De Beweging. Jaargang 8
(1912)– [tijdschrift] Beweging, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 1]
| |
[Deel 4]In Russische gevangenissenGa naar voetnoot1)
| |
[pagina 2]
| |
In mijn nadeel had ik, dat ik slechts weinige woorden Russisch spreek en versta. Daartegenover staat, dat de Regeering mij overal eenen tolk heeft toegevoegd. Bovendien: de politieke gevangenen, wier lot mij boven veel aan het hart gaat, verstaan bijna allen een van de vreemde talen, die ik goed spreken kan: Fransch, Engelsch, Duitsch. En verder: ik heb nabije aanverwanten onder de Russen en vele goede bekenden, waardoor mijne inlichtingen beter zijn dan van eenen reiziger, die geheel vreemd komt in het land. Echter: de inlichtingen, die ik van regeeringsambtenaren kreeg, kan ik tot mijn leedwezen niet vertrouwen. Slechte toestanden en verhoudingen werden zoo lang mogelijk geloochend en verborgen gehouden. Het goede, en dat is waarlijk niet weinig, werd op eene kinderlijke wijze overdreven. Deze ambtenaren meenden hunne regeering eenen dienst te bewijzen, maar zij hebben bereikt, dat ik hen volstrekt niet kon gelooven en vertrouwen. Vandaar, dat ik herhaaldelijk dezelfde vragen in verschillende steden heb moeten doen. Met de politieke gevangenen heb ik die moeite niet gehad. Verbitterd tegen de Regeering, ziek van ellende, begeerig om het buitenland tegen de tegenwoordige Regeering in te nemen, zullen óók zij wel eens overdrijven. Maar het is mij nooit gebeurd, dat de verklaring van één die van een ander tegensprak. Integendeel: hunne verklaringen waren in de verschillende gevangenissen gelijk op eene wijze, die vertrouwen wekt. Ik ben door de Russische regeering met de meeste welwillendheid geholpen. En door de politieke gevangenen, behoudens enkele uitzondering, nooit gewantrouwd. Het was zeker vreemd voor hen, iemand die met hooge regeeringsambtenaren in de gevangenis kwam, zóó belangstellend te zien in hun ellendig lot. Ik heb het sommigen gevangenen gevraagd: ‘Wantrouwt u mij niet? Denk toch aan Azef’. En het antwoord: ‘Laat Azef eene vreeselijke vergissing zijn geweest, in 't algemeen is iemand, die zóó spreekt en doet wel betrouwbaar....al blijft het vreemd, dat de Russische regeering u maar zoo vrij in de gevangenissen toelaat’. En inderdaad: de vrijheid, die men mij in de Russische gevangenissen heeft toegestaan is ongelooflijk groot geweest. In de meeste landen mag men geen woord tegen de gevangenen | |
[pagina 3]
| |
spreken, en zeker niet alleen met hen zijn. In Rusland heb ik meermalen gedurende langen tijd met politieke gevangenen alleen in hun cel gesproken, waarbij ik slechts had te beloven, hun geene geschriften te geven, noch stilweg geschriften van hen mede te nemen. In enkele gevallen heb ik een onderhoud met eenen politieken gevangene alleen moeten afdwingen. Eerst moest de tolk erbij zijn. Later moest ik beloven te vertellen wat de gevangene mij had medegedeeld. In zulke gevallen zeide ik beleefd en bedaard: ‘Wat u mij niet moogt toestaan, dat moet u mij niet toestaan, maar wat u mij weigert zal ik publiceeren en den gevangene zal ik vooraf vertellen onder welke omstandigheden hij met mij spreekt’. Ik heb ronduit gezegd, dat ik in Holland niet tot de socialisten of de anarchisten behoor, maar dat de tegenwoordige Russische regeering mij in Rusland wel daartoe drijven zou. Mijne genegenheid voor de politieke gevangenen was geen geheim. Ik heb hun boeken gegeven, vruchten en geld op hun gevangenisboekje laten schrijven. Ik zeg dit niet om te laten zien, hoe goed en gul ik ben geweest. Want men moet wel geheel en al van menschelijk gevoel ontbloot zijn om niet zijn laatste bezitting te geven aan de politieke gevangenen, die hun straf veel zwaarder gevoelen dan de gewone gevangenen. Ik heb politieke gevangenen gesproken van zeventien, achttien jaar met vonnissen van twintig en vijf en twintig jaar dwangarbeid. Ik wilde iets liefs doen voor alle gevangenen. Maar ik zag er duizenden. Hoe kon ik? En een keus moetende doen, koos ik, behoudens eene uitzondering te Riga, de politieken. En hoe weinig deed ik dan nog, vergeleken bij de matelooze ellende, die door duizenden en duizenden politieke gevangenen geleden wordt. Over hun hartbrekend lot zal ik aan het einde van dit artikel uitvoerig schrijven. Ik ben dankbaar, dat de Russische autoritoiten mij niets hebben geweigerd, wat ik voor een politieken gevangenen wilde doen. Een handdruk: niemand drukt hun ooit de hand, een boek, wat vruchten: het is voor hen zulk een groote vreugd. En hoevelen hebben mij niet adressen opgegeven van vrienden met wie zij niet correspondeeren mogen, maar die gaarne iets zouden hooren van hen. Dan heb ik geschreven. De Russische Regeering heeft mij te St. Petersburg twee | |
[pagina 4]
| |
officieele geschriften gegeven met verzoek daarvan in mijne publicatie melding te willen maken. Het zijn: ‘Notice sur le développement de l'organisation des prisons et du système pénitentiaire en Russie de 1905-1910’, aangeboden door den Heer E. de Khrouleff, chef van de Hoofdadministratie der Russische gevangenissen, aan het internationale penitentiaire congres te Washington in 1910. Door mij te citeeren als Notice. Ten tweede: ‘A propos des bruits sur les prétendues oppressions des détenus dans les prisons russes. Démenti officiel’. Door mij te citeeren als Démenti. Het démenti is voor een gedeelte een uittreksel uit de Notice, maar bevat bovendien een verdediging tegen de beschuldigingen van Karl Kautzky en Pierre Kropotkine ten aanzien van de mishandelingen van politieke gevangenen. Daarover uitvoerig later. Ik zal èn Notice èn Démenti uitvoerig vermelden, juist omdat ik zulke zware beschuldigingen tegen de Russische Regeering moet uitspreken en ook de Russische Regeering heeft recht volledig in hare verdediging te worden gehoord. Maar zeer betrouwbaar lijken mij die officieele geschriften niet. De schanddaden, die Peter Kropotkine vermeldt in ‘La terreur en Russie’ staan helaas veel dichter bij de waarheid. Natuurlijk, dat een man als Kropotkine niet in Rusland leven mag. Daarom heeft hij zijne berichten uit de tweede of derde hand en zijn kleine vergissingen niet buitengesloten. Maar zijn goede trouw is boven de minste twijfel verheven. Doch de Russische Regeering vergist zich opzettelijk. Ik wil één voorbeeld geven van de waarde van een officieel démenti in Rusland voor de waarheid waarvan ik durf instaan: Tijdens den Russischen-Japanschen oorlog was het aantal gevallen van dysenterie door verwaarloozing van hygiënische voorschriften bijzonder groot. Toen de Russische dagbladen daarover begonnen te schrijven ging er een geheim telegram uit St. Petersburg naar het oorlogsterrein waarin den chefs van de militaire hospitalen op straffe van ontslag verboden werd gevallen van dysenterie te vermelden. Op het oorlogsterrein waren ook hospitalen van vereenigingen en particulieren. Zij gaven hun aantal dysenteriegevallen naar waarheid op en kregen daardoor den naam slechter te zijn dan de regeeringshospitalen. Wie deze en vele dergelijke dingen weet en wie een aantal Russische gevangenissen heeft | |
[pagina 5]
| |
bezocht, welke waarde kan hij hechten aan: ‘les données officielles, scrupuleusement controlées’ (Démenti blz. 13) volgens welke in het gouvernement Irkoetsk onder 3500 gevangenen geen enkele longlijder was. Of dat op 1 Januari 1910 in de gevangenis te Schlüsselburg zich vier, zegge vier, zieken in het hospitaal bevonden, waarvan niemand met scorbut, tuberculose of zenuwziekte? Het is goed, dat de waarheid gezegd wordt, niet eenmaal, maar tallooze malen. Misschien wordt het geweten van het Engelsche volk en van het Fransche volk wakker, en zullen deze volken van hunne regeeringen eischen, dat de Russische Regeering geplaatst wordt voor deze keus: of verbreking van alle staatkundige betrekkingen of geleidelijke liberale ontwikkeling van de binnenlandsche toestanden. Misschien ook zal het Fransche volk ten laatste weigeren met zijn geld een gouvernement te steunen, dat niet staande kan blijven zonder schandelijk bedrijf. Maar de vrees voor Duitschland heerscht. Engeland en Frankrijk hebben de macht van Rusland noodig en zij vreezen, dat eene revolutie het land finantieel en militair verzwakken zou. Toch moet de waarheid worden gezegd. Namen heb ik bijna geheel verzwegen. Zij zouden onheil kunnen brengen. Maar verder zeg ik de waarheid geheel en al. En niets dan de waarheid. Zoo waarlijk helpe mij God Almachtig.
