staan hebben, vergeten het nooit. Wat zijn penseel later heeft geuit, is hun duidelijk. Zij begrijpen er iedere beweging van. Zij gelooven aan de trouw en de oprechtheid van al zijn uitingen. En zij kennen er maar weinig onder onze tijdgenooten, die zóó zichzelf, en zóó de zeggers van hun eigen schoonheid geworden zijn.
Want wanneer wij onbeholpenheid, vooral in de lijn, en angstvalligheid, vooral in de kleur, als onmiskenbare eigenschappen van zijn schildering, maar deze beide altijd in den met gevoel gedrenkten toon van een ontroerd gemoed gevonden hebben, dan beseffen wij tevens dat die eigenschappen, zooals hij ze in zijn werk getoond heeft, een element van schoonheid zijn.
Er is een schildering die berust op de hartstochtelijke beweging: op de meesleepende lijn, op de boeiende kleur, op de sonore instrumentatie van kleuren en tinten tot een stroom, tot een vlucht, die ons aan onszelf ontrukt en ons de schoonheid van de dingen tot een overtuiging maakt. Wij geven ons over, wij zijn onszelf niet meer, maar groot door den adem. van een machtiger.
Karsen kent die niet. Een enkelen keer - het is waar - vaart er door zijn werk een grootheid die doet voelen dat zijn stemming tot hartstocht zwol. In de bui op het ‘Noordbrabantsch Landschap’, waar de eene boom in staat, voel ik het. Het is of hij die het maakte daar boven zichzelf uitkwam, maar juist daarom vind ik er minder hemzelf. Hij is niet iemand die zich verliezen moet, hij moet zich meester zijn.
Karsen is een ongemeen voorbeeld van groot te zijn in datgene wat het tegenovergestelde van grootheid schijnt. Zware stemmingen, maar hij weet ze te doordringen van een licht zoo hel, zoo scherp, en tevens zoo teer, als alleen voor de bezielden blinkt. Onbeholpen vormen, maar die in hun oprechtheid, in hun gevoeldheid, een leven leiden, zoo ernstig en zoo machtig dat geen bevallige lichamelijkheid het van hen winnen kan. Angstvalligheden, zoo kinderlijk, maar ook zoo kuisch en zoo doordringend dat, tegenover hun waarheid, de stoutmoedigste bekwaamheid den indruk maakt schijn te zijn.
Want - vergeten we dat niet - Karsen is als een liederdichter: elk van zijn uitingen komt onmiddelijk uit zijn hart