlogs-bijdragen. Het ‘Archiv für Sozialwissenschaft und Sozialpolitik’ heeft twee oorlogsnummers gegeven. Uit het eerste vermelden wij: L. Brentano ‘Der Krieg und die Verhiitung seiner Wiederkehr’. Het opstel is een antwoord op een open brief aan President Wilson door Henri Lambert fabrikant te Charleroi, welk opstel verscheen in de ‘Nieuwe Rotterdammer Courant’ van 8 October 1914. Volgens Prof. Brentano heeft Engeland en alleen Engeland alle schuld. Een nieuwe oorlog zal dreigen, zoolang niet de macht van Engeland over de zeeën verbroken is. Het tweede oorlogsnummer is belangrijk door eene bijdrage van Eduard Bernstein, lid van de Rijksdag. Het is het meestwaardige opstel, dat wij tot dusverre in een Duitsch Tijdschrift vonden, zonder eenige verwildering of verwarring. De naam: ‘Die Internationale der Arbeiterklasse und der europäische Krieg’. De schrijver gaat uit van de twee volgende feiten: Op den 29sten Juli 1914 hielden de socialisten veler landen | |
[pagina 219]
| |
eene verzetvergadering tegen den oorlog te Brussel. Een week daarna waren zes Europeesche landen in oorlog. Is de tegenstelling dezer twee feiten niet voldoend bewijs, dat de Internationale neergebroken is? De vraag is nu of de socialisten anders hadden kunnen handelen. In de Kamers van Afgevaardigden van alle oorlogvoerende landen vormen zij eene minderheid. Door velen is massa-staking van arbeiders aanbevolen als verzetmiddel tegen den oorlog. Maar juist deze oorlog heeft bewezen, dat dit middel niet baat. Gedurende den tijd, dat de oorlog dreigt, is het aantal werklooze arbeiders bijzonder hoog en daardoor zijn de strijdkassen voor een gedeelte geledigd. Bovendien zouden de Regeeringen geen aanbeveling van de staking toelaten. En verder: gedurende den tijd, dat de oorlog dreigt, zijn de berichten uit de vijandig gestemde landen onbetrouwbaar en onvolledig. Eene Regeering, die den oorlog wil, kan door middel van dagbladen en tijdschriften eene oorlogszuchtige stemming doen ontstaan. De ware beweegredenen van den oorlog kunnen worden verborgen gehouden, en aan eenen aanvallenden oorlog kan de schijn worden gegeven van eenen verdedigenden oorlog. Niet licht zal de overgroote meerderheid van de arbeiders geneigd zijn tot het bemoeilijken of tot het verhinderen van een verdedigenden oorlog. Het bevorderen en het doorvoeren eener algemeene staking was onmogelijk. Wat hadden de socialistische afgevaardigden van de verschillende landen behooren te doen? Dienaangaande waren op vergaderingen van socialisten der verschillende landen bindende besluiten genomen. Te Parijs werd in 1900 den socialistischen afgevaardigden de plicht opgelegd: ‘à voter contre toute dépense militaire et toute dépense pour la flotte et les expéditions militaires coloniales’. Duidelijker en scherper nog was het besluit van de vergadering te Stuttgart (1907) en te Kopenhagen (1910). Met alle middelen moet de oorlog voorkomen worden. Breekt hij uit, dan moet het volk worden aangezet tot alles wat helpen kan tot het doen eindigen van de heerschappij der buitende ondernemers. De vrede moet zoo spoedig mogelijk worden gesloten. | |
[pagina 220]
| |
Waarom hebben nu de Duitsche socialisten vóór de oorlogsuitgaven gestemd? Waarlijk niet omdat het recht van Oostenrijk tegenover Servië werd erkend. Integendeel: den 25sten Juli heeft de partijleiding der Duitsche socialisten een verklaring bekend gemaakt, die geene de minste twijfel laat. Het slot: ‘Wir wollen keinen Krieg. Nieder mit dem Kriege. Hoch die Internationale Völkerverbrüderung’. Een aantal verzetvergaderingen werden belegd: ‘Oesterreichs Vorgehen ward überall in den leidenschaftlichsten Ausdrücken verurteilt’. Intusschen werd het duidelijk, dat Servië door Rusland zou worden gesteund. Zóó