* * *
Men kan het Russische gevangenisrecht niet verstaan zonder den algemeenen politieken toestand te begrijpen. De algemeene toestand is deze: de Keizer is wellicht niet slecht en pathologisch wreed, maar zeker is hij zwak en angstig van aard. Zijne omgeving heeft hem geheel en al overtuigd, dat het intellectueele deel van het volk zijn afzetting wil, zijn dood en eene republiek. Juist als Kropotkine in zijn Memories verhaalt, dat men met Alexander II heeft gedaan. De Keizer wordt bewaakt door de Ochrana (= Bescherming), de geheime politie, die overal spionnen heeft en agents provocateurs. Deze organiseeren de meest drieste aanslagen om den Keizer in angst te houden en te overtuigen van de besliste noodzakelijkheid van de geheime | |
[pagina 6]
| |
politie. De chef van de geheime politie beheerscht Rusland. De omgeving van den Keizer en zijne familie in de eerste plaats exploiteert het geheele land te eigen bate. De Regeering is na eenen korten tijd van vrijzinnigheid onder invloed van Graaf Witte, absoluut reactionnair, en wordt van dag tot dag erger. Onder de regeeringsambtenaren vindt men een betrekkelijk klein aantal eerlijke, overtuigde aanhangers van de absolute monarchie, die het volk nog niet rijp achten voor eenen anderen regeeringsvorm. Maar de groote meerderheid van de ambtenaren beschouwt hunne betrekking eenvoudig als een middel om zich zelven, hunne familie en verwanten zoo spoedig mogelijk te verrijken. Omkooperij en afpersing, zelfs ten koste van gevangenen zijn algemeen. Ik kom daar later op terug. Voorloopig slechts dit: de Russische treinen hebben grootendeels nog kaarsverlichting. Er wordt voor iederen trein dagelijks een bepaald aantal kaarsen gegeven. De hoofdconducteurs steken de kaarsen laat op en dooven ze vroeg uit. De overgebleven einden worden aan opkoopers verkocht. Welnu: in den Russisch-Japanschen oorlog dreven de treinchefs, dat zijn militaire artsen van hoogen rang, openlijk groothandel in stukken kaars. Af en toe wordt er wel eens een hooge ambtenaar gestraft. In de gevangenis te St.-Petersburg bevindt zich een generaal, gestraft wegens verduistering. Maar hoeveel generaals bevinden zich buiten de gevangenis te St.-Petersburg ongestraft wegens verduistering. Ook lagere ambtenaren heb ik in de gevangenis gezien wegens verduistering: den directeur van eene landbouwschool, ambtenaren van de spoorwegen. Soms is dit eene ijdele vertooning: er moet een slachtoffer zijn, de lagere laat zich straffen, en wordt beloond met een voldoend smartegeld uit de geheime fondsen. Soms wordt de veroordeelde door den Keizer begenadigd, wanneer hij keizersgezind is geweest of de Bond van Russische Mannen voor hem opkomt. Dit is het geval geweest met generaal Reinbot, wiens schanddaden ontelbaar en onbeschrijfelijk waren en over wien ik nog niet één Rus heb hooren spreken zonder afschuw en woede. Het is te begrijpen, dat onder deze omstandigheden de regeeringsambtenaren niet zeer gezien zijn. Wie tegenwoordig in regeeringsdienst gaat breekt met het intellectueele deel van het volk. Ik heb aan verwanten, | |
[pagina 7]
| |
vrienden en bekenden meermalen gevraagd of zij de regeeringsambtenaren met wie ik dagelijks omging ook persoonlijk kenden, en het antwoord was dikwijls in dezen geest: ‘Met menschen, die onder de tegenwoordige regeering kunnen dienen, gaan wij niet om, en zeker niet met ambtenaren van het politieen gevangeniswezen’. Tegenover de Regeering staan de revolutionnairen, Marxisten en Kropotkinisten. Hun aantal is vooral in de groote steden niet gering. Maar zij zijn niet machtig georganiseerd. De Regeering beschikt over de verkeersmiddelen, post en telegraaf. De revolutionnairen staan telkens bij kleine groepen op, maar de Regeering kan hen nog neerslaan. In Russische families van goed gehalte kan men geheel vertrouwelijk spreken. Daarvan maakt men zich in het buitenland eene te zwarte voorstelling. Ik heb dikwijls gevraagd naar de oorzaken van de mislukking van de revolutie van 1905. Als de voornaamste gaf men mij op: de verdeeldheid, die er onder de revolutionnairen ontstond doordat de Regeering gunstige beloften deed en de Rijksdoema bijeenriep. Een gedeelte was daarmee tevreden. Teleurstelling over het feit, dat de Doema zoo weinig bereikte. Men beschuldigde de leiders van te veel te praten en te weinig te werken. Vooral de Konstitutioneel-Democraten, algemeen bekend onder den naam van Kadetten, hebben veel van hun grooten aanhang verloren. Bovendien: de vloot was wel revolutionnair, maar het leger niet. En de geheime politie, de best-ingerichte afdeeling der administratie, goed bezoldigd, bleef getrouw, wel wetend, dat het einde van dit systeem ook het einde van de geheime politie is. Maar de groote factor zijn de kleine Russische boeren. Zij hebben twee Goden: God en den Czaar. Alle beschuldigingen tegen de Regeering zijn voor hen volkomen laster. De adel is reactionnair. De middelmatige landeigenaren daarentegen zijn revolutionnair. Talrijke landeigenaren heb ik in de gevangenissen als politieke gevangenen gezien, bestraft wegens opruiing van hun pachters. De propaganda van de revolutionnairen richt zich nu op de massa van de pachtboeren. Het gaat langzaam, ook door de tegenwerking van de geestelijkheid. Zoolang de groote massa van de boeren niet tot inzicht komt, kan de revolutie niet slagen. Het intellect en het proletariaat in de groote steden | |
[pagina 8]
| |
kan de Regeering baas blijven. Zij worden stelselmatig uitgemoord, hetzij door langdurige katorgastraffen (dwangarbeid), die van rechtswege gevolgd wordt door verbanning naar Siberië, hetzij eenvoudig door verbanning. Wat verbanning naar Siberië beduidt kan men lezen in het boek van Kropotkine: ‘La terreur en Russie’ bldz. 58. Kropotkine kent Siberië: hij is er jarenlang officier geweest. Ik heb veel Groezische gevangenen gesproken, die deelgenomen hadden aan de revolutie in de landen van de Kaspische en Zwarte zee. Een groot aantal Groeziners is ellendig gestorven. Talrijken zijn zwaar ziek: tuberculose en scorbut. Wanneer zij hun katorgatijd doorkomen worden zij naar Siberië verbannen. Dat heet vrijheid met aanwijzing van een bepaalde woonplaats. Maar niemand zorgt voor hen. Werk is er niet. Zij zijn meestal gewezen studenten of zelfs gymnasiasten. Wanneer zij niet spoedig sterven, plegen zij zelfmoord. De Russische Regeering zelve weet zeer goed, dat verbanning naar Siberië voor deze Kaukasiërs den dood is. Zij zegt zelve: (Notice bldz. 11): ‘Le climat rigoureux de la Sibérie qui déprime la santé en portant atteinte à la capacité de travail de ceux qui avant leur condamnation, habitaient des climats plus doux...’. Ik heb het met mijn eigen oogen gezien: de intellectueele revolutionnaire stadsbevolking wordt stil-aan stelselmatig uitgemoord. Men mishandelt de politieke gevangenen voortdurend. Maar dat is eigenlijk niet noodig. De katorga en de verbanning werken met dezelfde zekerheid als een guillotine. Alleen langzamer. Wanneer een tiende deel van hetgeen in de Russische gevangenissen en in Siberië geleden wordt, gebeurde in Peru, in den Congo, in de Portugeesche koloniën, dan zouden de Engelsche en de Fransche bladen niet zwijgen en lijden. Maar Duitschland schijnt den Franschen iets kostbaarders te hebben ontnomen dan de Elzas en Lotharingen: hun ridderlijkheid en hun rechtsgevoel. Mijn helletocht door de Russische gevangenissen viel in denzelfden tijd als de tocht van den Heer Poincaré naar St.-Petersburg en Moscou. Men kan in Rusland niet anders dan revolutionnair zijn. De Regeering wil niet anders. Het zal duren tot de boeren begrijpen, dat zij bedrogen zijn. Dan zal de wreede bende stuiven | |
[pagina 9]
| |
als zand. Nu nog zijn vergaderingen van de Kadetten niet toegestaan. Een vergadering van socialisten of anarchisten, anders dan in het geheim is ondenkbaar. Een gewone, matige partij als de Octobristen wordt gehinderd. Het lijkt in Rusland rustiger dan het is. Het aantal groote branden is zeer groot, iedereen weet, dat zij aangestoken worden. Op de vloot heerscht voortdurend onrust. Ik was in een gevangenis te St. Petersburg op den dag van de uitspraak in een proces tegen meer dan zestig matrozen ter zake van muiterij op de vloot te Kroonstad. De vonnissen waren schijnbaar niet hard. Voor sommigen alleen verbanning naar Siberië, de streek van den middelloop van de Jenisseï. Voor anderen, aanleggers, eenige jaren dwangarbeid, die van rechtswege door verbanning gevolgd wordt. Met een van deze matrozen heb ik gesproken. Hij had vroeger op de koopvaardijvloot gevaren als koksjongen en voldoende Engelsch geleerd. Mijn geleider verstond geen Engelsch, verveelde zich en ging heen. De matroos was jong, nog niet midden in de twintig. Daar zijn vonnis nog niet in kracht van gewijsde was gegaan, droeg hij uniform. Ik heb niet eenen politieken gevangene gezien, die minderwaardig was. Deze matroos was buitengewoon. Ik wilde hem gaarne iets geven. Maar hij wilde niets hebben, daar hij van meening was, dat ik hetgeen ik missen kon, moest geven aan gevangenen ouder en zwakker dan hij. Ik vrees, dat hij eene te lichte voorstelling had van katorga en verbanning daarna. Eer tien coupons betaald zijn van de nieuwe Russische geldleening is deze jonge krachtige man vervallen of dood. Hij was nu nog vol moed: ‘Ook in Siberië kan men revolutie maken. En de vloot blijft in oproer. Hier en in de Zwarte Zee’. Inderdaad: toen ik in Riga kwam, veertien dagen later was Kroonstad in staat van beleg verklaard en het scheepsvolk op de Zwarte Zeevloot aan het muiten. De jonge matroos sprak heel sterk en trotsch: ‘Wij zijn in een soort oorlog met het gouvernement, zóó moet u het opvatten. Ditmaal hebben wij den slag verloren. Maar de groote overwinning is voor ons. Ik ga niet als een dief naar Siberië....maar als een krijgsgevangene, en ook in Siberië kan iemand revolutie maken’. Er zijn geen woorden voor het gevoel, dat zich van mij meester | |
[pagina 10]
| |
maakteGa naar voetnoot1). Mijn geleider kwam mij roepen. Wij namen afscheid: hand in hand, oog in oog. Hij zeide: ‘Voor mij zelf behoeft u niets te doen, maar u moet iets doen voor ons allen....u moet zeggen in uw land, dat de Russische Regeering de grootste moordenaar is van de geheele wereld....dat zij schooljongens hebben neergeschoten en mishandeld....en dat zij het weer zullen doen, wanneer er geen ander bewind komt’. Hij herhaalde: ‘De Russische Regeering is de grootste moordenaar van de wereld’. Wij scheidden. Mijn geleider was eenigszins achterdochtig geworden. Hij zeide: ‘Die man is een groot misdadiger....zij hebben revolutie willen maken op de vloot....en het jacht van de Czaar in de lucht willen laten vliegen. Ik kon niet verstaan, wat hij vertelde....maar zij liegen allemaal die politieken om het publiek in andere landen tegen ons op te zetten’. Er was in dien tijd nog een groot proces hangend tegen vijf-en-dertig Armeniërs. Een daarvan heb ik gesproken. Hij sprak vlot Fransch. Maar mijn geleider verstond Fransch en ik was nog niet zóó gewend in de Russische gevangenissen, dat ik den geleider wegzond, wat ik later herhaalde malen deed. Daardoor kon ik met den Armeniër niet vrij spreken. Zijne zaak werd berecht te St. Petersburg, omdat men daar specialiteiten heeft in het berechten van politieke delicten. Daardoor wordt het recht bezoeken te ontvangen, waarvan de Russische regeering zoo hoog opgeeft (Notice blz. 14) tot eene bespotting. | |
[pagina 11]
| |
Na mijn bezoek bij den Armeniër kreeg ik weer de gewone tirade te hooren over de braafheid van het gouvernement en de verdorvenheid van de politieken. Men heeft trouwens voortdurend geprobeerd mij van bekende politieken af te houden met list, zonder bruusk te weigeren. Wie schuw en bescheiden in eene Russische gevangenis gaat, kan even goed weg blijven. Men is in Rusland gewend aan een persoonlijk régime. Wet en Recht bestaan ongeveer niet. Naarmate men meer heerschend optreedt, krijgt men meer gedaan. In de gevangenissen, die ik bezocht, waren dikwijls meer dan tweeduizend gevangenen. Daarvan kan men slechts weinigen spreken. In de celgevangenissen moet men beslist zelf de cellen aanwijzen, waarin men met de gevangenen spreken wil. Een list van de regeeringsambtenaren was deze: Ze raadden mij af, bij politieken in de cel te gaan, want: ‘de politieken zijn altijd onbeschoft. Zij zullen u uitschelden en dan moeten wij hen straffen....en dat wilt u toch niet’. Jawel. Maar ik zei: ‘En dat waag ik er op’. Niet één politieke heeft mij onaangenaam behandeld. Zij waren verheugd, dat er iemand bij hen kwam met berichten van buiten, en die naast hen zat op hun neergeklapt bed, voor wien zij niet gesnauwd werden in de militaire houding te staan, en die hun de hand reikte bij komen en gaan.
* * *
Tusschen de Regeering en de strijdvoerende revolutionnairen staat de breede massa intellectueelen, die bezwaar hebben in bepaalde takken van gouvernementsdienst te gaan en ook de revolutie niet willen steunen. Hetzij omdat zij de socialistische en anarchistische denkbeelden niet zijn toegedaan en nog niet alle hoop hebben opgegeven op eene langzame liberale ontwikkeling van de regeerings-instellingen. Hetzij omdat zij, mede om den wille van hunne verwanten, te groot gevaar zien in het deelnemen aan eene revolutionnaire beweging, die toch naar hunne meening geen kans van slagen heeft. Door deze menschen wordt in Rusland buitengewoon veel gewerkt en met eene buitengewone liefde. De Regeering gaat dit tot dusverre niet tegen, omdat veel energie op deze wijze eenen niet-gevaarlijken uitweg | |
[pagina 12]
| |
vindt. Vandaar, dat in Rusland in vele opzichten het particulier initiatief veel meer doet dan in andere landen. Men zoekt niet de steun van de Regeering. Integendeel. De verzorging van de misdadige jeugd is in Rusland voor een groot deel in handen van particuliere vereenigingen en van de relatief liberale besturen van de groote steden. Het streven is de Regeering daarbuiten te houden. Want alles wat in handen van de tegenwoordige Regeering valt is reddeloos verlorenGa naar voetnoot1). De kracht en de toewijding waarmede de niet-revolutionnaire Russen op neutraal terrein arbeiden, maakt dat Rusland in velerlei opzicht andere landen ver voorbij is. Als de Regeering er maar afblijft. Rusland is geen achterlijk land. Rusland is het land, dat het beste volk heeft en het slechtste gouvernement. Ik denk in het bijzonder aan de verzorging van minderjarige misdadigers. Eenen geheelen dag bracht ik door in de kolonie van misdadige knapen, bij St.-Petersburg, directeur Michel de Becklicheff. Eenen geheelen dag was ik samen met den Heer Nicolaas Okouneff, vrederechter voor de kinderzaken te St.-Petersburg. Een groot gedeelte van den dag met den voortreffelijken Paul Belsky, directeur van het Roukavichnikowsky-asyl te Moscou. Veel heb ik te danken aan een jong regeeringsambtenaar Iwan Dimoidof, die mij door de Regeering was toegevoegd voor mijn bezoek aan de kolonie van jongens bij St-Petersburg. Wanneer ik aan deze menschen denk beheerscht mij een smart, anders, maar niet minder, dan wanneer ik de honderden en honderden politieke gevangenen weer voor mij zie. Het is een van de grootste wreedheden van de wereldgeschiedenis een voortreffelijk volk als het Russische te zien uitgezogen door eene Regeering als het tegenwoordige gouvernement. Maar als de boeren tot besef komen, stuift de bende als zand voor den storm. Ik zal na deze algemeene inleidende beschouwingen achter- | |
[pagina 13]
| |
eenvolgens schrijven over de verzorging van de misdadige jeugd, over de gevangenissen in het algemeen en over de politieke gevangenen en hun lot. | |
I.
