De Beweging. Jaargang 6(1910)– [tijdschrift] Beweging, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 231] [p. 231] Afscheid van Gutteling Door Th. Van Ameide. Terwijl elk onzer met zijn eigen aard-en-lot hard oog in oog voor zich in zwijgend handgemeen vol stâge spanning stug den strijd des Geestes voerend met luttel omziens - want elk oogenblik verzuim bergt kiem van neêrlaag - toch, van verre of van nabij, hem, onzer een, in zijn àl te ongelijken kamp met eerbied volgen bleef, verscheen de goede Dood, hem wenkend: nu genoeg. Wie van zijn eenzaamheid zegt ons de worsteling? Wie in die eenzaamheid, waar elke ziel, die leeft, gesprek voert met haar lot, trad steunend in? Geen mensch: der zielen diepsten strijd in 't stille ruim waar stil de onwendbre Moira spint maakt niemand, niemand mee. Hij heeft geleefd, gewerkt, thans rust hij uit, en wie, die weet wat leven is, durft zeggen, dat hij nooit den Dood om uitkomst bad? Zoo past geen meelij, geen beklag, het leeg rumoer laat over aan de wereld, die hem, levend, kwelde, zooals ze ons allen kwelt en eeuwig kwellen zal. Wij weenen niet, wij hebben allen man voor man [pagina 232] [p. 232] sinds lang geen tranen meer: alleen een enkel oog, een enkle mond kreeg weer voorgoed een strakker stand. Wij zegge' alleen: ‘hij had nog heel veel kunnen doen,’ en dat maar zachtjes, want wie kent des Geestes wegen en wien was eigen bitter-onvolkomen leven geen daaglijksch sterven, zoo 't hem dit niet had geleerd: de bron is niets, alles is de ondergrondsche stroom, sluit zich een wel, dra boort hij elders weer door 't zand, geens menschen leven is onmisbaar voor den Geest, en den mensch zelf, hem is een vroege, schoone dood beter dan 't staâg verslijken van des Geestes wel in 't langzaam sterven dat menig lang leven is. Hij heeft geleefd, gewerkt, hem achterhaalde 't lot; wat hem bewoog, sterft niet: de rest is zwijgen. 't Vaandel nijgt hulde en groet. Rust wel, wij moeten voort. 13/14 November 1910. Vorige Volgende