hadden de Duitsche socialisten en de Russische Regeering thans één doel: Oostenrijk te beletten Servië aan te vallen. De Duitsche socialisten moesten erkennen, dat in de Servische strijdzaak het recht aan de zijde van Rusland was. Bernstein erkent dit. Echter: toen Duitschland Oostenrijk steun verleende, verloor de eigenlijke Servische strijdzaak haar belang. De strijd werd een van Duitschland met Oostenrijk tegen Rusland. In dien strijd konden naar de meening van Bernstein de Duitsche socialisten niet anders doen dan Duitschland tegen Rusland steunen, ofschoon zij van meening waren, dat Rusland en Servië in hun recht waren tegenover Duitschland en Oostenrijk. Ongeveer één zesde gedeelte van de socialistische afgevaardigden wenschte tegen de oorlogs-uitgaven te stemmen. Intusschen was vooraf bepaald, dat de minderheid zich naar de meerderheid schikken zou en dat in elk geval door alle afgevaardigden op gelijke wijze zou worden gestemd. Aldus geschiedde. De voorzitter, Hugo Haase, legde eene verklaring af (die door Bernstein woordelijk wordt medegedeeld) en alle socialisten stemden in de oorlogs-uitgaven toe. In Frankrijk bestond vóór den oorlog eene volstrekt vredelievende stemming. Het denkbeeld van eenen weerwraakoorlog tegen Duitschland was losgelaten. Indien eene Regeering eenen dergelijken oorlog had willen beginnen zouden de socialisten tegen de oorlogs-uitgaven hebben gestemd. De inval van de Duitschers in België deed hen vóórstemmen. Guesde en Sembat werden medeleden van de Fransche Regeering. Zij hebben | |
[pagina 221]
| |
hunne houding gerechtvaardigd in een verdedigingsgeschrift. Ook in België hebben de socialisten de oorlogs-uitgaven goedgekeurd. In Engeland stonden de bekende socialislen: Ramsay Macdonald, Hyndman, Henderson, Keir Hardie vijandig tegenover het voeren van oorlog. Engeland is het eenige land geweest, waar het denkbeeld van eene massa-staking als uitvoerbaar is verkondigd. Kolendragers te Cardiff besloten in eene vergadering eenstemmig te weigeren kolen te laden in oorlogsschepen. Terecht merkt Bernstein op, dat zij die in Duitschland zulk een besluit hadden genomen, zouden zijn doodgeschoten. In Servië hebben de beide socialistische afgevaardigde tegen de oorlogs-uitgaven gestemd. De socialistische afgevaardigden in de Russische Doema hebben eene verklaring afgelegd tegen den oorlog, welke verklaring Bernstein openbaar maakt. Bij de stemming over de oorlogsuitgaven verlieten zij de vergaderzaal. Bij eene latere stemming over aanvullende oorlogsuitgaven stemden zij tegen. In België, Duitschland, Engeland en Frankrijk hebben de socialistische afgevaardigden de oorlogs-uitgaven toegestaan. Dit zijn de landen waar het socialisme het krachtigst was in wetenschap en werkelijkheid. In Servië en in Rusland hebben de socialistische afgevaardigden de oorlogs-uitgaven niet toegestaan. Dit zijn twee landen waar het socialisme niet tot volste kracht is gekomen. Bernstein verklaart deze tegenstrijdigheid als volgt: kleine partijen kunnen wel handelen naar beginselen, daar zij toch in de minderheid zijn. Groote partijen, als de Duitsche socialisten er een vormen, kunnen dit niet. Hoe is nu de houding van de socialisten in de onzijdige landen? Zij dringen bij de leden van de Regeering aan op onzijdigheid. Maar hunne stemming is duidelijk tegen de Duitschers en dit zou nog in een meerdere maat het geval zijn, indien niet Rusland een van de tegen Duitschland verbonden mogendheden was. Duitschland heeft de genegenheid van de onzijdige mogendheden verloren toen het Frankrijk met volle macht aanviel en daarbij onrechtmatig door België heenbrak. Indien Duitschland met volle macht tegen Rusland had gestreden, zou het inderdaad de volkenbevrijder hebben kunnen zijn, waarvoor het zich uitgaf. | |