| |
[pagina 14]
| |
groote lijnen te vinden in het officieele Notice blz. 58. Daar de Russische Regeering zich te dezen aanzien voor de waarheid niet te schamen heeft, acht ik deze gegevens betrouwbaar. Mijne inlichtingen heb ik verder van den Heer Iwan Diomidof, een jong jurist, mij te St. Peterburg door de Regeering toegevoegd, niet voor de gevangenissen, maar voor mijn bezoek aan de kolonie voor misdadige knapen. De Heer Diomidof, een van de meest-voortreffelijke Russen, die ik heb ontmoet, had gestudeerd aan de St. Peterburgsche Universiteit en aan het psycho-neurologisch instituut. Dit laatste is een voorbeeld van het voortdurende pogen van het niet-beslist revolutionnaire intellect zooveel mogelijk aan de gevaarlijke handen van de Regeering te onttrekken. Oorspronkelijk was het psycho-neurologisch instituut bestemd voor onderwijs in de forensische psychiatrie en opleiding van directeuren van landkoloniën en stadsasylen (prioeten) voor veroordeelde kinderen. De grond werd gegeven door den keizer; het gebouw door den bekenden psychiater Bechterew. Langzamerhand is het aantal leervakken uitgebreid en het instuut geworden tot eene liberale universiteit onafhankelijk van de Regeering. Een Poolsch geleerde Dr. J. Baudouin de Courtenay houdt er voorlezingen over taalphilosophie: significa en sémantica. Het is op het oogenblik voor de Russische Joden een bijzonder slechte tijd. Zij worden meer dan anders onderdrukt. Hetgeen wellicht minder het geval zou wezen, wanneer de Joodsche bankiers ophielden Rusland te helpen aan geld, zoolang Rusland de Joden verdrukt. Het aantal Joodsche studenten aan de Regeeringsuniversiteiten is sinds eenigen tijd beperkt. Daar het psycho-neurologisch instituut niet van de Regeering afhangt vinden Joodsche studenten daar in onbeperkt aantal plaats. Maar hoelang nog? De tegenwoordige Regeering is een voortdurende bedreiging voor al het goede, dat het Russische volk doet. Het is nog niet zoo lang geleden, dat de Regeering op de meest-ruwe wijze is opgetreden tegen den rector-magnificus van de universiteit te Moscou. Als gevolg daarvan zijn een aantal van de beste hoogleeraren heengegaan. Onder hen prof. Gernet, die thans colleges geeft aan het psycho-neurologisch instituut, Prof. Gernet is een van de meest bekende Russische geleerden op het gebied van de behandeling | |
[pagina 15]
| |
van de verwaarloosde en misdadige jeugd. Naast hem mag genoemd worden prof. Posnichev, die onlangs de Hollandsche tuchtscholen en opvoedingsgestichten heeft bezocht, en daarover in het Russische Tijdschrift voor Gevangeniswezen heeft geschreven. Voor de volwassenen is de toestand thans zóó. Grondslag van het Russische strafrecht is het Wetboek van 1845, omgewerkt in 1866. De zestiger jaren van de negentiende eeuw zijn in Rusland zeer veel liberaler geweest dan de tegenwoordige tijd is. Hierover: Peter Kropotkine in: ‘Autour d'une vie’. Sinds 1881 heeft men gewerkt aan een geheel nieuw wetboek onder leiding van den sinds twee jaar overleden Dmitri Drill, wiens nagedachtenis in Rusland zeer in eere wordt gehouden. Van Foinitzky en van den Hoogleeraar en Senator Tagánzeff. Het ontwerp is wet sinds het voorjaar van 1903. De bedoeling is verbanning naar Siberië als noodzakelijk gevolg van de katorga-straf te doen verdwijnen. De eigenlijke vrijheidsstraffen zullen dan van langere duur moeten zijn. Als gevolg daarvan en als gevolg van eene voorgestelde uitbreiding van het cellulaire stelsel, heeft men meer gevangenissen noodig. Echter: alle gevangenissen in het geheele Russische rijk zijn overvol. Men heeft zelfs particuliere gebouwen moeten huren en voor gevangenis inrichten. (Notice bldz. 22). Onder die omstandigheden bleek het niet mogelijk het Wetboek van 1903 in te voeren. De meening onder de Russische juristen is, dat het nooit in zijn geheel zal worden ingevoerd. Wel ingevoerd zijn de paragrafen met strafbedreiging ten aanzien van feiten tegen de veiligheid van den Staat: 99-102. Daar de meeste politieke gevangenen krachtens een van deze paragrafen veroordeeld zijn, geef ik er een overzicht van. § 99. Strafbaar feit: Aanslag op het leven, de gezondheid, de vrijheid van den Keizer, de Keizerin en de troonopvolger, afzetting van den Keizer of vermindering van zijn macht. Straf: de Dood. § 100. Strafbaar feit: Verandering van den heerschenden regeeringsvorm of van de orde van troonsopvolging, of bewerken van de afscheiding van een deel van Rusland, Straf: de Dood. | |
[pagina 16]
| |
§ 101. Strafbaar feit: Voorbereiding tot een der feiten genoemd in § 100. Straf: 10 jaar dwangarbeid. Was de veroordeelde in het bezit van ontplofbare stoffen of wapens dan kan dwangarbeid tot ieder maximum. Voorbereiding tot een der feiten genoemd in § 99 wordt met den Dood bestraft. § 102. Strafbaar feit: deelneming aan eene vereeniging, die ten doel heeft het plegen van een der feiten genoemd in § 100. Straf: 8 jaar dwangarbeid. Was de vereeniging in het bezit van ontplofbare stoffen of wapens dan kan dwangarbeid worden opgelegd tot ieder maximum. Deelneming aan eene vereeniging, die ten doel heeft het plegen van feiten genoemd in § 99 wordt gestraft met levenslange dwangarbeid. Hij, die aanzet tot het vormen van eene vereeniging tot het plegen van de feiten genoemd in § 100 wordt gestraft met verbanning, mits de vereeniging niet tot stand komt. Komt de vereeniging tot stand, dan geldt bovenstaande strengere straf. Hij, die aanzet tot het vormen van eene vereeniging tot het plegen van de feiten genoemd in § 99 wordt, ook indien de vereeniging niet tot stand komt, gestraft met dwangarbeid van 8 jaren’. Iedere dwangarbeid wordt van rechtswege gevolgd door verbanning naar Siberië. Deze beteekent voor de meeste gevangenen zelfmoord of dood door langzame uitputting. In tijden van onrust hebben de gouverneurs en de krijgsraden onbeperkte macht. In 1905 en 1906 zijn jongens van 15 tot 17 jaar zonder eenig proces doodgeschoten. Talrijke namen zijn gepubliceerd door P. Kropotkine in: ‘La terreur en Russie’ bldz. 73. Deze moorden liggen niet in het verleden, maar in de toekomst. Want de Russische Regeering is volkomen overtuigd van het lijdelijk toezien van het Engelsche volk met zijn sterk rechtsgevoel en van het Fransche volk met zijn revolutionnair verleden. Het revolutionnaire intellect en proletariaat in de groote steden wordt opzettelijk tot het uiterste getart, teneinde het tot opstand te brengen en dan te kunnen uitmoorden. De meeste politieke gevangenen zijn gestraft krachtens § 102. Want onder de daar bedoelde vereenigingen valt iedere socialistische partij. Dikwijls is eene bedreiging met eene vervolging ex § 102 een middel van autoriteiten om groote sommen gelds af te persen. Het lijkt absoluut ongelooflijk, maar ik bezweer | |
[pagina 17]
| |
dat het waar is: er zijn gouverneurs, die geheele benden afpersingsagenten in dienst hebben en de buit met hen deelen. Zulke gouverneurs zijn natuurlijk getrouwe aanhangers van een régime, dat dergelijke voordeelen oplevert. Daarom worden zij niet gestraft. Ik heb in Riga eenen landeigenaar gesproken, gestraft ex § 101. Hoe het precies is met het dragen van kettingen als bestanddeel van de katorga heb ik niet kunnen begrijpen. Ik heb het in verschillende steden gevraagd, maar het antwoord was overal verschillend. Men zei mij in Riga, dat kettingen alleen gedragen worden door hen, die tot een lange dwangarbeid zijn veroordeeld en wel gedurende de eerste vier jaar aan handen en voeten en gedurende de eerste acht jaar aan de voeten alleen. De kettingen aan de handen worden alleen afgenomen bij het werk, bij aankleeden en uitkleeden. De gevangene te Riga droeg kettingen aan handen en voeten. Hij was ver in de vijftig. Zijne arme handen waren door de druk van de kettingen op de polsen rood en gezwollen. In eene vroegere gevangenis had de dokter de kettingen laten afnemen, maar de dokter te Riga had ze weer opgelegd. Sommige doctoren zijn voor de politieke gevangenen bijzonder slecht, omdat zij meenen daarmee in den geest van de tegenwoordige Regeering te handelen. Hoe komen zij aan die meening? De gevangene te Riga stond met een groot aantal gevangenen te wachten tot de dokter op zijn spreekuur kwam. Hij was te zeer ontroerd om te spreken. Voor kinderen, mits zij geene politieke delicten hebben begaan, geldt een geheel bijzonder recht. De Russische pénale kinderwetten dateeren reeds uit 1866. De invoering van de Nederlandsche kinderwetten dateert eerst van 1905. In 1878 werden in Nederland kinderen van 7 en 8 jaar veroordeeld tot 7½ jaar gevangenisstraf. Men kan Rusland niet zonder meer een achterlijk land noemen. Het volk is in breede geledingen zeer goed. De Regeering is slecht. Het verschil tusschen Rusland en Holland is dit: dat Rusland tot dusverre alleen penale kinderwetten heeft, niet civiele. Ontzetting uit de ouderlijke macht is rechtens nog niet mogelijk b.v. op grond van verwaarloozing en grof misbruik van de ouderlijke macht of wegens slecht levensgedrag. Men treedt alleen repressief op ten aanzien van de misdadige jeugd. Niet preventief | |
[pagina 18]
| |
ten aanzien van de verwaarloosde jeugd. Echter: er is reeds eene commissie benoemd tot het ontwerpen van civiele kinderwetten. De Engelsche Children-Act van 1908 is officieel in het Russisch vertaald en wordt als grondslag aangenomen. De Nederlandsche kinderwetten zijn weinig bekend. De groote moeilijkheid is het geld. De particulieren doen zeer veel. Maar kunnen niet alles doen. De Regeering gebruikt al het geld voor de vloot, het leger, en de geheime politie. Zij wil niet begrijpen, dat wat men aan kinderkoloniën en prioeten (= stadsasylen) uitgeeft, later meer dan dubbel op de gevangenissen wordt uitgewonnen. Op het oogenblik kunnen de koloniën en prioeten slechts ongeveer 20% opnemen van de geheele veroordeelde jeugd. De overige 80% moet in gevangenissen worden geplaatst. Ik heb in St.-Petersburg, Moscou en Riga kinderen in gevangenissen gezien, onder omstandigheden, die de gevangenis absoluut maken tot een hoogeschool voor de criminaliteit. Kinderen in eene gevangenis te zien is een onbeschrijfelijk verschrikkelijk ding. Wat Oscar Wilde daarover heeft geschreven, blijft beneden de waarheidGa naar voetnoot1). Zoolang er niet genoeg inrichtingen zijn voor de misdadige jeugd, kan men niet beginnen aan inrichtingen voor de verwaarloosde jeugd. De koloniën en prioeten ontvingen in 1908 ongeveer 690 000 Roebel. Daarvan gaven particulieren ruim 262 000 Roebel. De Staat, de gouvernementen en de steden: ruim 210 000 Roebel. Het werk van de verpleegden en de verkoop van landbouwproducten bracht 175 000 Roebel op. De koloniën en prioeten zijn niet in alle deelen van Rusland even talrijk. De groote steden zijn het best bedeeld. St.-Petersburg heeft een kolonie en drie prioeten. Binnen zeer korten tijd komt er nog eene kolonie bij en een prioet voor meisjes. De stad Petersburg wil gaan tot tien prioeten. Dan behoeven in St.-Petersburg tenminste geen kinderen meer in de gevangenis te komen, en kan men aan de zorg voor verwaarloosde kinderen beginnen. Gelijk reeds werd gezegd: civiele ontzetting uit de ouderlijke macht is in Rusland op het oogenblik nog niet mogelijk. Alleen in gevallen van rechtens bewezen mishandeling kunnen de kin- | |
[pagina 19]
| |
