De Beweging. Jaargang 6
(1910)– [tijdschrift] Beweging, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 81]
| |
De Borromäus-Encykliek van Pius X: ‘Soepe editoe Dei’
| |
[pagina 82]
| |
Er is een jeugdportret van Carolus bewaard. Een schuchter gezicht, vol diepe melancholie. Als student in Pavia, waar hij in de rechten studeerde, was hij altijd in de eenzaamheid en zijn wandel was rein. Zijn oom, Paus Pius IV, maakte hem reeds vroeg kardinaal. Van de jonge kerkvorst getuigde de Venetiaanse gezant in RomeGa naar voetnoot1): ‘Men weet niets anders, dan dat hij rein van iedere vlek is, hij leeft zo religieus en geeft zulk een goed voorbeeld, dat 't niets te wensen overlaat.’ Bezield met de geest van Pietro Caraffa (Paul IV), werkte hij energiek aan de restauratie en hervorming der moederkerk. Toen de 18e Januari 1562 het Concilie van Trente zijn werkzaamheden wederom voortzette, was hij de ziel van de kerkvergadering. Alle zaken gingen door zijn hand. Hij dreef de strengst mogelike formulering zowel van de disciplinaire als van de dogmatiese grondstellingen door. In zijn bisdom voerde hij de strengste tucht in, vooral voor de geesteliken. De Jesuiten waren zijn voornaamste helpers. Overal wist hij de eminentste persoonlikheden te ontdekken, zodat zijn kollega in de heiligheid Philippus Neri hem een geslepen mensendief noemde. Hij herstelde het aanzien van de priesterstand, reformeerde de orden. De meeste monniken waren daar maar zuinig van gediend. Drie hooggeplaatste Humiliatenpaters lieten een moordaanslag op hem plegen, doch vergeefs. In verbinding met de staatsmacht, voerde hij de inquisitie genadeloos door. Gewapenderhand visiteerde hij zelfs Zwitserland, liet verdachten gevangennemen en leverde de evangeliese predikers over aan de inquisitie. Aan heksenvervolging in Valcamonica en Brescia deed hij dapper mede. In 1576 verzorgde hij met heldenmoed de pestlijders. Het dankbare Milaan spreekt nog van ‘La peste di San Carlo’. Boromäus is de Heilige der tegenreformatie, wier wezen | |
[pagina 83]
| |
hij meer dan enig ander ten uitdruk bracht en wier doorvoering hij tot hoofddoel zijns levens maakte. De Katholieke kerk was hem dankbaar en kanoniseerde hem in 1610, zestien jaar na zijn dood. In de wondere dom van Milaan staat zijn zilveren standbeeld en op de bergen van Arona verheft zich zijn giganteske beeltenis over land en zee.
Als Pius X de bedoeling gehad heeft het aloude ‘odium theologicum’ opnieuw in laaiende gloed te doen ontbranden, dan was het goed gezien, om zijn scheldpartij - sit venia verbo, maar de onpartijdige lezer van de geïnkrimineerde passage in de encykliek kan haar onmogelik milder betitelen - aan de naam van Borromäus te verbinden, die werkelik de konkretisering was van gloeiende, onverzoenlike haat tegen de evangeliese kerk. De taal van de Paus sluit zich geheel aan bij de min of meer middeleeuws-theologiese uitdrukkingswijze van het door Borromäus beïnvloede Concilie van Trente, dat al zijn kanons stereotiep afsloot met: ‘si quis, indien iemand dit of dat niet gelooft, damnatus sit, hij zij verdoemd.’ Prof. Ehrhard uit Strassburg had na het verschijnen van de encykliek tegen de modernisten in een moedig artikel in de ‘Internationale Wochenschrift’ de Kurie er op gewezen, dat haar uitdrukkingswijze alle voornaamheid miste, en de verwachting uitgesproken, dat in het vervolg de taal der pauselike dokumenten zich meer aan de moderne omgangsvormen aanpassen zou. Die verwachting op verbetering was naief, al ging de wens van de professor in historiese lijn. Want op het Concilium Vaticanum hadden de zogenaamde ‘Minoritätsbischöfe’, onder aanvoering van bisschop Stoszmayer, ook reeds aangedrongen op verzachting der terminologie, echter vergeefs, de van christelike liefde geïnspireerde term ‘damnatus sit’ bleef gehandhaafd en bisschop Stoszmayer, die ten gunste van Luther als mens en Christen plaideerde, werd van de katheder geschreeuwd door het lawaai van de apostoliese vaders, die hem toeriepen: ‘Haereticus es, u is een ketter!’Ga naar voetnoot1) Leo XIII was te voornaam, om sterke uitdrukkingen te gebruiken. Zijn gekuiste smaak, en ook wel zijn wijdziende | |
