De Beweging. Jaargang 5(1909)– [tijdschrift] Beweging, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 117] [p. 117] Aan de nagedachtenis van Ferrer Gedood 13 october 1909. I Aan Ferrer Glory, glory, glory To those who have greatly suffered and done! Never name in story Was greater than that which ye shall have won. (Shelley: Ode, written October 1819, before the Spaniards had Recovered their Liberty). Eén salvo - en dit leven zonk? 't Zal stijgen Gelijk een storm-doorwaaide vlam en grijpen Millioenen harten. 't Leven niet, noch 't sterven Heeft te beduiden - maar wel hòe wij leefden, Wel hoe wij stierven. Heil! de schaarse Helden Wier bloed dit leven opstuwt, staalt, doet stralen, Dat volken die ons volgen en terugzien Naar verre kim van 't overeeuws verleên Nog staren op het rode gloên. Geen harten In wier bewogenheid niet dàn het danken Bloeit naast de onblusbre vloek voor 't schendend schaamle En smorend broedsel dat als slangenkluwen De keel omknelt van wie om Waarheid, Liefde En Liefdes Schoonheid riep. Maar eeuwig bloeien [pagina 118] [p. 118] Op 't bloed-doordrenkte graf van Liefdes offer De bloemen waarheen kindren grijpen, vrouwen Hun dierste kleinen heffen en wier geuren Zwaarderen stroom geeft aan het hart des strijders. II Aan den bekrachtiger van Ferrers vonnis Awaken, awaken, awaken! The slave and the tyrant are twin-born foes. - (Shelley). Dit is niet vreeslik, 't is niet gruwzaam - gruwen En vrezen minder dan een huivrend rillen Doet dit aansluipend, koel en gluiprig kille Martlende moorden; dit doet mensen schuwen - Zo 't mensen zijn - Want zulke daad bedrijven Wel koningen en priesters, maar geen harten Die manlik gloên in levens hete smarten. Dit 's daad van harteloos verwijfde lijven. Siddren de eiken als de stormen loeien, Zij heffen steeds weer hoog de loverkronen, Maar poelen tasten waar zij 't krachtigst tronen De wortels rottend aan en moorden 't groeien. 't Rottend moeras stinkt steeds. In alle landen Vindt Gij, Alfonso, zwamgelijke broedren; Verheug U en blijf staâg Uw hoeren voedren, Scherp Uwer honden gifbekwijlde tanden! [pagina 119] [p. 119] III Spanje Their bones in the grave will start and move, When they hear the voices of those they love, Most loud in the holy combat above. (Shelley). Weent om den broeder, den te vroeg gedode, Weent om dit hart dat bloeide en stijgend brak, Weent om dit volk daar 't rees en met een smak Neerplofte in 't hol waaraan het nauw' ontvloden! Maar als Uw hart in toorn en smarten beeft, Als doffe woede Uw machtloos oog verduistert Om wat geschiedde aan Hem, die werd gekluisterd En weerloos, wreed gekeeld - bedenkt: Gij leeft! Nog kunt Gij lachen, luide of heimlik, lachen Met vloek in 't hart en smart in 't schreiend oog! Buigt wie U neerbuigt daarmeê niet de boog Die, als de lucht van 't rode vlamt der vlaggen, Hemzelf het schot in 't voze leven slaat? Zullen Uw harten dàn niet bloeiend stijgen? En Zíjn graf prijkt met rijpe bloesemtwijgen! Het bloed eens mart'laars is een eeuwig zaad! 15 October 1909. Maurits Uyldert. Vorige Volgende