deren aan de ouders worden ontnomen. Nu treedt de willekeur ten goede op. Ouders, die hunne kinderen verwaarloozen, worden bedreigd met een aanklacht wegens mishandeling, wanneer zij de kinderen niet vrijwillig afstaan. Dikwijls helpt dat. Ook komt het voor, dat men de verwaarloosde kinderen eenvoudig van de straat neemt en in een gesticht plaatst. Eischen de ouders hunne kinderen in rechte op, dan vinden zij geen steun en geen gehoor, daar iedereen weet, dat de kinderen in het gesticht veel beter zijn. Ook komt het voor, dat de ouders zelve zich tot den kinderrechter wenden met verzoek hun kind in eene kolonie of prioet te plaatsen, voor het vervalt tot misdaad en prostitutie. Plaatsing in een kolonie of prioet is echter alleen mogelijk krachtens vonnis. Maar ieder kind neemt thuis wel eens iets weg, een kleine lekkernij of ander voorwerp. Met goedvinden van de ouders wordt het kind dan wegens diefstal veroordeeld en in kolonie of prioet geplaatst. De kinderen uit de koloniën en prioeten worden in hun later leven volstrekt niet geminacht. Eerder is het tegendeel waar. De strafrechterlijke minderjarigheidsgrens is tien jaren. Tegen misdadige kinderen beneden tien jaar kan bij onwilligheid van de ouders absoluut rechtens niets worden gedaan. De politie houdt hen soms eenige uren in een posthuis of geeft hun een pak slaag. Ik heb in de kolonie bij St. Petersburg een jongen gezien, die voor zijn tiende jaar bijna veertigmaal door de politie was opgepakt. De eerste maal, dat hij boven de tien iets deed, werd hij veroordeeld tot opzending naar een kolonie. Hij wist te ontsnappen op het station te St. Petersburg, werd vele maanden daarna in Zuid-Rusland gevonden, en is thans, behoudens voortdurende neiging tot vluchten, een zeer geregelde kameraad. De strafrechterlijke meerderjarigheidsgrens is zeventien jaar. In de koloniën blijven de verpleegden gewoonlijk tot zij achttien jaar zijn. Komen zij na hun zestiende jaar dan kunnen zij blijven tot hun één-en-twintigste. Een belangrijke leeftijdsgrens is die van veertien jaar. Kinderen van tien tot veertien jaar kunnen rechtens nooit in de gewone gevangenis komen. Voor hen zijn de koloniën en prioeten. Van veertien tot zeventien jaar moet worden onderzocht of het kind gehandeld heeft met of zonder | |
[pagina 20]
| |
oordeel des onderscheids. In het eerste geval wordt gestraft met gevangenis. In het tweede geval gaan zij naar koloniën of prioeten. Voor kinderen heeft men bijzondere gevangenissen bij St. Petersburg en bij Moscou. Maar te weinig. Ook het aantal koloniën en prioeten is veel te gering. Sommigen nemen geen veroordeelden op boven veertien jaar. Vandaar, dat men in de Russische gevangenissen talrijke jongens vindt van vijftien, zestien jaar, waarvoor absoluut niet anders gedaan wordt, dan dat men hen vasthoudt. De duizenden, duizenden politieke arrestaties hebben de gevangenissen gevuld. (Notice blz. 22.) In sommige steden heeft men aparte kinderrechtbanken. Bijvoorbeeld te Charkov, Moskou en te St. Petersburg, waar een van de vrederechters, Nicolaas Okouneff, belast is met de kinderzaken. Odessa, Kieff en Tiflis krijgen weldra aparte kinderrechters. Waar deze niet zijn worden de kinderen door de gewone rechters berecht. Maar de zittingen zijn niet publiek. De ouders, patroons en onderwijzers kunnen worden gehoord, speciaal met het oog op de vraag of de jeugdige beklaagde al dan niet met oordeel des onderscheids heeft gehandeld. Mogelijk is in bepaalde gevallen ook, het kind toe te vertrouwen aan de waakzaamheid van de ouders. Begaat het kind gedurende den daarvoor bepaalden tijd eenig delict, dan kunnen de ouders worden gestraft met geldboete van hoogstens 100 Roebel of hechtenis van 1 maand. Zaken tegen zulke ouders komen voor den vrederechter. In St. Petersburg zijn veroordeelingen krachtens dit artikel niet talrijk. Een typisch voorbeeld van willekeur ten goede is de wijze waarop ten aanzien van minderjarigen de voorwaardelijke veroordeeling is ingevoerd. De wet kent deze niet. Wel sinds 1909 de voorwaardelijke invrijheidstelling met patronage. Maar de wet verplicht den rechters niet binnen eenen bepaalden tijd uitspraak te doen, gelijk het Hollandsche Sv. 209. Wanneer de Heer Okouneff nu een geval voor zich krijgt, dat in aanmerking zou komen voor voorwaardelijke veroordeeling, dan bepaalt hij de uitspraak op een nader te bepalen dag. Daarbij stelt hij allerlei voorwaarden: b.v. dat de jongen een vak moet leeren, al is dat den eersten tijd voor de ouders ook minder voordeelig dan wat een zwervend leven op straat oplevert. Verder komt de jongen | |
[pagina 21]
| |
onder toezicht van een daartoe aangewezen persoon. Komt hij de gestelde voorwaarden niet na, of gedraagt hij zich in het algemeen niet goed, dan wordt hij opgeroepen om de nog steeds hangende uitspraak te vernemen. Nu zou de Regeering den Heer Okouneff kunnen vervolgen wegens het verzuimen van zijn ambtsplicht, daar hij toch in tal van zaken geen uitspraak geeft. Maar de Regeering, wetende waarom het gaat, doet dit niet. De Heer Okouneff vermeldt deze gevallen jaarlijks in zijn verslag. Wat het aantal koloniën en prioeten betreft: er zijn er thans 55, waarvan 4 voor meisjes. Een prioet is gevestigd op een schip, waar voor de zeevaart wordt opgeleid. Overigens wordt in de koloniën en prioeten geen propaganda gemaakt voor dienstneming bij leger en vloot. Er zijn twee hoofdtypen van koloniën. Bij het eerste wonen de verpleegden in één groot huis. Het leven is daar meer militair. Bij het tweede, het paviljoensysteem, wonen een twintigtal verpleegden met eenen onderwijzer in een apart huis. Daardoor is eene scheiding naar karakterverschillen veel gemakkelijker. Het leven is er meer familiaar. In de kolonie bij St. Petersburg volgt men het tweede systeem. De jongens, die in één huis wonen, vormen samen eene ‘familie’. Het nadeel van deze inrichting is de gemakkelijke ontvluchting. In St. Petersburg heeft men het nog betrekkelijk gemakkelijk, daar de kolonie geen verpleegden opneemt ouder dan 14 jaar. Toch is het aantal ontviuchtingen zeer groot. Volgens den Heer Okouneff was het aantal ontvluchtingen in den tijd van de revolutie 300%, dat wil zeggen, dat iedere jongen gemiddeld driemaal per jaar wegliep. De kosten per verpleegde en per jaar loopen zeer uiteen. De Regeering geeft officieel als uitersten (Notice blz. 61) ruim 65 roebel voor de meisjesprioet te Kouban, tegenover ruim 572 roebel in het Roukavichnikov-asyl te Moscou. Deze verschillen vloeien voort uit de kosten van de grondprijzen, uit de kosten van het personeel in verband met de vakopleiding en uit hetgeen de leerlingen met hun werk verdienen. De Regeering subsidieert per leerling met een bedrag tweemaal zoo groot als wat een gevangene kost. Aan de landkoloniën wordt zonder | |
[pagina 22]
| |
betaling een stuk grond afgestaan door het Rijk. Zij hebben vrijdom van belastingen. Daardoor missen echter hun ambtenaren het kiesrecht. De boeten worden in Rusland gestort in een fonds tot bouw en verbetering van gevangenissen. Daaruit krijgen de koloniën en prioeten ook een gedeelte. Sinds 1881 worden congressen gehouden van allen, die deelnemen aan de verzorging van misdadige minderjarigen. De directeuren hebben nog weer bijzondere bijeenkomsten. De invloed van psychiaters is zeer groot. In Holland is de strafrechtelijke meerderjarigheidsgrens achttien jaar. Maar voor een aantal veroordeelden beneden de achttien jaar zijn de maatregelen van de Kinderwetten niet geschikt. Vandaar de bevoegdheid van den rechter om beklaagden boven de zestien jaar te straffen als een beklaagde boven achttien jaar. In Rusland bestaat deze bevoegdheid rechtens niet, en is ook minder noodig, daar de strafrechtelijke meerderjarigheidsgrens er zeventien jaar is. Feitelijk komen door het plaatsgebrek de oudere minderjarigen niet in de bijzondere gestichten. De kolonie bij St. Petersburg neemt in het algemeen geene jongens boven veertien jaar. Het Roukavichnikov-asyl te Moscou niet boven de vijftien. Wanneer er evenwel genoeg koloniën en prioeten zullen zijn, dan moeten deze alle minderjarigen tot zeventien jaar opnemen. Ook de meest-storende elementen. Echter is reeds in studie genomen het oprichten van een centrale inrichting tot opname van deze storende elementen. Deze inrichting zal komen onder psychiatrische leiding en dienstbaar worden gemaakt aan de studie van de forensische psychiatrie.
* * *
De kolonie bij St. Petersburg is het best te bereiken door met den locaaltrein naar Rchefka te gaan. Wij reisden gedrieën, mejuffrouw Dr. Croiset van der Kop, die als tolk wilde optreden, de Heer Iwan Diomidof, die bijzondere studie heeft gemaakt van koloniën en prioeten en mij door de Regeering als geleider toegevoegd. Het was prachtig weer toen wij reisden. Den vorigen dag had ik van den morgen tot den avond in twee gevangenissen te St. Petersburg doorgebracht en in de | |
[pagina 23]
| |
gevangenis voor preventieven had ik talrijke jongens gezien in zeer bedroevende omstandigheden. Die tegenstelling beheerschte mijn gedachten volkomen. Het spreekt vanzelf, dat niet alle jongens, die in de gevangenis geweest zijn, hopeloos verloren gaan, evenmin als dat alle jongens uit de koloniën beslist behouden blijven. Maar de kans is in eene kolonie zeer veel beter. Genoeg koloniën is eene zaak van genoeg geld. Wanneer de Keizer van Rusland even onbevreesd was als George Dimitriënko, de gymnasiast, dien ik te Moscou als gevangene heb ontmoet, zou Rusland de geheime polttie al vast kunnen missen en de ettelijke millioenen, die dan vrij kwamen, zouden voor koloniën kunnen worden gebruikt. De Petersburgsche kolonie ligt absoluut open in een mooi golvend terrein. De jongens kunnen zonder eenige moeite vluchten, vooral wanneer vrienden of verwanten hen helpen aan kleeren. Daartegenover staat, dat de jongens gewennen aan de vrijheid. Het voordeel daarvan weegt tegen het nadeel van de ontvluchtingen op. De voortreffelijke directeur Michel de Beklicheff was vroeger officier geweest, maar reeds vroeg uit den militairen dienst gegaan. Vandaar, dat de geest in de kolonie absoluut niet militair is. De Heer De Beklicheff is in tegenstelling met den Petersburgschen vrederechter voor kinderzaken Okouneff, een overtuigd aanhanger van het paviljoensysteem met veel vrijheid. President van het bestuur van de Petersburgsche kolonie is Tagántsev, hoogleeraar en senator. De overleden geleerde Dmitri Drill heeft veel voor de kolonie gedaan. Zijn zinspreuk was: ‘Altijd voorwaarts, altijd beter’. Onder de Russische juristen heerscht nu nog groote strijd over de oorzaken van de criminaliteit. Of deze moeten worden gezocht in den aangeboren aanleg (Lombroso) dan wel de omgeving (Lacassagne). Over het algemeen neigt men in Rusland naar de leer van Lombroso en in verband daarmee wordt meer waarde gehecht aan anthropologische gegevens, dan aan sociologische. Te dezen aanzien werkt sterk de invloed van Drill. Hij heeft talrijke gegevens verzameld betreffende misdadige en niet-misdadige kinderen van gelijken leeftijd. Deze studiën worden voortgezet door de leerlingen van het psychoneurologisch instituut. Gebleken is | |
[pagina 24]
| |
bijvoorbeeld, dat de jongens uit de Petersburgsche kolonie in lichaamsontwikkeling twee jaar achter komen bij de adellijke knapen van het cadettencorps. De jongens komen in de kolonie in het algemeen niet ouder dan veertien jaar. Zij blijven de eerste vijf dagen ter observatie in het ziekenhuis. De kolonie heeft eenen plattelandsheelmeester en wordt driemaal per week door eenen geheel bevoegden arts bezocht. Na de vijf observatie-dagen begint hun noviciaat, dat anderhalf jaar duurt. De jongens gaan naar school, zijn zeer veel buiten, maar arbeiden nog niet in de werkplaatsen. Gedurende het noviciaat hebben de meeste ontvluchtingen plaats. De gelegenheid is dan het gunstigst en het verlangen naar het zwervende leven is St. Petersburg het sterkst. Gedurende het noviciaat wordt drie maal zoo veel gestraft als later. Het aantal ziekendagen is tien maal zoo groot als later. Het buitenleven heeft eenen gunstigen invloed op hun lichaam. En de geest van liefde en toewijding, die de ambtenaren in de koloniën beheerscht, op hunne ziel. De salarissen in de koloniën en prioeten zijn laag. En toch is er altijd keus van goede, toegewijde leerkrachten, die hun leven geven aan dit moeilijke werk. De meeste jongens komen voor diefstal: 87%. Voor beroepsbedelen ruim 2%. Voor doodslag weinig: ½%. Er waren tijdens ons bezoek 212 jongens, verdeeld over 8 families. Voor de jongens, die hun noviciaat hebben doorgemaakt is de dagverdeeling als volgt: Opstaan des zomers om zes, des winters om zeven uur. Ontbijten. School tot 12 uur. Middageten. Vrij tot 2 uur. Vakarbeid, waarvan de opbrengst gedeeltelijk aan de jongens komt, tot vijf uur. Dan thee. Vrij tot zeven uur. Avondeten en vroeg naar bed. De jongens van bijzonderen aanleg studeeren op kosten van de kolonie verder. Soms aan de universiteiten. Enkelen worden officier. Zelfs onderwijzer. Hunne vroegere veroordeeling is daartegen geen bezwaar. Daar de jongens meestal voor hun vijftiende jaar komen, worden zij op hun achttiende jaar ontslagen. Dan blijven zij nog drie jaar onder patronaat van de bestuurders van de kolonie. Zij krijgen een certificaat van goed gedrag en vinden daarmee gemakkelijk werk. Zij mogen zelf hun beroep kiezen. Maar de eindbeslissing is bij den dokter. De keus is groot: land- en tuinbouw, | |