[pagina 84]
| |
blik weerhielden hem van beledigende uitdrukkingen. Toch heeft ook hij zich eenmaal er aan bezondigd, en wel in 1897 in zijn Canisius-encykliek, die zich eveneens tegen de reformatie richtte. Ook hij kon zich niet aan de gevolgen van het steilstarre roomse systeem ontworstelen. Eigenlik zijn het bijbelwoorden, die de encykliek van Pius X zo ruw maken. De ‘geinspireerde’ schrijvers namen geen blad voor de mond, als ze aandrang voelden, om de tegenstanders van hun overtuiging te lijf te gaan. Dat was naar de zeden van de tijd. Evenals het in de reformatietijd gewoonte was in schriftelike en mondelinge polemiek elkander te overtreffen in scheldwoorden en smaad en hoon. De ruwe, onbeschaafde uitdrukkingswijzen van Luther zijn overbekend. Van beide zijden werd deze methode in praktijk gebracht, al verzetten zich ook de verfijnde Erasmus en de fijnzinnige Melanchton tegen deze min-christelike gewoonte. Maar 't moet toch ieder nu-levend mens van zelf duidelik zijn, dat tans schelden in polemiek - volgens Schopenhauer - slechts zwakte beduidt. Of men al dan niet met de bijbel scheldt, doet niets ter zake. Daarom dienen de pogingen van rechtvaardiging met beroep op de bijbel, die de vatikaanse pers doet, eenvoudig teruggewezen worden. Iedereen, die de roomse kurie kent, weet, dat zij in staat is de fijnste taal, de verfijndste diplomatiese uitdrukkingswijze te gebruiken. Zij bezit in hoge mate de kultuur van het woord - als zij 't verkiest. Men moet die ruwe woorden niet opvatten als heftigheden van een oude missieprediker, die in 't vuur van zijn rede zijn mond voorbijpraat. Absoluut niet. Als de kurie ‘scheldwoorden’ gebruikt, als zij in een openbare brief alle fijnere kultuurvormen opzijzet, dan doet ze dat met bewust overleg. Iedere zin is zonder twijfel in zijn grofheid en beschimpingen van vorsten en volken precies overwogen. De kurie moet dus een doel voor ogen gehad hebben. Welk is dat doel? Laat ik, alvorens deze vraag - waarin de kern van de encykliek ligt - te beantwoorden, eerst de geinkrimineerde passage van de pauselike brief afdrukken:
‘Te midden van deze rampen stonden er hoogmoedige | |
[pagina 85]
| |
en oproerige mannen op, vijanden van Christus' kruis, mannen, die alléén bezield waren met aardse gevoelens en wier God hun buik was. Deze legden er zich niet op toe de zeden te verbeteren, maar de geloofsartikelen te lochenen en zo vermeerderden zij de verwarring, verslapten voor zich zelf en voor anderen de banden van het geoorloofde of verwierpen met minachting de gezaghebbende leiding der kerk, om de hartstochten der meest verdorven vorsten en volken te steunen en ondermijnden als ware tirannen haar leer, haar grondslagen en haar tucht. ...Zij noemden dit opstandig rumoer en dit bederf van geloof en zeden hervorming en zich zelf hervormers. In werkelikheid waren zij echter verkrachters, zó zelfs, dat ze de krachten van Europa uitputtend door gruwelike tweedracht en oorlogen, de geest van opstand en de geloofsafval der moderne tijden voorbereidden, waarin de drie voorheen van elkander gescheiden soorten van strijdvoeren, waaruit de kerk steeds zegevierend is te voorschijn gekomen, zich nu gezamenlik tot een enkele, gelijktijdige aanval verenigd hebben, namelik, de bloedige strijd der eerste eeuwen, vervolgens de pest der ketterijen op eigen erf en eindelik, onder de naam van evangeliese vrijheid het bederf der ondeugden en de verkrachting der tucht, waartoe de middeleeuwse tijd nog niet gekomen was.’
