De Beweging. Jaargang 11(1915)– [tijdschrift] Beweging, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 81] [p. 81] Wie in de loopgraaf ligt... Door Albert Verwey Wie in de loopgraaf ligt, wie hoop op leven En liefde en lust voor goed heeft opgegeven, Kan zich niet langer troosten met de droom Dat door zijn dood hij land en volk zal baten: Want alle volken, alle staten Zijn één als golven van een stroom. Het leed, de vreugd, van d'een doorcirklen d'ander, Bloed, hier gestort, kleurt ginds de spiegling rood, De baar rolt voort, schoon gij met zwaard en stander Hem aan uw grens stilstand geboodt. Waar strijdt gij voor? Alleen opdat de volken Zich te eerder eenen in hun nieuw verband. Geen haat duurt voort. Een god maakt in de kolken Van zijn bedoeling al uw doen te schand. Omdat de machtgen die u leiden meenen Dat zij het volk zijn dat gij zijt, Omdat gij dwaas zijt en uw bloed en weenen Getroost aan 't waanbeeld van hun wijsheid wijdt, Omdat de droomen van uw vaadren woelen In u die eigen wereld niet verstaat, Omdat de glimring rottende op uw poelen U blind maakt voor de gloor die vóór u gaat, [pagina 82] [p. 82] Daarom verdwaalt ge en stort in woede en wrijten, Volk tegen volk, naar de einder waar uw schaar, Gaande naast andre schaar, de kimmen moest doen splijten Van het gemeenzaam juichen om 't vereenings-jaar. Nu komt ge, in bloed en wonden, tusschen graven Van vriend en vreemd, erheen. Nu komt ge, als vrijen niet, maar als geslagen slaven, Naar d'eigen einder heen. Van broedervolken die ge er thans zult vinden Dooddet ge de zonen, Rookwolken vlammen op de winden Uit de steden waar zij wonen, Gij hebt de kindren, de vrouwen Van uw nieuwe genooten Doen hongren en rouwen, Verkracht en verstooten: Klaag het nu, klaag het nu voor elkaar, Nu uw nieuwe jaar, Het jaar van de menschheid zich heeft ontsloten, En vraag: ‘welk een dwaasheid heeft ons bevangen? Een eeuw en langer ging ons verlangen Naar een droom van gemeenschap: nu werd hij waar, En nu zijn we onwaardig hem te ontvangen!’ Wie in de loopgraaf ligt, wie hoop op leven En liefde en lust verloor, Hij wete dat zijn dood geen baat zal geven Aan 't volk dat zich hem uitverkoor Als strijder tegen zijn naasten: Hopen kan hij alleen De komst te verhaasten Van het rijk dat ons allen vereen. Vorige Volgende