[pagina 25]
| |
(de kolonie is 550 H.A. groot), kleermaken, meubelmaken, metaalbewerking, schoenmaken. De jongens leeren een vak geheel en al, opdat zij later zich kunnen vestigen in de dorpen, waar men nog vele zelfstandige ondernemers vindt, zonder personeel of met een enkelen knecht. Er zijn in Rusland vele feestdagen: ruim zeventig per jaar. Dan houden de jongens zich al naar hunnen aanleg bezig met houtsnijwerk, teekenen, muziek. En door den lieven kunstvollen aard van een groot deel van het Russische volk brengen zij het daarin zeer ver. Op feestdagen mogen de jongens bezoek ontvangen en met hunne verwanten vrij wandelen over de tuinen van de kolonie. Ontneming van het bezoekrecht, alsmede van het recht brieven te schrijven is eene gevreesde straf. Eene andere straf is: huisvesting in een bepaald daarvoor aangewezen gebouw, uitsluiting van de werkplaatsen en het gemeenschappelijk spel. Lichamelijke straf en donkere strafcellen zijn verboden. En aangezien eene kolonie niet een gevangenis is, houdt men zich daaraan. Het aantal straffen, behalve voor ontvluchtingen, is niet zeer groot. Natuurlijk, dat in de kolonie boefjes niet door tooverslag brave broeders worden. Bijvoorbeeld: de jongen, waarvan ik boven sprak, die voor zijn tiende jaar bijna veertig maal met de politie in aanraking was geweest. Die gedraagt zich in de kolonie behoorlijk goed. Toch dit: op bepaalde feestdagen kussen de Russen een kruis en leggen daarnaast eenig geld als offer. Toen de beurt aan dien bewusten jongen kwam kuste hij het kruis zéér lang en innig en nam een deel weg van het daarnaast liggende geld. De recidivistencijfers van de koloniën bewegen zich tusschen 4,8% en 34,9%. (Notice 61). Maar wat beteekenen die cijfers? Eene oudere kolonie heeft natuurlijk veel meer recidivisten dan eene jongere. De St.-Petersburgsche kolonie bestaat reeds sinds 1871. De algemeene geest van de opvoeding in deze kolonie is die van liefde en vertrouwen. Ik ben lang genoeg onderwijzer en leeraar geweest om schijnbare orde te kunnen onderscheiden van waardevolle krachtige orde. Een inspecteur van de gevangenissen kan hard of onverschillig zijn en met eenen vreemde | |
[pagina 26]
| |
door de gevangenis komend voor eenmaal vriendelijk wezen, zonder dat men dit aan volwassene gevangenen merkt. Kinderen anders. Laat iemand gewoonlijk hard of onverschillig voor hen wezen, die voor eenmaal hen vriendelijk toespreekt of lief koost, dan kijken zij verbaasd of maken eene beweging van wrevel en onwil. Welnu: wij hebben uren lang met den directeur gewandeld en ik heb al de jongens goed gezien, en niets anders gevonden dan zuivere eerlijke trouw. Een ding: de kolonie heeft een grooten hond. Hij liep ons na in alle werkplaatsen. Er was niet één knaap, dien hij ontweek en vreesde. Ik houd zeer veel van de Russische kinderen. De Russen klagen over hunne straatjongens, zooals de Hollanders het over de hunne doen. Maar de Russische kinderen in de koloniën en prioeten, die toch allen veroordeelde kinderen zijn, gedroegen zich veel beschaafder dan ik uit eigen ervaring weet dat Hollandsche schoolkinderen onder dergelijke omstandigheden doen. Ik heb als onderwijzer aan eene Amsterdamsche volksschool wel eens bezoek in mijne klasse gehad van Franschsprekende dames. De klasse was niet te beheerschen. Daarentegen in de Peterburgsche kolonie spraken Dr. Van der Kop en ik Hollandsch, de Heer De Becklikeff en ik Duitsch, de Heer Diomidof en ik Fransch. De jongens hoorden het rustig en verstandig aan. Niet anders den volgenden dag te St.-Petersburg zelf, waar ik met den vrederechter Okouneff een prioet voor jongens en een prioet voor meisjes bezocht. Ik houd zeer veel van de Russische kinderen. Zij hebben iets, dat heel lief is. Twee gevoelens wil de Heer De Becklicheff bij zijne jongens sterk maken. Het gevoel van eigenwaarde, vertrouwen op eigen macht en inzicht. Maar niet minder het sociaal gevoel: eerbied voor de rechten van anderen. Daarom ook is hij een tegenstander van eene drillende militaire opvoeding en van streng gesloten kolonie-huizen. Wie niet vrij is, wordt niet krachtig. Een zeer belangrijk deel van de opvoeding is gewijd aan de aesthetische opvoeding. De jongens hebben een eigen muziekcorps, eene zangvereeniging, zij lezen veel, en teekenen heel mooi. Gymnastiek wordt gedurende den geheelen zomer in de open lucht beoefend. De directeur beschouwt gymnastiek als een bestanddeel van de aesthetische en de lichamelijke opvoeding beide. | |
[pagina 27]
| |
Nadat wij in de woning van den Directeur over het algemeene karakter van de kolonie gesproken hadden, begonnen wij onze wandeling. De eetzaal eerst, want het was tijd voor het middagmaal. Een van de beginselen van de kolonie is, dat de jongens onder leiding van hun onderwijzers en werkmeesters alles zelf moeten maken. Ook de woonhuizen. Alles is zorgvuldige, kunstvolle handenarbeid, met stijlvol snijwerk. Bovendien: wat de jongens zelve maken wordt zorgvuldig door hen bewaard. Bijvoorbeeld, op de lange tafels in sommige huizen waren landkaarten geschilderd, damborden en andere gezelschapspelen. Dat is aardig en goedkoop. Niets van dit was beschadigd. Slechts zelden zag ik op onrechtmatige wijze in de muren gekrast. De jongens aten maccaroni. Zelf gemaakt. Een ander gerecht was reeds gepasseerd. Ik lust thuis geen maccaroni. Maar hoe kon ik het weigeren van den donkeren krullebol, die het zoo lief en schuw aanbood? Ik vroeg: ‘Wat heeft die jongen gedaan? Antwoord: “Een vriendje gewond uit jaloerschheid”. Het is mij in de gevangenis ook opgevallen, hoe lief vele gemoedsmisdadigers zijn. Ik heb duizenden gevangenen gezien. Met wie sprak ik? Wanneer wij in eene zaal kwamen: de inspecteur, de commandant, een tolk, dan keken uiteraard de gevangenen verbaasd. Mijn blik gleed snel langs hen henen, en dan zag ik degenen met wie ik spreken wilde met dezelfde zekerheid en met dezelfde kans op vergissing, waarmede ik de woorden voor mijne gedichten kies. In Moscou. Ik zag een slanken, jongen man, met een gevoeligen oogopslag. Eigenlijk is het een schanddaad gevangenen, behalve politieke, te vragen waarvoor zij veroordeeld zijn. De herinnering is smartelijk en beschamend en onze vrijheid doet hen pijn. Deze man sprak alleen Russisch. Hij was drie en twintig jaar. Hij was veroordeeld tot twintig jaar katorga-straf. Hij had zijne vrouw vermoord na een huwelijk van drie maanden, een fabrieksarbeider. Wij scheidden. Hij zei: “Ik kon niet anders”. En ik: “Niemand kan anders....adieu”. Bij de deur zag ik om: hij stond heel fijn en slank, en lachte. De eetzaal in de kolonie te St.-Petersburg en ook de andere kamers zijn vroolijk versierd met prenten door de jongens zelf geteekend en met portretten, dikwijls ook zelf geteekend van | |
[pagina 28]
| |
Russische schrijvers: Tolstoï, Gogol, Dostojewski. Portretten van Tolstoï ziet men in Russische koloniën en prioeten overal. Zijne boeken zijn in alle gevangenisbibliotheken. Sommige zijn verboden. Er was een aquarium en een terrarium door de jongens gemaakt en in orde gehouden. De kerk was de mooiste kerk, die ik in Rusland gezien heb. Zij was van hout, zooals de kleine kerken in kleine dorpen in Rusland zijn, en zij was in zuivere oudrussische stijl opgetrokken. Een vriendelijke pope toonde zijne sierlijke kerkschatten. Ik vroeg naar den godsdienst van de jongens. Er waren ook drie joodsche jongens. Zij leven gewoon met de andere jongens mede. Hunne bijzondere spijswetten worden niet gehouden. Wel komt er een Joodsche godsdienstleeraar onderwijs geven. Bij de gevangenisautoriteiten heb ik voortdurend een heftig, boosaardig antisemitisme gevonden. In de kolonie was daar geen spraak van. Een van de Joodsche jongens heeft eene bijzonder goede stem. Daarom zingt hij mede in het kerkkoor en als de dienst is afgeloopen slaat hij zijn kruis gelijk de anderen. Voor het zelfstandig voortbestaan van het Joodsche volk zijn zulke verhoudingen onbeschrijflijk gevaarlijk. Intusschen bewijzen zij, dat het antisemitisme, wanneer het door de Regeering niet wordt aangekweekt, niet bestaat. In de tuinen en weiden waren de jongens nu aan het werk. Zij hebben alles zelf ontgonnen. Toen de kolonie voor ruim veertig jaren begon was het een moeras. Zij hebben nu twintig mooie koeien van Hollandsch ras. Die graasden in eene glooiende weide met een beek. In de beek lagen vier roeibooten, door de jongens zelf gemaakt. Evenals een ruim houten badhuis. Van de melk van de koeien gebruikt de kolonie wat noodig is. Dan kan nog voor vijftienhonderd roebel worden verkocht. De school was een aardig, gezellig huis. Het onderwijs wordt er gegeven volgens zeer moderne methoden, door eene onderwijzeres. Zij is reeds zes jaar in de kolonie, gehuwd met een van de ambtenaren en moeder van twee kinderen. Zij is nooit ziek en zij heeft niet de minste moeite met de orde. De leermiddelen waren goed: kaarten, vlindercollectie, natuurkundige instrumenten. Russische kinderen hebben veel aanleg voor teekenen. Zij maken prenten bij de verhalen. Dit: een vies varken | |
[pagina 29]
| |
kwam in de kolonie en zag, hoe zindelijk daar alles is. Het varken vroeg aan de jongens, aan de huizen, aan de boomen, aan alles, waarom zij toch zoo zindelijk zijn, en kreeg van ieder eene les over het nut van de zindelijkheid. Het varken wordt overtuigd en tot de zindelijkheid bekeerd. En zoo is Iwans laatste teekening: het varken badend in de beek. Van de school naar de tooneelzaal. Boven het tooneel als opschrift: “Leer het goede, dan verdwijnt het slechte”. De jongens spelen gaarne, en zij spelen goede tooneelstukken, zoowel van Russische als van andere schrijvers. Zij hadden “De Gierigaard” van Molière gespeeld. De bekwaamste teekenaar onder hen had een goed geslaagd aankondigingsbiljet vervaardigd. In de tooneelzaal worden zij samengeroepen voor de mededeeling van belangrijke gebeurtenissen. Een zeer aangrijpende bijeenkomst was die, waarin de Directeur mededeeling deed van de scheepsramp van de Titanic. Zijn hoogtepunt bereikte deze dag toen de jongens buiten gymnastiek maakten, zongen en dansten. De Heer De Becklicheff beschouwt eene zorgvuldige beoefening van de gymnastiek als een zeer belangrijk element van de lichamelijke en aesthetische opvoeding. Russische jongens zijn niet zoo slank en krachtig als Engelsche, daardoor is hunne gymnastiek fijner, maar niet minder schoon. De jongens vertoonden toestel-oefeningen en vrije- en ordeoefeningen. Zij werden bij de laatste begeleid en in maat gehouden door de muziek van hun corps, Ook hun zang was schoon. Russische knapen hebben zuivere stemmen en een diep gevoel. Zij zongen op dien dag vooral volksliederen en een lied op de uitdrijving van de Franschen in 1812. Van het laatste lied zong de zangonderwijzer, zelf haast een knaap, de soli, en al de knapen zongen de koren, met volkomen toewijding, zonder eenige zucht te behagen. Daarna zagen wij Russische volksdansen door twee jongens. Het volgende lied zij hun toegewijd. De zingende danser
Wie danst zoo rank, zoo rap, zoo zacht van zede,
Met stap en stamp, buiging, handslag en kushand?