Tot zoover de Encykliek.Ga naar voetnoot1). Men ziet, de taal van Pius X is verheffend oud-testamenties, | |
[pagina 86]
| |
het is de taal van de oude profeten tegen de zonen en dochteren Kanäans. Het is geheel onnodig, om de hier zeer verfomfaaide historie in dit tijdschrift recht te strijken. Vragen we alleen, alvorens op het doel van de encykliek terug te komen, of de Paus van zijn standpunt - van politieke bijbedoelingen afgezien - van zijn orthodox-dogmatiese ideeën uit, recht heeft, zo te keer te gaan tegen reformatie, reformatoren en gereformeerden? De opportuniteit van zijn encykliek beslist ontkennend, moet men zeggen, dat de Paus in zijn vermeende hoedanigheid van Stedehouder Christi, van Opvolger van Petrus in de onfeilbaarheid, volkomen in zijn recht is, om de hele reformatie als één grote ketterij te beschouwen en de reformatoren als slechte mensen en ketters, die, óók na eeuwen, nog immer verdoemenswaard zijn. Dogmatiese intolerantie is een noodzakelik gevolg uit het wezen van iedere kerk, die zich zelve niet opgeven wil. Van konfessionele verdraagzaamheid kan gesproken worden, dogmatiese is onmogelik. Dat de Paus ook de eerste blijkbaar niet uitoefenen wil, heeft zijn rede. Dat hangt zeer nauw samen met het verborgen doel van de encykliek. We komen daar straks op terug. Maar niets kan intussen de pauselike scheldpartij verontschuldigen, als men haar beschouwt onder | |
[pagina 87]
| |
het oogpunt van de tegenwoordige stand der christelike godsdiensten. Dr. Kuyper zegt terecht in De Standaard (no. 11724) ‘Dat het Vatikaan de leerstellingen der Reformatie bestrijdt, verwerpt en veroordeelt, is zijn onbetwistbaar recht. Wederkeerig oefenen wij hetzelfde recht uit tegenover méér dan ééne leerstelling van het Vatikaan. Het samengaan in politieke en oekonomiese vraagstukken, kan nooit het zwijgen opleggen aan de leerstellige en kerkelike geschillen. Maar dit sluit niet het recht in, om als regel te stellen, dat de voorgangers der Hervorming zedelijk onwaardigen waren, zoo min als wij wat in de 14e en 15e eeuw zelfs onder de Pausen te betreuren viel, als strijdmiddel bezigen mogen, om de eere der Roomsche kerk aan te tasten.’ Van konfessioneel verdraagzaam standpunt is tegen deze redenering niets in te brengen. De niet-kerkelike mens echter kan er een massa kommentaren bijschrijven. Ik wilde alléén de opmerking maken, dat de christelike liefde - het zuivere christendom onmiddelik van Christus uit baseert toch op de liefde in meest algemenen en meest biezonderen zin - in al die verdogmatiseerde kerksystemen, vooral in het meest starre systeem, het rooms-katholieke, volledig bankroet schijnt gemaakt te hebben. Van het fundament van hun wezen, de liefde, zijn al die kerken onzienbaar ver verwijderd. Onderlinge haat in de meest fantastiese en groteske vormen brandt nog immer in de harten van de Christenen van duizendsoortige pluimage. Een berucht groot katholiek dagblad, De Maasbode, juichte zelfs over die inzinking der liefde. Het blad smaadt, met de encykliek in de hand, de weke katholieken, ‘die telkens weer op hun chapiter van liefde en nog eens liefde terugkomen’ (no. 10624). En zulke mensen, priesters nogal, eisen dan voor zich het Christusmonopolie op. Alsof de historiese persoonlikheid Christus naar aard en wezen maar iets uitstaande had met die hemeltergende tweedrachtzaaierij! Zoals we de Christus uit de evangeliën kennen, - hetzij dan als mytologiese held of als waarachtig historiese persoon - weten we met besliste zekerheid, dat, als hij zich tans nog vermocht te laten horen, hij zijn ‘Stedehouder op aarde’ désavoueren zou. Zijn woord: ‘Oordeel niet, opdat ge zelf niet geoordeeld wordet’ is van eminente algemeen-menselike | |
[pagina 88]
| |
