De Beweging. Jaargang 10(1914)– [tijdschrift] Beweging, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 81] [p. 81] Het speeltuig Door Nine van der Schaaf In den schemer zitten zij bijeen Die de zusters van uw weemoed zijn. Eene raakt haar speeltuig droomrig aan, Melodie van stervend hartbegeer, Wijl het donker toeneemt om haar heen En de andren luistrend om haar staan. Trager in het duister rijst de toon Tot de moede speelster staakt haar spel, Luistert naar 't zacht onheilvol Schuiflen van de schreden in haar wijde Sombre zalen. Gasten sluipen zonder afscheid Heen, 't zij vrienden, vreemden, - Een na d'andre hoort zij heengaan. Klagend roept zij in haar droefheid: Vrienden en verre achtlooze bedienden, Steekt de lichten aan! Dat ik allen die mijn gasten waren Eenmaal zag bij 't droeve laatste heengaan! Doch de gasten zijn betooverd, hooren [pagina 82] [p. 82] Naar haar stem niet, de bedienden slapen, En de speelster na de lange schuifling Van het langzaam heengaan van de velen, Van de koele vreemden en die dichtbij stonden, Blijft alleen en neemt haar speeltuig - Vreesloos toeft zij in het duister. Waar zijn mijn vrienden heengegaan? Nu ben ik lang, lang, alleen, En mijn oogen zien niet meer, Want het duister wijkt niet meer. Eens had ik veel vrienden, en rappe bedienden Ontstaken licht in den dichtenden schemer. Nu heb ik mijn speeltuig alleen. Wie hooren mijn liederen? In een betooverde woning woon ik, En mijn speeltuig is betooverd, En mijn liedren suizen zoo ver. Nu ben ik gevangen in droefheid, Doch mijn speeltuig is betooverd, Mijn hoofd moet ik heffen, Opstaan, en spelend door mijn gesloten woning gaan, Lieven, en zoete namen noemen Van mijne liefsten, en leven In levens zoete betoovering. Vorige Volgende