Een knaap, die mijn hart heeft verzoend met Rusland,
Die maat en muziek maakt van zijne leden.
| |
[pagina 30]
| |
Mijn open mond drinkt het zoet van de lucht,
Mijn oog verzadigt zich van zalig schoon
De muziek wiekt, gelijk een vogelvlucht,
Zoo zacht van slag, en fluit zoo vol van toon.
En hoor: hoe nu de muziek sneller gaat
En ziet, hoe nu de knaap zich rapper wendt
Allen tot luisteren en glimlach dwingt.
Hij zingt als zilver met gloeiend gelaat,
En is er schooner muziekinstrument
Dan de stem van een knaap, die dansend zingt?’Ga naar voetnoot1)
Wij gingen scheiden. De schoone avond viel. En het laatste? Langs de beek gaand, hoorden wij lachen, maar wij zagen de lachers niet. Toen zagen wij hen: zwemmend in het koele zonnige water. Ik heb gezegd, dat ons bezoek aan de kolonie overheerscht werd door de tegenstelling tusschen het lot van jongens in de kolonie en in de gevangenissen. Bij het scheiden voelden wij het zeer sterk. Meer koloniën is maar eene zaak van meer geld. Lang zal de kolonie bij St. Petersburg niet meer op hare tegenwoordige terreinen kunnen blijven: zij moeten worden onteigend voor militaire doeleinden. Het militairisme, dat het geld verslindt voor koloniën en prioeten zoo noodig en dat de knapen verdrijft van hun eigen erven gewonnen uit waardeloos moeras. De regeering zal geld geven voor onteigening. Maar wie de vraag stelt ‘genoeg?’ vindt daarin het antwoord. | |
Met den vrederechter in St. Petersburg.De Heer Iwan Diomidof bracht mij den volgenden dag bij den Heer Nicolaas Okouneff, den vrederechter te St. Petersburg, die met de behandeling van kinderzaken belast is. De Rechterlijke Organisatie is in Rusland zeer samengesteld. Men heeft de vrederechters, die niet jurist behoeven te zijn. | |
[pagina 31]
| |
Voor grootere feiten vonnissen rechtbanken, meestal met een jury of met een college, dat de functie van jury vervult, maar samengesteld is uit de vertegenwoordigers van de verschillende maatschappelijke standen. De vrederechters vonnissen in kleine zaken. Geringe diefstallen behooren mede tot hunne competentie, tot aan de derde herhaling. In de groote steden worden zij gekozen door de gemeentebesturen, overigens benoemd door de Regeering. Voorgesteld is eene wet om de benoeming overal bij de plaatselijke besturen te brengen. De vrederechters worden gekozen voor drie jaar en zijn dadelijk herkiesbaar. De herkiezing geldt telkens voor zes jaar, en is meestal eene formaliteit. In de laatste jaren zijn politieke invloeden begonnen te heerschen over de verkiezingen en herkiezingen. Er zijn te St. Petersburg zestig vrederechters en tien plaatsvervangers. De Heer Okouneff is de vrederechter voor kinderzaken. Hij behandelt jaarlijks vijfduizend zaken. Voorts is hij bevoegd tot het berechten van strafgedingen tegen volwassenen, waarbij kinderen betrokken zijn: bijvoorbeeld heling van goederen door haven- en straatdiefjes gestolen. De vonnissen van de vrederechters boven zekere grens, ik meen 15 Roebel, zijn appellabel. Het appel komt voor drie vrederechters. Deze colleges van drie vrederechters adviseeren ook ten aanzien van de voorwaardelijke invrijheidstelling van gevangenen, welke sinds 1909 goed geregeld is. Het bewijs is in strafzaken voor de vrederechters zeer vrij. Eén getuige is voldoende. Op de enkele bekentenis kan worden veroordeeld. De Heer Okouneff houdt in den zomer vier dagen per week zitting. De twee andere dagen besteedt hij aan bezoeken aan allerlei prioeten en asylen, in de besturen waarvan hij een werkzaam aandeel neemt. Deze dag was geen zittingsdag. Daardoor kon de Heer Okouneff zijn werk beter uitleggen en meerdere prioeten laten zien. Wij zijn dien dag van elf uur tot zes uur zonder verpoozing in de stad geweest. De werkkracht en vooral de liefde van vele Russen is zeer groot, maar de Regeering krijgt een hoe langer hoe kleiner gedeelte van onbaatzuchtige werkkracht. Waarom? De heer Okouneff houdt zijne zittingen opzettelijk in een gehuurde privéwoning om ouders en kinderen niet noodeloos schuw en verschrikt te maken. Trouwens: bij gebreke van ge- | |
[pagina 32]
| |
schikte regeeringsgebouwen houden meerdere vrederechters zitting in een gehuurd huis. In den Heer Okouneff vond ik eenen aanhanger van het strenge militaire systeem van opvoeding in koloniün en prioeten. ‘Toegegeven’ zeide hij: ‘dat misdadige kinderen ziek zijn, dan zijn het zieken, die niet genezen wenschen te worden en die de straat verkiezen boven het ziekenhuis’. Naarmate het aantal koloniën grooter wordt, zal het systeem strenger moeten worden. Immers: de koloniën kunnen nu ongeveer 20% van de veroordeelde kinderen plaatsen. Men kiest daarvoor nu de jongste en minst-moeilijke kinderen, van wie het meest te verwachten valt. Zoo neemt de kolonie bij St. Petersburg in het algemeen geen jongens boven 14 jaar en het Roukavichnikovasyl te Moscou niet boven 15. Zijn er koloniën en prioeten genoeg, dan zullen alle veroordeelden beneden 17 jaar daarin geplaatst moeten worden en zal dus het systeem strenger moeten zijn. De stad Sint-Petersburg heeft koloniën en prioeten noodig voor tweeduizend kinderen. Wenschelijk wordt geacht eene scheiding naar leeftijden, aldus: 10 jaar tot 13; 12 jaar tot 15; 14 jaar tot 17. Jongens van de leeftijd van 12 kunnen dan naar gelang van hunne ontwikkeling bij jongeren of bij ouderen komen, evenals jongens van 14 jaar. Veel van wat de Heer Okouneff voor de misdadige jeugd doet vindt niet eenen grondslag in de wet, maar heeft zich ontwikkeld naast de wet. Boven werd reeds vermeld, dat voorwaardelijke veroordeeling, die de wet niet kent, is ingevoerd door het uitstellen van het eindvonnis onder voorwaarden, bijvoorbeeld: het aanleeren van een goed handwerk, het geregeld bezoeken van de school. Toezicht op deze kinderen wordt uitgeoefend door ‘voogden’, zoo noemt men hen in Rusland, wier werkkring men kan vergelijken met die van den Ambtenaar voor de Kinderwetten te Amsterdam, over wien Jan Feith heeft geschreven in zijn boek: ‘Misdadige kinderen’. De voogden worden door den vrederechter gekozen, door de stad bezoldigd met ongeveer 1250 Roebel des jaars. Tot voogden worden benoemd onderwijzeressen en onderwijzers, vooral zij, die in koloniën en prioeten werkzaam zijn geweest. Men vindt onder hen voorts bekwame en toegewijde personen, die des Rijks dienst hebben | |
[pagina 33]
| |
verlaten, omdat zij daar hunne eerlijkheid geweld moeten aandoen. De voogden zijn verder belast met het inwinnen van inlichtingen omtrent beklaagde kinderen: karakter van de ouders, woningtoestanden enz., bijzonder om het den rechter mogelijk te maken na te gaan of het wenschelijk is, den minderjarige aan de ouders toe te vertrouwen. Gelijk boven werd gezegd: in geval van herhaling van een strafbaar feit kunnen de ouders worden gestraft met geldboete van hoogstens 100 Roebel of hechtenis van hoogstens een maand. Ook houden de voogden toezicht op kinderen, die voorwaardelijk vrijgelaten zijn. Zulke zijn er alleen in Sint-Petersburg twaalf honderd. Kinderen, die voorwaardelijk worden veroordeeld, door middel dan van uitstellen van het vonnis, worden aan de ouders teruggeven. Meermalen evenwel zijn het zwervende kinderen zonder ouders, of zijn de ouders zelve gevangen of zwervend of ongeschikt. Dan wordt door de voogden geschikt werk gezocht en zoo goed mogelijke huisvesting. In afwachting daarvan worden de kinderen in kleine tehuizen ondergebracht. Er zijn daar tien plaatsen voor jongens en vijf voor meisjes. Meestal blijven de kinderen er kort, vooral de jongens, daar de voogden er veelal spoedig in slagen voldoend werk te vinden. Per jaar passeeren dus door die twee inrichtingen vijfhonderd kinderen. De kosten worden gedragen door particulieren en door patronagevereenigingen voor kinderen. Er is geldgebrek.
* * *
Wij bezochten een prioet voor jongens, dat voor tweeërlei doel gebruikt wordt. Ten eerste voor de plaatsing van kinderen, die voorwaardelijk in vrijheid zijn gesteld, maar hunne vrijheid hebben misbruikt. Ten tweede: voor jongens, die te oud voor eene kolonie zijn. Het régime voor de eerste groep draagt een meer educatief karakter. Er is een zéér groot verschil tusschen beide groepen ten voordeele van de tweede. De geheele aanblik was anders, houding, oogopslag, en ook de mate van kennis wanneer bijvoorbeeld naar Holland en Peter den Grooten werd gevraagd. De tweede groep jongens maakte eenen zeer goeden indruk. Er waren er tien. Zij leerden allen schoenmaken. Voor | |
[pagina 34]
| |
meer leermeesters is geen geld. De schoenmaker, die het vak onderwijst, krijgt 25 Rb. per maand, met het recht voor eigen klanten te werken. Men zou meer kunnen doen, wanneer er meer geld was. Thans zijn de muren niet altijd anders dan verveloos en ontbloot van iedere versiering. Ook de meubelen zijn gedeeltelijk oud en karig. Maar de particuliere liefdadigheid moet zeer veel doen: het huis werd begonnen met 15000 Rb. door particulieren bijeengebracht. Het gebouw kostte bijna 40000 Rb., waarvan 5000 Rb. dadelijk werd betaald, en de rest onder hypothecair verband onbetaald bleef. Voor verbetering van het gebouw werd 5000 Rb. gebruikt. Voor meubelen en verdere behoeften eveneens 5000 Rb. Jaarlijks is nu noodig: 25000 Rb. Daarvan geeft de stad 10000 Rb. De Staat geeft 102 Rb. per jaar voor elk kind, hetgeen ongeveer op 10000 Rb. uitkomt. De rest wordt gegeven door particulieren. Bovendien wordt in de kerken gecollecteerd ten behoeve van de gevangenen en daarvan krijgt de Vereeniging, die deze inrichting in gang houdt, mede haar deel.