waarde. Zijn pseudo-volgelingen oordelen echter maar raak en scheppen daardoor broederhaat en burgertwist. In een uiterst moeilik parket zijn de katholieke historici gebracht door het pauselik oordeel over de reformatie. In de laatste tijd toch was onder de katholieke geschiedschrijvers een gelukkige kentering gekomen naar de objektieve geschiedschrijving heen. Vooral in Duitsland, Engeland en Frankrijk. In Holland bestaat geen enkele katholieke historicus. En in de echte roomse landen is historie het nabauwen van door en door subjektief gekleurde geschiedenisopvattingen uit vroeger eeuwen. De ernstige, universitair gevormde katholieke historici der bovengenoemde landen hebben vooral hun onafhankelikheid en objektiviteit getoond, toen een der geleerdste historici der 19e eeuw, Pater Denifle, in 1907 zijn geruchtmakend boek over Luther uitgaf. Met alle eerbied voor 's mans bewonderingswaarde belezenheid en ongelofelike bronnenkunde, hebben ze toch zijn konklusies in 't Lutherprobleem, die door fanatieke haat van alle objektiviteit vrij waren, energiek afgewezen en met hun andersdenkende kollega's aan de waarheid eer gegeven. Dat de ernstige katholieke geschiedschrijving de tendentieuse pamfletten van zevenderangs historici zelfs niet de aandacht waardig keurt, behoeft geen betoog. Maar welke stelling zullen ze tans innemen, nu hun geestelik opperhoofd de oordeelvellingen van de wetenschappelike man Denifle in mateloosheid verre overtreft? Zullen zij, die om de ware wetenschap te vededigen het ontzettende wetenschappelik apparaat van Denifle op kritiese gronden gerefuseerd hebben, tans voor het onwetenschappelik schelden van de Paus hun objektieve waarheid zoekende ogen sluiten? Hier is het konflikt tussen geloof en wetenschap weer in al zijn naakte. Men ziet het, theoretiese bespiegelingen over de verenigbaarheid van geloof en wetenschap helpen niets, wijl ze te schande worden aan de nuchtere praktijk. Het merkwaardig-onjuiste oordeel van de Paus over de reformatie is specifiek italjaans-rooms. De italjaanse klerus krijgt zulk een erbarmelike ontwikkeling mede op zijn levensweg, dat 't nauweliks te geloven is. We hebben hier alleen | |
[pagina 89]
| |
met geschiedenis te maken. Welnu, geschiedenis wordt op de italiaanse priesterseminaries uit vóórzondvloedse boekjes gedoceerd. De geschiedenislessen hebben er maar één doel, om alles goed te praten, wat in de katholieke kerk ooit gebeurd is. Dat er door en door slechte toestanden bijna in alle eeuwen in de kerk geheerst hebben, krijgen de kandidaten naar het priesterschap eenvoudig niet te horen. Daarvan weten vermoedelik ook de ‘professoren’ van de zegge 280 italjaanse bisdommen niets, want deze mensen zijn niet door hun wetenschappelikheid tot het ‘professoraat’ opgeklommen, maar door eenvoudige aanwijzing van de ordinarius, die tegelijk met hun benoeming hun de nodige wetenschap, met behulp van de H. Geest, inspireert. Dit is geen overdrijving. Ik heb een groot aantal italjaansche priesters kennen geleerd. De modernen onder hen waren geweldig bedroefd en verontwaardigd over hun schan-dalig-partijdige opvoeding; de konservatieven onder hen - en uit hen wordt de kurie gerekruteerd - lachten om de ‘dwaze’ geschiedenisopvattingen in het buitenland, die zelfs de vlekkeloze kerk onder het bereik van hun alles stukslaande kritiek te halen waagden. Met een fraai-starre trots hielden de laatsten, als men met hen debatteerde, aan hun onhoudbare meningen vast. Aan hun verouderde en valse begrippen was geen wrikken of verwegen. Alle betoog stootte af op hun starre geestelike hoogmoed, die a priori de tegenstander voor ‘half’ aanziet. Uit dit milieu is Pius X voortgekomen. De tegenwoordige Paus verliet nooit Italië, verstaat niets dan italjaans, en las nooit boeken van niet-roomsen. Uit deze mededeling, die op volkomene waarheid berust, kan men opmaken hoe het komt dat de Paus zulke eigenaardige historiese oordelen er op nahoudt. Ik heb hier niets bij te voegen. De Paus is, niettegenstaande zijn ‘onfeilbaarheid’ ook maar een mens. En ieder mens is een produkt van de omstandigheden. De ‘wetenschappelike omstandigheden’ waren voor de ontwikkeling van Pius' geest nooit gunstig. Men kan haast zeggen, dat er ‘überhaupt’ geen omstandigheden van dat soort in zijn leven geweest zijn. Welk is tans het verborgen doel van de encykliek? | |
[pagina 90]
| |
