Hij is een van De Nieuwe Gids geweest. Te beginnen met den tweeden jaargang deed hij in dat tijdschrift zijn ‘Indrukken van den Dag’ verschijnen. Hij was Nieuwe-Gids-man, niet enkel door die medewerking, maar omdat de gedachte van de oprichters hem de ware leek. Het nieuwe leven te uiten, te bevorderen, te vereenigen, niet alleen in letterkunde, maar ook in kunst, staatkunde, wetenschap, dat was hun uitgesproken voornemen, en daarvoor voelde Tak. Met De Kroniek heeft hij iets soortgelijks bedoeld en in het algemeen kan gezegd worden, dat de eigenlijke Nieuwe-Gids-geest: de toekomstverwachting saam met de veelzijdigheid, bizonder gelukkig door hem werd uitgedrukt.
In onzen tijd is het minder dan vroeger mogelijk dat één man alles is. De dichter, de geleerde, de staatkundige, elk van die behoeft, om te doen wat van hem gevergd wordt, een volledig leven. Maar hoe licht zal iemand die geheel dit ééne is, meenen dat de wereld om dit ééne draait. Zelf bij uitsluiting tot één ding bekwaam zal hij alle anderen van zijn beschouwingen uitsluiten. Toch is geen volk gezond, waarin enkel de staatkundige, enkel de geleerde, of enkel de dichter belangrijk is. Die allen, en die niet alleen, hebben recht op een plaats vanwaar ze gehoord worden. Gelijkelijk uit het volk voortgekomen, bestaat alleen in hun verkeer en samenhang het geestelijk leven van het volk.
Onder de menschen voor wie zeer licht de vakman, de staatkundige, of de leeraar van een vooraf beraamd stelsel alles is, was Tak een die den samenhang van het nederlandsch geestelijk leven kende, en aan zijn verkeer kon deelnemen. Hij was voor hen de gezant uit een ruimere wereld dan die waarin voorloopig hun strijdende gemeenschap zich bewoog. Want, bedenken we dit: de strijd, dien ook Tak medemaakte, verengt alle gemeenschap tot eene van partijgenooten, - maar nochtans is het doel van dien strijd de gemeenschap met alle menschen. Alleen in het geestelijk verkeer wordt die gemeenschap voor-gespiegeld. Dichters en staatslieden, geleerden en kunstenaars, mannen van alle beroep en bedrijf worden daar enkel gemeten naar hun talenten, hun karakter, hun deugden. Dáár kan het voorkomen, dat geleerden van denzelfden rang aanhangers zijn van verschillende overtuigingen, hetzij gods-