vatting in den vorm van een innerlijke dialoog - toont hij op duidelijke wijze het eigen standpunt aan.
‘J'entends par individualisme la doctrine morale qui, ne s'appuyant sur aucun dogme, sur aucune tradition, sur aucune volonté extérieure, ne fait appel qu'à la conscience individuelle.’
Deze verdediging van de innerlijke ervaring komt overeen met datgene wat vele mystici geschreven hebben. Verder nog komt Han Ryner met hen overeen wanneer hij de zoogenaamde individualisten die nu in de mode zijn, bestrijdt. Hij zegt dan ook dat dikwijls de naam van individualisme gegeven wordt aan schijnleerstellingen, die bestemd zijn om het laag staand egoïsme, of het strijdende en overwinnende egoïsme met een filosofisch masker te bedekken. Onder de onechte individualisten stelt bij Stendhal en Nietzsche, onder de werkelijken echter Socrates, Epicurus, Jezus en Epictetus.
(Velen zullen zich zeker ergeren over de samenbrenging van Jezus en Epicurus. Zij is dan ook werkelijk een beetje vreemd, maar men moet niet vergeten dat Han Ryner van den werkelijken Epicurus spreekt en niet van zijn caricaturen. Overigens stelt Ryner Epicurus niet op één lijn met de overige drie, daar hij ergens anders beweert, dat de weg ter volmaking leidt over Epicurus naar Epictetus.)
Van de afzonderlijke leerstellingen waaruit het individualisme van Ryner bestaat, wil ik alleen zeggen, dat hij nauw verbonden is met de verhevenste stoicijnsche moraal, bijvoorbeeld door het grondbegrip van het stoïcisme tot het zijne te maken, dat van de dingen welke van ons zelf afhangen (al de ‘innerlijke handelingen’, door welke alleen het werkelijke goed en het werkelijke kwaad samengesteld wordt) en van de dingen die niet van ons afhangen of onverschillige dingen (dat wil zeggen: alle uiterlijke gebeurtenissen of voorwerpen). Buitendien neemt hij geheel het nobele altruïsme van de stoïcijnen aan, zoo miskend door de modernen, het samenvattende in den zin: ‘Tu aimeras ton prochain comme toi même et ton Dieu par dessus toute chose.’
Van de andere werken van Han Ryner noem ik in den eersten plaats ‘Les Chrétiens et les Philosophes’. Dit verrukkelijke boek bevat een reeks gesprekken tusschen filosofen van alle scholen en tusschen deze en enkele christenen, op