Men kent het sprookje, waarmede de wijze Nathan in de kop van de ideaal-aangelegde, maar wat wispelturige Saladijn orde schept. Het sprookje van de ring, die de kracht bezat ‘vor Gott und Menschen angenehm zu machen, wer in dieser Zuversicht ihn trug’. Van de ring, die immer in het huis van zijn bezitter op de oudste zoon overging en deze daardoor boven zijn broeders plaatste. Totdat een vader van drie zonen nog twee zulke ringen maken liet en nu na zijn dood de echte ring niet meer te kennen was. De zonen liepen naar de Kadi en deze spreekt de gegronde gissing uit: ‘....Möglich dasz der Vater nun die Tyrannei des einen Ringes nicht länger in seinem Hause dulden wollen,’ en spreekt als zijn oordeel uit, dat nu ieder der zonen zijn ring maar ‘in der Zuversicht’ moet dragen, krachtens welke de ring alleen zijn kracht bewaren kan. De verschillende konfessies hebben zulk een ring. De Paus heeft weer eens luid verkondigd, dat hij de bezitter is van de allenig echte ring. Hij heeft dat in woorden en uitdrukkingen gedaan, die niet overeenstemmen met zijn mild karakter, maar die heenwijzen naar de donkere geest der spaanse kardinalen, de alléén-machtigen in het Vatikaan, Merry del Val en Vives y Tuto, wier geschiedenisopvattingen, wijl spaans, nog duisterder zijn dan de italjaanse. Er zijn woorden en uitdrukkingen bij, waarover de wijze Nathan mismoedig de kop zou schudden en die de ideale Saladijn het rood van de toorn in 't gezicht zouden drijven. En men kan er niet over verwonderd zijn, als de afweer van degenen, die zich in hun morele gevoel getroffen en in hun beste voelen beledigd achten, scherp en snijdend zijn zal, zooals de aanval geweest is, tenzij dan politieke konsideraties de zwaardhouw verzachten. Ziet, dat wil de encykliek. De anders dan de roomsen denkenden moeten door de bewust-gewilde uitdagingen tegen hun roomse medeburgers in het harnas gejaagd worden. De Kurie wil de strijd. Geen vrede op aarde. Een scherpe scheiding tussen de geesten moet voltrokken worden. De Christus van de Kurie kent zijn woord niet: ‘Steekt uw zwaard in uw schede,’ de Christus van de Kurie dweept alléén met het woord: ‘Ik ben gekomen om het zwaard te brengen, niet de Vrede.’ | |
[pagina 91]
| |
De Kurie stelt zich door dit standpunt in scherp kontrast met de Opperste Bisschop van de pruisiese evangeliese kerk, Keizer Wilhelm II, die voor korte tijd aan de abdij van Beuron een koperen kruisbeeld schonk en in een brief de keuze van zijn geschenk motiveerde met de mooie idee, dat het kruis het symbool was, dat de hele Christenheid veréénde. Waarom wil de Kurie, dat er geen vrede zij op aarde? In de laatste decenniën is er onder de katholieken in de gemengde landen een gelukkig streven, om uit hun afgesloten toren naar buiten te treden, om in gemeenschappelike arbeid met andersdenkenden aan de gemeenschappelike kulkuur te arbeiden. Verschillende voormannen onder de katholieken wekten hen openlik op, om de zelfgemaakte afsluitingen te verbreken en hun medeburgers de hand van verzoening te reiken. Dientengevolge ontstond eerst de beweging van het liberale katholicisme in de laatste helft van de 19e eeuw. De syllabus en de encyklieken van Pius IX hebben deze hoopvolle beweging de kop ingedrukt. Desniettemin konden deze pauselike publikaties absoluut niet verhinderen, dat de katholieken in hun merendeel zich plaatsten op het standpunt van de moderne rechtstaat en in de parlamenten zich met de liberalen tegen hun contra-christenen verbonden en van de liberale gerechtigheid van die tijd een ware oogst van godsdienstvrijheid binnenhaalden. Onder Leo XIII, die voor de kultuurverdiensten van nietroomse richtingen in het leven een open oog had, ging het liberale katholicisme, vertrouwend op de pauselike, zij het dan ook stilzwijgende, passieve steun, een stap verder. De beweging konkretiseerde zich in het zogenaamde Amerikanisme, dat de passieve deugden van gehoorzaamheid en meer van dat soort liever vervangen zag door de meer menselike deugden van gestadige en noeste medewerking aan de kultuur der mensheid. Door deze beweging kwam er vloed in de eeuwenlange stagnatie van de katholieke wetenschap, of liever kwam er verandering in het starre systeem, dat de katholieken van de beoefening der ‘profane’ wetenschap verre hield. De grijze Leo verheugde zich in de beweging als beweging naar beweging, vond echter dat zij te vèr en te onvoorzichtig afweek van de weg, die hij, na veel wereldse allures overwonnen te | |