* * *
Geheel aan het andere einde van de groote stad Sint-Petersburg bezochten wij een meisjesprioet. Men moet bewondering hebben voor de werkwil van den Heer Okouneff, die niet jong meer zijnde en de eerste illusies reeds te boven, geheele dagen aan zijn moeilijk werk bleef. Des avonds wachtte hem nog eene vergadering van personen, die zich bezighouden met de verzorging van misdadige minderjarigen. In deze prioet waren 60 meisjes, verdeeld in twee klassen: boven 15 jaar waren er 22. Beneden de 15 jaar dus 38. Zij waren allen veroordeelde meisjes. Men vindt in St. Petersburg veel kinderprostitutie, zonder dat ik wil beweren, dat men deze in andere groote steden niet of niet zooveel zou vinden. De meeste meisjes waren prostituée geweest van af haar achtste of tiende jaar. De prostitutie gaat veelal samen met dronkenschap. Op het eerste gezicht maakt deze meisjesprioet eenen veel beteren indruk dan de jongensprioet, want zooveel meisjes | |
[pagina 35]
| |
kunnen een huis gemakkelijk in netheid en in orde houden. De bedden hadden lakens en witte spreien en ik heb dat in geen enkele gevangenis, kolonie of prioet gezien, behalve daar. Maar de jongensprioeten zijn in wezen beter omdat de jongens in 't algemeen veel meer vakken leeren. Deze meisjes leerden allen hetzelfde: naaien en borduren. Het borduurwerk was pronkerig en kostbaar, maar zal later niet zonder bezwaar in staat stellen voor zich zelve te zorgen. Beter ware opleiding voor huishoudster, dienstbode, kantoorbediende. Ik sprak daarover. Men wees op moeilijkheden. Maar ik kan daar nu niet uitvoerig over schrijven. In deze prioet vond ik het progressieve klasse-systeem met het daarmede samenhangende puntenstelsel, dat men zooveel in Engeland toepast. Ik heb mijne bezwaren tegen dit stelsel uiteengezet in een artikel in het Weekblad van het Recht van 26 Juni 1912. Dit stelsel bevordert oogendienarij en huichelarij. En het geeft een onbillijke voorsprong aan de kinderen wier aard zich zonder moeite naar een gestichtsleven voegt. In de kolonie bij St. Petersburg en in het Roukavichnikovasyl te Moscou vindt men wegens deze bezwaren het puntenstelsel niet. De Heer Okouneff heeft persoonlijk de verzorging van misdadige minderjarigen in verschillende landen bestudeerd, ook in Engeland. Hij acht de voordeelen van het systeem, zooals het b.v. in de Borstal-institution wordt toegepast grooter dan de nadeelen. De kleeding van deze meisjes wordt opzettelijk zeer eenvoudig gehouden. In den zomer gaan zij met bloote voeten. De meisjes van de derde klasse dragen effen bruine jurken. Die van de tweede klasse hebben als onderscheidingsteeken witlinnen schouderstukken, die van de eerste klasse geheele boezelaars. Aan het komen in eene hoogere klasse zijn nog andere baten verbonden. Over het algemeen is het uitzicht van de meisjes goed en het geeft eenige moeite te bedenken, dat zij op haren leeftijd reeds zooveel hebben beleefd. Zij dansten en zongen zeer goed. Alle Russische kinderen hebben mooie stemmen en een lief hart. Dien avond laat afreis naar Moscou. | |
[pagina 36]
| |
Het Roukavichnikov-asyl te Moscou.Wie in Rusland gereisd heeft, zooals ik reisde, zal geene groote woorden meer gebruiken. Ik kan mijne bewondering niet uitzeggen voor hetgeen ten bate van de misdadige jeugd wordt gedaan. Evenmin als mijne bezwaren tegen de behandeling van de gevangenen, in het bijzonder de politieke. Bij het leed, dat door hen geleden wordt, is ieder woord een machtelooze bespotting. Een bezoek aan het Roukavichnikov-asyl was mij in Holland aanbevolen door prof. mr. G.A. van Hamel. Tien jaar juist geleden heeft de Internationale Strafrechtvereeniging hare vergadering in Rusland gehouden. Een rapport van prof. Van Hamel trok toen zeer de aandacht en herinneringen aan hem vond ik bij een aantal Russische rechtsgeleerden zéér levendig. In het bezoekersboek van het Roukavichnikov-asyl vond ik zijne handteekening en die van den Berlijnschen hoogleeraar Von Liszt. De tegenwoordige directeur is Paul Belsky, een man van 34 jaar. Ik kan zijnen naam niet schrijven zonder diepe ontroering. Hij zal niet wenschen, dat ik hem persoonlijk prijs. De instelling is zijn hoogste lof. Naast den directeur vermeld ik den arts. In de meeste gevangenissen was de arts juist altijd toevallig afwezig, wanneer ik naar hem vroeg. Hier was de arts toevallig juist aanwezig. Ik heb zijnen naam vergeten, maar zijne lieve goedheid vergeten, kan ik nooit. Hij had in Basel gestudeerd, speciaal psychiatrie. Wij konden Duitsch spreken. Het Roukavichnikov-asyl is de oudste inrichting voor misdadige minderjarigen in Rusland. Het bestaat sinds 1864, dat is nog twee jaar voor de wet van 1866, die voor het eerst voor misdadige kinderen eene bijzondere behandeling mogelijk maakte. De naaste aanleiding tot de oprichting was eene lezing van prof. Kapuchin. Na afloop van deze lezing wendde zich een rijk, jong, man tot hem: Nicolaas Roukavichnikov, die geld en werkkracht in dienst van de misdadige jeugd wilde stellen. Hij werd de eerste leider van het naar hem genoemde asyl, dat oorspronkelijk in stand gehouden door eene vereeniging, later aan de stad Moscou overging. Naast Nicolaas behoort zijn broeder Konstantijn met liefde en dank te worden vermeld, die | |
[pagina 37]
| |
bijvoorbeeld in 1881 het eerste congres bijeenriep van hen, die zich bezig houden met de verzorging van misdadige minderjarigen. In het buitenland is het Roukavichnikov-asyl vooral bekend geworden door de verdeeling van de verpleegden naar psychologischen grondslag. Deze verdeelingswijze is afkomstig van den Directeur Fiedler, die bijna een kwart eeuw de inrichting heeft geleid. In hoofdzaak was zij als volgt: Klasse één en twee: kinderen voor de eerste maal veroordeeld. Scheiding naar leeftijd. Klasse drie en vier: kleine beroepsdieven. Scheiding naar leeftijd. Klasse vijf en zes: kinderen uit alcoholische ouders geboren. Scheiding naar leeftijd. Klasse zeven: moreel kleurenblinden, dat is lijders aan insania moralis. Volgens Paul Belsky en den doctor beiden, voert een verdeeling op zulk eenen theoretischen grondslag in de practijk tot onmogelijkheden. Het is eene fantastische fraaiheid. In de practijk heeft het systeem absoluut niet voldaan. Het aantal ontvluchtingen en het aantal gevallen van herhaling van misdrijf waren beide zeer groot. Het personeel kon de orde niet handhaven zonder mishandeling van de jongens. Liefde en genegenheid zonder welke deze inrichtingen niet kunnen bestaan, gingen verloren. De jongens wapenden zich met messen tegen het personeel. De komst van Paul Belsky, die tot dusver directeur was van het groote stedelijke werkhuis, heeft alles veranderd zooals de zon van eenen regendag eenen blijden lentedag kan maken. Bijna het geheele personeel werd vernieuwd, en de gekunstelde klasse-indeeling is afgeschaft. De jongens worden nu ingedeeld naar leeftijd, verleden, lichamelijke en geestelijke ontwikkeling, op eenvoudige, practische wijze. Niet, dat Paul Belsky en de doctor de studie van psychiatrie en kinderpsychologie zouden willen verwaarloozen of afschaffen. Het tegendeel is waar. Zij houden zichzelve en het personeel geregeld op de hoogte van nieuwe uitgaven. Ik vond in hun bezit geschriften van Freud en Dubois. Het systeem van Belsky is: liefde, die geen strengheid en | |
[pagina 38]
| |
orde, die geen vrijheid uitsluit. Ik herhaal, wat ik reeds vroeger zeide: dat ik lang genoeg volksonderwijzer en leeraar ben geweest, om goede orde te kunnen onderscheiden van valsche tucht. De wijze, waarop Paul Belsky met zijn jongens omgaat is onbereikbaar voor iemand zonder diepe liefde en zuiver verstand. Het aantal ontvluchtingen is belangrijk gedaald. Behalve voor ontvluchtingen behoeft er weinig te worden gestraft. De straffen zijn: verbod van brieven te schrijven of te ontvangen, of mede te spelen in het muziekcorps en deel te nemen aan schoolreizen en schoolwandelingen. Voorts: minder aangenaam eten, welke vermindering kan gaan tot alleen water en brood overblijft. Verder: verblijf in een strafcel. De donkere strafcellen in de gevangenissen zijn boven alle verbeelding of beschrijving slecht. In de Sint-Petersburgsche jongensprioet, in de afdeeling voor knapen, die zich slecht hadden gedragen gedurende hunne voorwaardelijke invrijheidstelling en die daarom weder waren vastgezet, waren de strafcellen bijna even slecht. In het Roukavichnikov-asyl zijn de strafcellen kale vervelende kamers, maar niet onhygiënisch, want er is licht en lucht genoeg. De gestrafte jongens kunnen het spelen van hunne vrije kameraden hooren, maar niet zien. Behoefte aan strenger cellen bestaat niet. Er wordt geheel niet meer geslagen. Het asyl heeft twee afdeelingen: één met 160 plaatsen voor gestrafte jongens, één met 20 plaatsen voor jongens, die voorloopig gevangen gehouden zijn. In de laatste afdeeling blijven de jongens zoo kort mogelijk. Evenmin als in Sint-Petersburg heeft men in Moscou prioeten of koloniën genoeg voor alle veroordeelde minderjarigen. Verreweg het grootste gedeelte moet nog in gevangenissen worden geplaatst. Het Roukavichnikov-asyl neemt geene jongens boven 15 jaar, en zelfs lang niet alle veroordeelden beneden dien leeftijd vinden in koloniën of prioeten plaats. Waar ieder heen zal gaan wordt in de practijk beslist door de ‘voogden’, waarover ik reeds vroeger sprak in verband met het werk van den Heer Okouneff te St. Petersburg. Er is den laatsten tijd door sommige geleerden (en hier denk ik bijzonder aan een artikel van den Brusselschen Hoogleeraar Ad. Prins in de Revue de Droit International van 1909.) de meening verkondigd, dat men beter deed de verpleegden in | |
[pagina 39]
| |
stichtingen voor misdadige minderjarigen een goed handwerk te leeren en practische dingen des levens, dan allerlei schoolkennis, waarvan het meeste niet baat en niet blijft. Paul Belsky, met wien ik die meening besprak, achtte haar verwerpelijk. Naast het leeren van een goed ambacht hecht hij bijzonder veel aan verstandelijke en aesthetische ontwikkeling. Aan de slöjdarbeid hecht hij weinig waarde: peuterig, onpractisch, niet-ontwikkelend. De jongens werken per dag, maar er zijn vele feestdagen, negen uur. Daarvan wordt in het algemeen vier uur besteed aan schoolonderwijs, vijf uur aan vakarbeid. De jongens kiezen zelve hun vak, met eindbeslissing van den dokter. Voor intelligente jongens worden de middelen gevonden voor verdere studie. Er is keuze uit verscheidene vakken, die door eerste klas handwerkslieden worden onderwezen: stoelenmakerij, boekbinderij, houtbewerking, metaalbewerking, schoenenmakerij enz. Wij bezochten het verkoopsmagazijn, en het was opvallend hoe eenvoudig, kunstvol de gebruiksvoorwerpen zijn. Alle Russische jongens zijn kleine kunstenaars en ik houd van hen allen. Een hunner, Alexander Iwanowitsch Gorjatschew schonk mij een gedreven vogel van koper op hout. Nogmaals, mijn dank, brave Sascha. Een gedeelte van de opbrengst van de verkochte voorwerpen is voor de jongens, Dit gedeelte, loopende tot 6% van den verkoopsprijs is grooter naarmate de jongens ouder worden. Overigens is er geen progressief klasse-systeem meer. Naast de bezwaren, die ik reeds noemde, heeft tot afschaffing geleid de ervaring, trouwens ook in de Elmira-reformatory opgedaan, dat de moeite en inspanning om in eene hoogere klasse te komen zéér ongunstig werkt op het zenuwgestel. Het geld, dat de jongens met hun arbeid verdienen, mogen zij binnen bepaalde grenzen naar genoegen gebruiken. Sinds Paul Belsky directeur is, hebben de jongens eene leeszaal met ongeveer drieduizend boeken, meestal geschenken van particulieren. De leeszaal met het mooie ameublement zijn door de jongens zelve gemaakt. Daarom zorgen zij zelve wel, dat niet iets beschadigd wordt. Het bezoek aan de leeszaal is niet verplicht. In den beginne werden de jongens, die daar geregeld gingen lezen fel bespot, maar tegenwoordig is het juist ongemerkt omgekeerd geworden. Daar het bezoek niet verplicht is, | |
[pagina 40]
| |
komen alleen de jongens, die werkelijk lezen willen. Zij handhaven zelve orde en rust; zoo af en toe komt ongemerkt een van de onderwijzers kijken. Het eten is goed en overvloedig. In de gevangenissen raakte ik in eenen toestand van woede en droef heid, dat ik niet eten kon. Bovendien is het eene ijdele, misleidende vertooning, die overal voor mij werd gerepeteerd: het eten van de gevangenen te proeven met een verheerlijkt gelaat als ware het godenspijs. Daarom verzocht ik in vele gevangenissen mij niets aan te bieden. Maar in het Roukavichnikov-asyl at ik gaarne, goed bediend door een van de koksjongens. De jongens worden aan een goed, eenvoudig leven gewend. De gevaren van alcoholgebruik worden hun voortdurend voorgehouden. Worden zij verwend? Neen: met een goed gevoed lichaam kunnen zij den strijd om het bestaan toch beter volhouden. En zij leeren allen grondig een vak, waarmede zij later zeker zooveel kunnen verdienen, dat hun leven niet minder behoeft te zijn dan in het asyl. Eigenaardig, maar verklaarbaar, is het groot aantal verwondingen: duizend per jaar op 160 jongens. Veel van de verpleegden zijn psychisch niet geheel en al normaal. Bovendien zijn de meesten in hun overgangsjaren. Vandaar eene droomerige verstrooidheid bij het werk en daardoor de vele verwondingen. In de gevangenissen vindt men een dergelijk verschijnsel ook, waarbij het feit komt, dat het voor eene gevangene, die eene kleine wond krijgt, niet bepaald raadzaam is daarom te vragen het werk te mogen staken. Vandaar bij de gevangenen vele infecties. De chirurgische afdeelingen van de gevangenisbospitalen zijn altijd vol. Voor aesthetische ontwikkeling wordt veel gedaan. De jongens hebben hun eigen theater en hun eigen muziekcorps. De kapelmeester was niet aanwezig, maar zij wilden toch gaarne iets voor ons spelen. Hun muziekcorps speelt voor geld buiten het asyl. Zij verdienden niet lang geleden voor eene uitvoering 60 Roebel, dat was 20 voor den kapelmeester, 20 voor het asyl, 20 voor de jongens zelve. In de kerk hebben de jongens liederen gezongen. Eene kerk in de gevangenis is eene wreedheid. Niet in dit asyl. De zingende jongens brachten vrede in een opstandig gemoed. Ingericht zooals het is, wordt het Roukavichnikov-asyl zeer | |
[pagina 41]
| |
kostbaar. Het personeel is talrijk, wel geschoold, ruim betaald. Het is waar, dat ruime betaling geen waarborg is voor een liefdevol gemoed, maar het is evenzeer waar, dat er geen enkele reden is een liefdevol arbeider karig te bezoldigen, omdat hij toch zijn werk niet verlaten zal. Het officieele Notice geeft 572 Roebel op als de kosten per jongen en per jaar. Het volgende jaar zal het paviljoensysteem worden ingevoerd. Het asyl zal dan niet in de stad kunnen blijven, maar krijgt een ruim terrein op een uur afstand. De kosten bedragen 600 000 Roebel, te betalen door de stad. Het aantal jongens zal niet grooter worden, omdat de Directeur anders het verband en de persoonlijke verhouding met hen allen niet behouden kan. Vraagt men Paul Belsky of het niet beter is dergelijke groote sommen uit te geven voor verzorging van niet-misdadige kinderen, dan antwoordt hij: ‘Neen, het is welbegrepen eigenbelang van stad en staat. Een volwassen misdadiger kost trouwens nog veel meer, en met minder kan het niet goed’. Wij bezochten ook de afdeeling voor de preventief-gevangen jongens, die slechts korten tijd blijven. Daarom is het systeem voor die jongens eenvormiger en wat strenger. De arbeid heeft er een minder educatief karakter en het schoolonderwijs treedt minder op den voorgrond. Toch zijn de jongens er veel beter dan in de gevangenis.
