De lamp
Door
Nine van der Schaaf.
Kom hierbinnen die omdolen in den nacht, want hier schijnt het licht van de wonderlamp. Hier is alles heilig en het licht omstraalt u, en uw armen, tot bidden opgeheven, omarmen het licht. Het vloeit langs uw donker gehavend kleed, van omhoog straalt het, van de hooge zoldering waar de lamp hangt. Gij hoort suizen en fluisteren, maar geen geluid zal u pijn doen en geen vreemde zal u, vreemde, verrassen. Deze fluistering is van schoonste muziek de herinnering, - sluit uw oogen en menschgestalten zullen langs u heen gaan en gij zult de suizing hooren van hun zachten gang.
Hier brandt de kostbare lamp van de eeuwigheid. Hier is God en hij is groot, - zijn adem is een onzichtbare wolk, groot als de wereld, zijn hand stuwt de wereld. Hij is onzichtbaar, doch zijn lamp brandt hier, en het milde licht is zijn licht. Sluit uw oogen voor het licht van God, leg u neder en zoek den slaap, want in den koelen slaap, als de uren u ongemerkt voorbijgaan, is hij dichter bij u. En in de eeuwige slaap zal hij u gansch naderen.
God, de vader, heeft alle menschkinderen lief. Hier in de dorpskroeg speelt een meisje viool voor de dansende paren. Haar speeltuig geeft onzuivere geluiden en de wijsjes die zij spelen moet zijn niet fraai, nochtans speelt zij geduldig voort, naar den wensch der dorpelingen en haar muziek schaft veel vreugde. Zij staat met het gezicht wat afgewend van de