[pagina 92]
| |
hebben, door stâge studie als de allèèn goede en ware erkend had en in zijn wetenschappelike encyklieken als zodanig had aangewezen, van de weg van het scholastieke Thomisme. Door deze gedachte geleid, veroordeelde hij in een encykliek theoreties het amerikanisme. Prakties had die veroordeeling geen gevolgen. Leo liet de amerikanisten verder met rust en de amerikanisten hem. Ondertussen sluimerde die beweging niet in, maar koncentreerde zich in een moderne beoefening der wetenschap, vooral van de historiese kritiek. Toen die moderne wetenschappelike katholieken ook het ontleedmes der kritiek in de bijbel begonnen te steken, werd het Leo XIII te erg. Diepe menschenkenner als hij was, vaardigde hij geen, banbliksems bevattende, encycliek tegen de katholieke geleerden uit, maar hij stichtte een bijbelkommissie in Rome en maakte er de katholieke geleerden lid van. Na de eerste zittingen van dit instituut, verlieten de buitenlandse leden hals over kop Rome, ten dode geschrokken van de aarts-reaktionaire geest in die kommissie, die voor twee derden uit monniken bestond. Leo had gracieus zijn doel bereikt. Den katholieken geleerden was op gevoelige - hoewel diplomatiese - wijze voelbaar gemaakt, in welke banen hun wetenschap zich had te bewegen. En voor de Paus was het een prachtige zaak, dat hij de meest reaktionaire besluiten van de kommissie telken male door de hele kommissie, dus ook door de moderne leden, ondertekend zag. De modernen waren wel woedend om deze niet zeer faire manoeuver, hielden zich echter uit opportuniteitsredenen stil. Summa summarum, Leo XIII liet zich bewieroken als de ietwat vrijzinnige Kerkvorst der wetenschap. Want alle katholieken juichten om de Paus, om wie zich al hun grote geleerden schaarden. Leo XIII stierf en met hem verdween de galante, diplomatiese bestrijding der modernen. Ondertussen uitte zich de moderne beweging in het katholicisme ook op oekonomies en politiek gebied in het zogenaamde interkonfessionalisme. De liberalen, die in verschillende landen aan de katholieken vrijheid en ruimte van leven hadden geschonken, waren reeds lang voor hen overbodig geworden. De leiders der katholieken begonnen in te zien, dat zij op de | |
[pagina 93]
| |
bodem van het gesplitste Christendom staande, toch met de Protestanten vereend, de overmacht op politiek gebied zouden kunnen veroveren. Zo ontstond het politieke Christendom, dat ook ons land zijn zegeningen geschonken heeft. De christelijke konfessies vereenden zich politiek en, om politieke redenen, ook sociaal en oekonomies. Rome zag de ontwikkeling van deze toestand met lede ogen. Eerst probeerde de Kurie de Katholieken aan deze zijde van de Alpen indirekt duidelik te maken, dat die toenadering tot het Protestantisme ongewenst was, door de Katholieken der romaanse landen alle samenwerking met andere partijen direkt te verbieden. Het noorden bleef oost-indies doof. Toen werd, meer direkt, door het episkopaat in de hollandse, duitse en engelsche landen de strijd tegen de interkonfessionele vakverenigingen aangebonden, die Rome ook won, behalve in westelik- en zuid-Duitsland. (Richting München - Gladbach en Köln. Volkszeit.). Inmiddels probeerde de Kurie met de grofste machtsmiddelen de Katholieke beoefenaren der wetenschap, die zich niet alleen interkonfessionaliseerden, maar zich ook bedenkelik liberaliseerden, te vernietigen. De encykliek ‘Pascendi dominici gregis’ en de syllabus van Pius X gaven de nieuwere stromingen de genadeslag, zoowel moreel als zeer reëel.Ga naar voetnoot1) Nu bleef nog maar een ding over: de samenwerking van de katholieken en protestanten op zuiver politiek gebied. Ook daaraan moest een einde gemaakt worden, want ook die samenwerking, hoeveel voordelen ze ook moge bieden, heeft in wezen de strekking, om de grenzen tussen de konfessies, die de Kurie scherp gemarkeerd wil hebben, te verdoezelen. De Kurie begreep, dat het, bij de tegenwoordige stand van zaken, onmogelik was, om in ronde woorden die samenwerking aan de katholieken te verbieden. Zij besloot daarom een andere weg te gaan en door direkt de protestanten uit te dagen, door regelrecht de evangeliese gevoelens beledigend te pro- | |
