De Beweging. Jaargang 10

[p. 91]

Drie sonnetten van Wordsworth
Vertaald door
Albert Verwey

Een schooner schouwspel vindt men niet op aard.
Wie gaat voorbij die het niet stil belijdt.
Zoo groot, zoo roerend in haar majesteit,
Die stad, waar de ochtendvreugde om drijft en klaart
Gelijk een kleed; zwijgend en naakt geschaard
Schepen en torens, tempels, wijd en zijd
Naar vlakke veld en hemel uitgespreid,
Glinstrend in lucht die nog geen rook bezwaart.
Nooit doopte rijker in haar eerste glans
De zon vallei of heuvel, rots of boom;
Nooit zag, nooit voelde een vrede ik, diep als thans.
Naar eigen zoete wil verglijdt de stroom:
Mijn God! als sluimrend leunt de huizenschans;
En heel dat machtge hart ligt als in droom.

[p. 92]

In Londen 1802
terug uit Frankrijk

I

 

O vriend, ik weet niet waarheen ik moet gaan

 

Om troost, zoo deerlijk voel ik mij bedrukt,

 

Ziend hoe ons leven enkel wordt gesmukt

 

Tot uiterlijken schijn: het laag bestaan

 

Van zaal en stal en keuken: schitterbaan

 

Als beek in zon elk uur, of 't heet mislukt.

 

De beste is die de rijkste vruchten plukt:

 

Geen grootheiïd in natuur of boek verstaan

 

Of smaken we. Afgoddienst van roof en lust

 

En gouddorst heeft onze eerbied achterhaald.

 

Eenvoud van doen, hoogheid van denken faalt.

 

Van de oude en goede zaak het trouwlijk schoon

 

Ging heen, en schroomvolle onschuld, en de rust,

 

En van 't geördend huis de vrome toon.

Gij moest nu leven, Milton, want uw land
Behoeft u zeer: het werd gelijk een poel
Van stilstaand water; altaar, troon en stoel,
Zwaard, pen en haardvuur maakten zelf te schand
Hun eertijds erf en innerlijk verband
Van duurzaam heil. Ons eenigste gevoel

[p. 93]

 

Werd zelfzucht. o Kom weer, volg weer uw doel:

 

Een goed,vroom volk in vrije en sterke stand.

 

Uw ziel was als een Ster en woonde alleen.

 

Gij hadt een stem die luidde als de oceaan,

 

Rein als de naakte heemlen, vrij en groot.

 

Zoo was uw reis door 't dagelijksch bestaan

 

Godlijk en vreugdevol; en nochtans scheen

 

Geen ding u klein zoo 't u een plicht gebood.