De Beweging. Jaargang 8(1912)– [tijdschrift] Beweging, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 85] [p. 85] Aan den bode van het lot Door W.L. Penning Jr. Met toorts en domper beide, Bestellend goed en kwaad, Zeg, bode! aleer 'k moet scheiden - Hoe 't met de reekning staat. Met gulle korf gekomen, Met dievezak me ontgaan, Gunt ge ouderdom zijn droomen, Zijn tweedehands-bestaan. Geen nood voor jacht door 't leven, Nu 't dwarrelt om mij heen; Vol pijn in 't nauw gedreven, Ontkom 'k in mijn verleên. In spijt van somb're schimmen, Dool 'k als naar húis door 't oord, Waar ongeduld ging klimmen, En moeheid wordt bekoord. Hier wenkt met lachende oogen, Hier groet met blijden mond, Wat elders droef gebogen Voor mijn verbeelding stond. [pagina 86] [p. 86] Hier is 't, waar tranen spreken Te rein voor klaag-geluid, Dat zon nog door komt breken - Groei tusschen 't puin ontspruit. Met huis en hof en dreven Zonk blóei den bodem in, Maar wortelvast gebleven Is de oude levenszin: Die droomt zich 't huis herrezen, Het stroom-diep overbrugd, - Als liet zich 't lot belezen Door zoete' erinrings-zucht!.... Bode! enkel dingtaal sprekend, Koelweg bij lots-bestel Ons vreugdelicht ontstekend Of 't dempend op bevel, - U houdend van den doove, Berecht ge uw stomme rol; En schuld, op 't lot geschoven, Schuift ge af - beteeknisvol! Te kort vóór de afreis gis ik Hoe 't met de reekning staat; Als vrijgeleide mis ik Den kwijtbrief daar 't om gaat. Uw vord'ring wacht op 't scheiden; En 'k peins, - of bede aan wal, Om werk aan de overzijde, Voor borgtocht gelden zal? Vorige Volgende