De Beweging. Jaargang 7(1911)– [tijdschrift] Beweging, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 190] [p. 190] Als eene roos...Door Paul Verbruggen. Aan M.H. Als eene roos nog lang den zoen bewaart dien zij bij 't dauwen van de zon ontving en nog een lichte streep van rood vertoont op hare bruine blaertjes als zij aan 't verwelken is, zoo draagt uw ziek gezicht een enklen sprenkel nog van 't gouden licht dat ons die morgen gaf. Gij leunt uw bleek gelaat tegen de koude ruit en uwe blauwë oogen zien met droomenglans hoe op de zwarte steenen op de groote plek de regen zilverlichtjes brandt; [pagina 191] [p. 191] uw wordend borstje hijgt en gouden traantjes vallen op uw witten arm die 't kranke lichaam steunt. Gij weent daar gij mijn tranen leest. Vergeet dien dag van rijke zon en blauwe bloemen die met den dooden-geur van lang vergane dingen ons bei bedroeven moet en laat niet sterven op uw bleeke wang den enklen sprankel licht waarin ik vroegre jaren zie. Vorige Volgende