[pagina 94]
| |
voceren, indirekt de doodslag te geven aan de politieke verbonden tusschen protestanten en katholieken. Dit was het verborgen doel van de encycliek. De kurie zal nu eerst afwachten, of haar wenk aan de katholieke politici iets uitrichten zal. Wanneer dat onverhoopt niet het geval zou zijn, dan zal haar taal wel duideliker worden. En de roomse staatslieden, die in de kwestie der interkonfessionele vakverenigingen gekapituleerd hebben, zelfs zonder de minste tegenstand, zullen ook kapituleren in de kwestie van politiek interkonfessionalisme, zo gauw hun dat direkt geboden wordt uit Rome. De vraag zal hier gesteld worden: is het niet waanzinnig van de kurie, om op dusdanige wijze haar eigen glazen in te werpen? Want uit de politieke konstellaties der tegenwoordige rechtse partijen vloeien voor haar toch niets anders dan voordeelen voort. Het antwoord luidt, dat de kurie gaarne alle voordelen, hoe grote ook, opoffert, als het er om gaat, haar onbeperkte macht op de zielen te behouden. Dat is de sleutel. De kurie voelt het gevaar van nivellerend interkonfessionalisme. Vandaar haar bruusk optreden, met voorbijgaan van alle verkeersvormen, tegen de Protestanten. Mij persoonlik hebben hooggestelde italjaanse praelaten reeds voor jaren deze weg, die de kurie bewandelt, voorgetekend. Zolang de spaanse invloed op het Vatikaan overheersend is, komt er geen verandering in deze politiek van haat. En als Merry del Val eens viel...., nu dan ging alles precies zo verder als nu. Alléén werd de glacé handschoen van Leo XIII weer in gebruik genomen. Maar dat is ook slechts een uiterlike bedekking. Leo XIII zou ten slotte ook gedaan hebben in Frankrijk, wat de tiende Pius deed: alles prijsgeven, letterlik alles, om de absolute macht over de zielen slechts onbeperkt en onbegrensd te behouden. Men kan niet ontkennen, dat in deze houding der Pausen, hoe intransigent ook, iets fraais gelegen is.
Voor de politieke leiders der katholieken, die zoals in ons land en in Duitsland met de protestanten verbonden zijn in politicis, komt de encykliek zeer ongelegen. | |
[pagina 95]
| |
Men zou zich echter vergissen, als men meende, dat op politiek gebied gevolgen van minder aangenaam soort voor de machtstelling der kerkelike partijen uit de encykliek zouden ontstaan. Het bezit van de macht is zoet voor beide partijen. Ten onzent hebben Dr. Kuyper en Jhr. de Savornin Lohman zich dan ook gehaast, om te verklaren, dat, ofschoon ze 's Pausen woorden afkeurden, de koalitie daar niets meê te maken had en intakt voort zou blijven bestaan. Dr. Kuyper bespotte zelfs de liberalen, die - 't is leuk om te zien - hemel en aarde bewegen, om de encykliek voor hun partijbelangen aan te wenden, door hun honend toe te voegen, dat de koalitie ‘verdrietig sterk’ bleek. De interpellaties in de Duitse Rijksdag, die door de konservatieve partijen waren ingediend, bleken komedie te zijn. Dat werd direct duidelik, toen, nog vóór alle partijen aan het woord waren geweest, door de konservatieven, ter wille van het Centrum, het debat door de onzedelike macht van de naakte majoriteit schaamteloos en brutaal gesloten werd. Het Vatikaan zal zich niet benauwd maken, wanneer de pruisiese gezant melden komt, dat de duitse regeering ontstemd is. Het zal - zoals het reeds deed in de Osservatore Romano - eenvoudig antwoorden, dat het de bedoeling niet geweest is, een bepaald volk of vorst te beledigen. Diplomatie is de kunst der leugen. Diplomatie is ook echter de kunst der hoffelike buiging. En daarom zal de duitse diplomaat buigend voor die leugen-verklaring danken.Ga naar voetnoot1) | |
[pagina 96]
| |
Het énige gevolg zal misschien zijn, dat voor de protestantse politici énige stemmen bij de verkiezingen verloren gaan. En daarom zullen de leiders lachen - het gros der kudde, dát weten ze, gaat toch meê door dik en dun.