[pagina 222]
| |
In Zweden was steeds de vrees voor Rusland groot. Een winnend Rusland is wellicht voor Zweden niet geheel en al vrij van gevaar. Toch is de stemming van de Zweedsche socialisten tegen de Duitschers. Rusland heeft nog meer dan Duitschland de genegenheid van de vrijheidlievende volksvrienden. En Bernstein stelt de vraag, die Maurits Uyldert in ‘De Beweging’ van December stelde: ‘wat is daarvan de oorzaak?’ Niet het minst hebben een aantal Duitsche Rechtsgeleerden bijgedragen tot de mindere welwillendheid van de gevoelens der onzijdige volken ten aanzien van Duitschland. Wat het opstel van Bernstein gunstig onderscheidt is de trouwe, eerlijke toon, die spreekt tot ons hart en tot ons verstand. Noch Engeland, noch België worden beleedigd. In eene bijdrage in het voorgaande nummer van dit Tijdschrift vermeldden wij de bewering van den Reichsgerichtsrat Dr. Peters, dat de bevolking van België reeds sinds vele jaren tot haat tegen de Duitschers was aangezet door dagblad-opstellen, filmvertooningen, kerkprediking en andere middelen. Dr. Bernstein daarentegen verklaart, dat de betrekkingen van de Belgische volksleiders tot Duitschland talrijker en inniger waren dan hunne betrekkingen tot Frankrijk. De meest-gewaardeerde Duitsche Rechtsgeleerden houden niet op België te beschuldigen van verraad en woordbreuk ten nadeele van Duitschland. De inval van de Duitsche legers in België achten zij volmaakt rechtvaardig. Het doet ons goed na al deze onbewezen beweringen de volgende woorden van Bernstein te lezen: ‘Man darf nicht vergessen dasz Eingehen auf Deutschlands Forderung von seiten der Belgiër selbstwillige Verletzung ihrer Neutralität und einen feindseligen Akt gegen Frankreich bedeutet hätte. Denn unter strategischem Gesichtspunkt hiesz zulassen, dasz die deutsche Armee ungehindert durch Belgiën gegen Frankreich vorrückte eine sehr viel schwerere Benachteilung Frankreichs als das umgekehrte für Deutschland bedeutet hätte’. Men weet, dat de Duitschers in het Regeeringsgebouw van Oorlog te Brussel later een aantal stukken hebben gevonden, die naar de meening van velen hunner, bewezen, dat België | |
[pagina 223]
| |
reeds sinds langen tijd met Engeland en Frankrijk tegen Duitschland samen spande. Door deze stukken achtten zij de Duitsche overval gerechtvaardigd. Echter: den tweeden December heeft de Rijksdag nieuwe oorlogs-uitgaven ingewilligd. Ook ditmaal hebben de socialisten voorgestemd. Hun voorzitter, Hugo Haase, verklaarde tevoren, dat de socialisten door hetgeen achteraf was bekend geworden, niet waren overtuigd van de rechtmatigheid van den aanval van Duitschland op België.
* * *
In de: ‘Jahrbücher für Nationalökonomie und Statistik’ van Januari 1915 schrijft Arthur Dix over ‘Die wirtschaftliche Mobilmachung Deutschlands 1914’. Hij bespreekt achtereenvolgens de krijgstaak van het geldwezen, van de arbeidsmarkt, van landbouw, handel, verkeer, van de berichtendienst voor het buitenland, van de staathuishoudkundige vergeldings-maatregelen. Wat de voedings-vraag betreft stelt de Heer Dix de volgende regel: wat dienen kan tot voedsel van menschen, worde niet gebruikt als voeder voor dieren. Wat dienen kan tot voeder voor dieren worde niet gebruikt als grondstof tot het aanmaken van nijverheids-voorwerpen, die gemist kunnen worden. Wat de berichtendienst naar buiten betreft: Duitschland is vrijwel afgesloten van het postverkeer over de zeeën en eveneens vrijwel beroofd van het gebruik van de telegraaf. Eenigszins wordt dit dubbele gemis vergoed door de draadlooze telegraaf. Het slot van de beschouwingen van den Heer Dix is uitteraard dit: ‘Deutschland befindet zich in einer verhältnismässig besseren wirtschaftlichen Kriegslage als seine Gegner’.
