onderwerp van extra-winst wou maken. De agrarische belangen zijn zoo uitgebreid, dat de algemeenheid ervan en daarmede de politieke uiting, vrij gemakkelijk en snel gevonden wordt.
Toch hebben zij de godsvrede niet, en alleen slechts de goede stemming verstoord. Dit zelfde gold voor het arbeidersbelang dat, door den grooten omvang der werkloosheid, zich deed gelden als een werkloozenbelang.
Terwijl verschillende regeeringsmaatregelen als een werkekelijke bescherming werden ondervonden, waren er echter, zoodra de oorlogsangst verdween, toestanden die ontstemming of in elk geval onrust verwekten.
Een tijdelijk gestremde stroom van klachten in de arbeidersbladen begon langzaam los te komen, om al vrij spoedig aanzienlijke afmetingen aantenemen. Toch werd ook daardoor de godsvrede nog niet gestoord. Het gebrom was nog geen bedreiging, doch bleek meer een poging om invloed ten goede uitteoefenen.
Op dit oogenblik is echter de godsvrede opgezegd, en wel als gevolg van de finantieele plannen der regeering. De sociaal-demokraten kondigden protest-meetings aan; de vrijzinnig-demokraten komen in groote openbare vergadering bijeen; tal van personen en persorganen komen met voorstellen, wenschen en bedreigingen.
Het merkwaardige is echter dat de regeering door den minister van finantiën mededeelt dat haar voorstellen juist in den bestreden vorm zijn gebracht om de godsvrede niet te verstoren en politieken strijd te voorkomen. Waarop komt het thans aan? De finantieele toestand eischt dringend voorziening. De vlottende schuld wordt te groot, en moet òf verdwijnen òf zoogenaamd geconsolideerd worden. Daarnaast werden aan export door enkele bevoorrechten dergelijke buitengewone sommen verdiend, dat de staatskas in den noodstand een deel daarvan mag opeischen. Hiertegen wordt danook door niemand bezwaar gemaakt. Dit zou ook niet mogelijk zijn. Zal echter de godsvrede gehandhaafd blijven, dan moeten de wettelijke middelen tot die doeleinden ook een even algemeen karakter dragen.
De regeering zag dat in haar voorstellen van de 5% vrije leening, met den stok achter de deur eener 4% gedwongen leening, en in de 8% uitvoerrechten op de extra hooggeprijsde exportartikelen. Meende de regeering dat deze voorstellen de beste