* * *
Wij bezochten voorts het stedelijk werkhuis, waarvan Paul Belsky vroeger directeur is geweest. Aan de wijze, waarop hij door de ambtenaren en de bewoners werd ontvangen, kon ik zien welk een groot man in goedheid Paul Belsky is: want er was niemand, die hem ziende, niet lachte van vreugd. In het werkhuis wonen ongeveer drieduizend volwassenen en tweehonderd kinderen. Een gedeelte daarvan werkt in de stad, vooral aan de spoorwegen. In het werkhuis worden in de eerste plaats bedelaars opgenomen. Die in Rusland reist zal niet dadelijk gelooven, dat bedelen daar een strafbaar feit is. Toch wel: men kan er voor in het werkhuis komen of in de gevangenis. Dit wordt na onderzoek van alle omstandigheden uitgemaakt | |
[pagina 42]
| |
door comités half officieel, half particulier. De bedelaars, die zich in het werkhuis slecht gedragen worden ontslagen en niet weer opgenomen. Bedelaars uit de dorpen kunnen naar huis worden gezonden: ‘op étape’. Ze mogen dan hun dorp niet meer verlaten en worden bij overtreding met gevangenis gestraft. De kinderen in het werkhuis komen daar beneden de tien jaar, wanneer zij dus nog niet veroordeeld kunnen worden en naar koloniën opgestuurd. Het zijn vaak gevaarlijke straatzwervertjes, wier ouders aan drank zijn verslaafd, of in de gevangenis zitten, of op étape naar hun dorp gezonden. Men vindt er ook kinderen door de ouders verwaarloosd en nu zonder eenig proces of recht aan hun macht onttrokken. De kinderen, zoowel jongens als meisjes, blijven tot hun achttiende jaar. Het is een zeer moeilijk materiaal en het werkhuis is lang niet zoo goed ingericht als het asyl. Dit in aanmerking nemend, mag men de resultaten prijzen. Men kan zich ook vrijwillig aanmelden ter opname in het werkhuis. Dit doen arbeiders, die geen werk kunnen vinden, of personen, die door misdaad, dronkenschap, verkwisting buiten hun beter milieu zijn geraakt. Wij zagen er ingenieurs, een arts, gelijk men ook onder de bevolking van Veenhuizen kan vinden. Wie eenmaal tot deze groep van personen behoort, komt er niet licht meer uit. Hun energie is verdwenen. Zij komen vaak zwak en slecht gekleed in het werkhuis aan, met de bedoeling daar zoolang te werken, tot zij geld genoeg hebben verdiend om kleeren te koopen, waarin zij zich behoorlijk kunnen aanbieden. Zij kunnen alles tegen den laagsten kostenden prijs in de magazijnen van het werkhuis zelf koopen. Dikwijls is het gebeurd, dat zulke menschen uit het werkhuis gingen met nieuwe kleeren en wat geld en nog dienzelfden avond terug kwamen zonder één kopeke, terwijl de nieuwe kleeren voor oude waren omgewisseld, en het overschot in drank was verdaan. In het huis zelf zijn deze zwakke mannen volstrekt niet moeilijk. Verscheidene hunner troffen mij door hun gunstig voorkomen en door den blik van hun oogen. Zij keken altijd naar ons wanneer wij voorbij gingen. Het onderhoud van eenen man kost het huis per dag 70 kopeken. De mannen ontvangen bovendien in geld een bedrag, dat verband houdt met het verrichte werk en | |
[pagina 43]
| |
voor goede werkers tot twaalf Roebel maandelijks oploopt. Bovendien kunnen zij alles wat zij noodig hebben tegen kostenden prijs in de magazijnen koopen. Het werkhuis is langzaam aan eene geregelde fabriek geworden. Behalve de bewoners zelve is de stad Moscou de beste klant. Men maakt in het werkhuis: de schoolbanken, het stadsdrukwerk, gordijnen voor de stedelijke gebouwen, ijzeren hekken voor de plantsoenen en pleinen, kleeren en schoenen voor politie en brandweer. De leider van de schoenmakerij was een alleraardigst werkman, goed op de hoogte van alles, zéér wilskrachtig en die zeer goed Duitsch sprak. Het werkhuis heeft voorts eene groote bakkerij. De stad Moscou heeft meerdere bakkerijen, teneinde de particuliere bakkers te beletten den broodprijs op te drijven. De arbeid in dit werkhuis breidt zich gestadig uit, de laatste uitbreiding is de bijenteelt, en voor de bijen heeft men een groote bonte bloementuin aangeplant, de vreugd van vele der bewoners. Behoef ik nog te zeggen, dat de jongens in het werkhuis hun eigen muziekcorps hebben? Zij speelden voor ons Russische volksliederen, die altijd mooi zijn en te mooier worden naarmate men hen meermalen hoort.
* * *
Ik ben met woorden niet bij machte het verschil te beschrijven tusschen het leven van jongens in de gevangenissen en in de koloniën. Ik kan heelemaal niet meer schrijven, bezwijkend onder zooveel schrikkelijke herinnering. Kinderen en zieken in eene gevangenis te zien is verschrikkelijk. En ik zag ze overal. Eerst in Sint-Petersburg in de gevangenis voor preventieven: twintig en meer jongens in eene groote zaal onder toezicht van een volwassen gevangene. De meeste van die jongens kennen geen vak. Er is geen geschikte arbeid voor hen. Haast maken met de berechting doet men in Rusland niet. Men heeft het te volhandig met de groote en kleine politieke processen. Ik heb gewone gevangenen gezien, die meer dan twee en een half jaar preventief zaten. Er zijn hongerstakingen geweest van gevangenen om tot berechting te | |
[pagina 44]
| |
komen. De toestand van jongens in zulke omstandigheden is diep, diep, treurig. In Moscou is eene zeer slechte gevangenis voor jongens. In de groote steden zijn de gevangenisgebouwen meestal goed. Hier waren de gebouwen slecht. Er waren ongeveer 375 gevangenen waarvan 54 jongens. Door het ontzettend groote aantal politieke arrestaties van den laatsten tijd zijn alle gevangenissen over, overvol. Hier stonden de bedden op de slaapzalen tegen elkander aan, zonder eenige ruimte. Er was voldoende ventilatie, de lucht was overdag niet benauwd. Het beddegoed was vuil. Geregeld werk is er voor deze jongens niet. Als wij op eene zaal kwamen stonden de arme kerels als pilaren in 't gelid, en de groet van den inspecteur werd in koor beantwoord met eenen vasten volzin: ‘Wij wenschen u eene goede gezondheid, Heer’, zóó precies alsof zij daarin doorloopend oefenden. Dit is in alle gevangeniszalen zoo en het doet pijn. Onder de jongens waren meerdere preventieven, die men geregeld in Russische gevangenissen te midden van veroordeelden vindt. De jongens in deze gevangenis moeten als verloren beschouwd worden. Wie nog geene misdadige makkers had, vindt hen wel hier. De commandant vertelde, dat de jongens drie uur per dag schoolonderwijs krijgen. De ironie des Rechts ontbrak niet: de jongens leeren ook Fransch, maar toen ik den Franschen leeraar in die taal aansprak, bleek hij mij niet te verstaan. Dit is trouwens niet zotter dan een censor, die Engelsche boeken moet beoordeelen en geen Engelsch verstaat, gelijk ik eenen heb ontmoet. De jongens in deze gevangenis leefden en werkten samen met volwassen gevangenen. In deze gevangenis zag ik de meest-ongunstigste misdadigersgezichten. De geheime politie in Rusland kost jaarlijks eenige honderden millioenen. Voor voldoende koloniën en prioeten is geen geld. Mijn meest smartelijke ervaring van een kind in de gevangenis leed ik te Riga. De lijders aan bijzondere ziekten worden wegens de besmettingskans apart gehouden. Op de zaal voor deze zieken was een jongen. Iedereen keek verbaasd op toen wij binnenkwamen, ook het kind. Daar hij goed Duitsch verstond, spraken wij samen. Ja: hij was ziek en een dief, maar ik hield van hem. Hij was zestien jaar. Eigenlijk was zijne plaats in eene | |
[pagina 45]
| |
kolonie, maar voor voldoende koloniën is niet voldoende geld. Den volgenden dag bezocht ik den jongen nog eens. Hij moest zes weken in de gevangenis blijven en zijn moeder was zeer ziek. Ik was verheugd iets voor den jongen te kunnen doen. Toen scheidden wij. Hij zeide: ‘Ik zweer u, dat ik het nooit weer zal doen....ik verlang zoo naar mijne moeder’. Wij hadden elkander ontmoet in het kabinet van den directeur. Heel lief en slank in de mantel, die zieken in Russische gevangenissen dragen, ging hij met den gewapenden bewaarder mee. Ik zag hem na in de lange gang, maar hij keek niet om. Wat Oscar Wilde geschreven over kinderen in de gevangenissen blijft beneden de waarheid. Ieder onzer weet zelf het best, waartoe hij gekomen is, en waarvoor het toeval hem tot dusver heeft bewaard. En onder de lijders aan speciale ziekten in de gevangenishospitalen zullen zeker mannen zijn beter dan wij. Toch is het smartelijk een kind van zestien jaar in zulke verdervende omgeving te zien. Ik heb hem het volgende gedicht gewijd. Aan Iwan Iwanowitsj.
Beklaagbre knaap: heeft liefde u zóó verleid
Langs bonte wegen, ach, uw blijde jeugd
Greep al te graag de vrucht van iedre vreugd
En nu: na kort zoet, deze bitterheid.
Ziekte, die door uw liefste leden brandt,
Schaamtloos gezelschap van verdorven maten,
Die vragen, lokken, tasten en u laten
Iedren dag dieper in droefheid en schand.
En nog: hoe smartlijk schoon bloeien uw oogen,
Onverwelkt zijn uw wangen en uw mond,
Ziekte en kerker heeft uw schoon nog vertederd.
Ik zag u aan, in hart en ziel bewogen,
En bloosde en bleekte. Of uw hart mij verstond?
Iwan: houd moed, hoe ziek en diep vernederd’.
(Wordt voortgezet).
|
|