* * *
In zijn bovenbedoeld opstel zegt Eduard Bernstein terecht, dat de Duitsche Rechtsgeleerden den naam en de belangen van Duitschland zeer hebben geschaad. De besten niet het minst: Von Liszt. Het ‘Berliner Tageblatt’ van den tienden Februari geeft verslag van eene redevoering ‘Der Krieg und das Völkerrecht’. De Haagsche Volkerenovereenkomst van 1907 bindt | |
[pagina 224]
| |
Duitschland niet, daar niet alle oorlogvoerenden tot deze overeenkomst zijn toegetredenGa naar voetnoot1). Evenmin verbindt de Verklaring van Londen van 1909, daar het Engelsche Hoogerhuis deze niet heeft goedgekeurd. Engeland en Engeland alleen heeft voortdurend en stelselmatig het Volkerenrecht geschonden. ‘Von Frankreich, Russland und Japan können wir nicht sagen dasz sie grundsätzlich das Völkerrecht verneinten’. Engeland echter: ‘Ein Völkerrecht zur Sec ist unmöglich so lange Englands Macht ungebrochen ist’. En verder: ‘Wir wissen dasz das Seekriegsrecht nur moglich ist auf Grund einer Koalition gegen England’. Natuurlijk heeft Duitschland het Volkerenrecht steeds even teeder ontzien: ‘Deutschlands Aufgabe ist es bei dem neuen Aufbau des Völkerrechts führend ins Werk zu treten’. Daarvoor moet Engeland eerst neergeslagen zijn: ‘Dieser Krieg ist in letzter Linie ein Ringen zwischen Deutschland und England’. En het doel? Wat anders dan de wereldheerschappij? ‘Wir sind durch die Geschichte klug genug geworden um den Kampf um die Weltherrschaft anzustreben’.
* * *
Het krijgsraad-vonnis over de plunderende Duitsche artsen en verplegers is door eenen hoogeren Franschen rechter vernietigd en de beklaagden zijn vrijgesproken.
* * *
De Duitsche Rechtsgeleerden hebben nog geene gelegenheid gehad zich uit te spreken over de rechtmatigheid van de wijze waarop de Duitsche Regeering den handel van en met Engeland belemmeren en beletten zal. Evenmin over de rechtmatigheid van het voorschrift der Engelsche Admiraliteit aan Engelsche | |
[pagina 225]
| |
koopvaardijschepen met betrekking tot het voeren van onzijdige vlaggen. De Duitsche Dagbladen keuren de houding van de Duitsche Regeering natuurlijk goed. Het voorschrift van de Engelsche Admiraliteit beschouwen zij als eene schending van het Volkerenrecht. Thans slechts dit: in den zee-oorlog gebruiken de strijdvoerenden snelvarende koopvaardij-schepen als hulpkruisers voor koopvaart. Artikel 82 van de Deutsche Prisenordnung staat Duitsche koopvaarders toe: ‘die Führung einer beliebigen Handelsflagge’. Indien Duitsche kapers valsche vlaggen mogen voeren om beter de zeeën te kunnen afjagen, mogen dan Engelsche koopvaardijschepen niet een valsche vlag voeren om beter te kunnen ontsnappen? Indien er tusschen de Duitsche en de Engelsche voorschriften ten deze eenig verschil mocht bestaan dan is dit ten nadeele van Duitschland. Waarschijnlijk kunnen wij in een volgend overzicht nader op deze zaak ingaan. |
|