Een verblijdend feit is, dat in Duitsland zovele katholieken openlik hun afkeuring uitspreken over de jongste pauselike poging, om de vrede op aarde te storen. Dat er in Holland geen enkele katholiek gevonden wordt, die openlik - in stilte doen ze 't in groote mate - te protesteren waagt, getuigt van slaafse zin, getuigt, hoe diep het ultra-montanisme, dat nooit de kerkelike overheid kritiseert en alles goedpraat, in ons land is doorgedrongen. Méér dan in énig ander land.
Ten slotte. De geweldige, psychiese macht van het pausdom wordt door niet-katholieken meest zeer onderschat. Wijl voor hen de Paus niets anders is dan een of andere Opperpriester, die niets te zeggen heeft, zo bezitten ze ook niet het orgaan, om ná te kunnen voelen, hoe sterke indruk in de kringen van het katholieke christendom al datgene uitoefent, wat met nadruk en opzet door Rome gesproken wordt. Daarbij komt, dat voor hun spraakgevoel de hoogdravende gotiek van deze herderlike brief iets zo verouderds heeft, dat ze zich niet goed voorstellen kunnen, dat zulk soort van uitdrukkingen op de gemoederen van in de nieuwe tijd levende mensen invloed hebben kan. Maar dat is een dwaling. Het hele Katholicisme spreekt in zijn godsdienstige bijeenkomsten dezelfde taal en het oor van vele milioenen staat daarvoor open. Derhalve is het verkeerd, om deze encykliek, met een lichte handbeweging, als een twist tussen theologen te beschouwen. De Paus is absoluut veel, véél meer dan theoloog alléén: hij is de eerste kultuurdrager der katholieke helft van de westelike civilisatie. Als zodanig spreekt hij tot de Katholieken in alle talen en maakt hen duidelik, dat tussen hen en het Protestantisme een diepe, onoverbrugbare kloof is en blijft. Met opzet scheurt hij alle versluieringen stuk en laat de naakte waarheid zien, dat er in westelik Europa geen eenheidskultuur bestaat. Neen, die | |
[pagina 97]
| |
bestaat niet, mag niet bestaan, er moet geen vrede op aarde wezen, alle katholieken moeten in de niet-katholieke kultuur niets anders zien dan korruptie, zedeloosheid en opstandigheid. De Paus zal rijkelik bereiken, wat hij wil. In de katholieke preken, in de katholieke literatuur van de dag zal men naar de geest van zijn aanwijzingen handelen; wel niet dadelik en niet door allen, maar de richting is gewezen. Het parool is gegeven. Als wij de encykliek al weer lang zullen vergeten zijn, zal haar volkomene werking in het Katholicisme pas beginnen. Want dan is de nieuwe generatie pas geheel in 't gelid en weet maar één ding: vijandschap tegenover andersdenkenden. Het is dwaasheid, om materiele macht te hulp te roepen, om de gevaren, die door de encykliek voor de konfessionele vrede tussen burgers van hetzelfde land ontstaan, af te wenden of tot een minimum te reduceren. Maar de noodzakelikheid ligt toch klaar aan de dag, om met alle weerbare geestelike wapens de ontzettende macht te bestrijden van het onverzoenlikste klerikalisme, dat op zulk een brutale wijze tot uiting is gekomen in de jongste encykliek van de, door de hele wereld als zo mild en goed geprezen Pius de Tiende. |
|