De Beweging. Jaargang 3
(1907)– [tijdschrift] Beweging, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 33]
| ||||||||||
Allerlei psychologie
| ||||||||||
[pagina 34]
| ||||||||||
kring zongen ze voor ons hun volkslied met dat zoo bescheiden melancholisch klinkend begin:
Nog is Polenland niet verloren.
* * *
Het gemakkelijk verstaan en spreken van vreemde talen is meer een eigenschap van kellners dan van geleerden. Zoo is er op het Congres veel gesproken wat niet verstaan werd. De Engelschen doen zelfs heelemaal geen moeite om verstaanbaar te zijn. En eigenaardig klonk het toen een Hollander die Duitsch en een Vlaming die Fransch sprak, elkaar in 't Nederlandsch toeriepen: Ik begrijp u niet. Maar hier zat de kwestie waarschijnlijk dieper. Bij gelegenheid dat een Duitscher een Franschman niet verstond, beval Prof. Janet uit Parijs het Esperanto aan. Zou dat werkelijk de hulptaal van de internationale wetenschap moeten worden? De behoefte aan zulk een taal is er wel, maar of dit middel het juiste is? Ik twijfel nog. Ik zal mijn bezwaren hier niet uiteenzetten, maar ze voor een deel saamvatten in een enkele vraag: hoe moet men b.v. de e uitspreken in 't Esperanto? Kenners hebben mij daarop geen antwoord gegeven. Wie op 't Congres Russen en Polen heeft gehoord, heeft hun Duitsch of wat voor taal dan ook, niet of met groote moeite kunnen verstaan, omdat ze o.a. de e heel anders uitspreken dan wij. De uitvinder van 't Esperanto, dr. Zamenhof, zal 't ook wel op die wijze doen. Hoe kunnen wij hem dan verstaan? Men ziet, een algemeene spreektaal te maken, dat is nog zoo eenvoudig niet.
* * *
Het was de eerste maal dat neurologen en neuropathologen, psychologen en psychopathologen benevens kriminalisten op één congres waren vereenigd. De eenheid der wetenschappen en de eenheid van wetenschap en leven was de idee die voorzat op deze vredesconferentie van geleerden. Dat de psychologie zich hier gelukkig aansloot, was zeker in de eerste plaats het werk van Prof. Heymans, die èn door zijn leiding in deze sectie èn | ||||||||||
[pagina 35]
| ||||||||||
door zijn bijdrage over speciale psychologie de eer der Nederlandsche wetenschap hoog hield. Een overzicht over de resultaten van het Congres is eerst te geven nadat de Handelingen ervan gedrukt zijn. Voorloopig zij de indruk weergegeven dat de beteekenis het meest lag, behalve in het allervoornaamste: persoonlijke kennismaking, in de referaten der inleiders, niet in de vrije voordrachten. De vrijheid van drukpers is reeds zoo groot, dat de vrijheid van voordracht op de congressen m.i. wel redelijk beperkt mocht worden. Tenzij men de regel late gelden dat voor den psycholoog elke spreker om de een of andere reden interessant is.
* * * | ||||||||||
2. Toegepaste Psychologie.De 19de eeuw heeft zich gekenmerkt door de toepassing van natuurwetenschappelijke methoden en resultaten op het gebied vooral van de nijverheid en de geneeskunde. Haar toepassing in de zoogenaamde geestelijke of kultuurwetenschappen is altijd nog meer een eisch dan een feit. Toch dringt de eenheid van alle wetenschap er toe. Dezelfde eenheidsgedachte, die op het besproken congres de vertegenwoordigers van verschillende wetenschappen samenbracht, vraagt tegenwoordig om toepassing van de psychologie op allerlei gebied, eenerzijds in de meer praktische paedagogiek, kriminalistiek en psychiatrie, anderzijds ook in de meer theoretische wetenschappen van geschiedenis, taal, kunst, godsdienst en recht. Het is daarom dat de ‘Gesellschaft für experimentelle Psychologie’ den isten October van het vorige jaar een ‘Institut für angewandte Psychologie und psychologische Sammelforschung’ te Wilmersdorf bij Berlijn heeft geopend. Dit Institut geeft een tijdschrift uit, waarvan kort geleden een eerste stuk is verschenen en waarop ik ten zeerste de aandacht van belangstellenden wensch te vestigen.Ga naar voetnoot1) Is dan, zoo vraagt men misschien, de moderne psychologie, waarvan de 18de eeuw het zwakke begin zag, maar die eigenlijk slechts een halve eeuw oud is, reeds zoover dat zij voor alzijdige | ||||||||||
[pagina 36]
| ||||||||||
toepassing vatbaar is? Het antwoord daarop kan geen onvoorwaardelijk ja zijn, behoeft echter niet zuiver ontkennend te luiden. Min of meer bewust of onbewust past reeds iedereen in de genoemde wetenschappen zijn eigen psychologie, of wilt ge zijn praktische menschenkennis, toe. Dit zal ook in het vervolg zoo blijven en in de hoogst gekompliceerde gevallen, waarmee die wetenschappen te doen hebben, dikwijls onvermijdelijk zijn. De wetenschap van den grootsten geleerde zal in vele gevallen altijd ten achter staan bij de intuitie van den praktischen menschenkenner en den kunstenaar. Daarmee is echter een algemeen streven naar het bereikbare niet veroordeeld. Veroordeeld is alleen de te snelle deduktie van den theoreticus die naar geen ervaringsfeiten vraagt dan hoogstens voor zoover ze zijn theorie kunnen bevestigen, en veroordeeld evenzeer de lichtzinnige induktie uit een materiaal, dat zonder kritiek van alle kanten op zijn Amerikaansch bijeengesleept wordt, hoe meer hoe liever. Juist daarom is de oprichting van het genoemde Duitsche Institut en de uitgave van de Zeitschrift met vreugde te begroeten, omdat de namen van leiders en uitgevers ons de zekerheid geven dat zij de gevaren van de beide uitersten zullen vermijden. Schitterend of wereldbewegend zullen misschien de resultaten van de voor toepassing vatbare wetenschap vooreerst niet zijn, maar...de wetenschap heeft tijd.
* * * | ||||||||||
3. Droompsychologie.Weinigen zijn zoo gelukkig als een mijner akademievrienden, Prof. Weygandt te Würzburg, die met zijn droomen den hoogsten graad in de wetenschap heeft bereikt. Zijn akademisch proefschrift n.l. is een beschrijving van de droomexperimenten, die hij bij zichzelf heeft gedaan of laten doen. Hij is een man van geest en fantasie en daarom waren wij, zijn kennissen, wel eens skeptisch, wanneer hij ons het lange relaas van een droom deed. Maar de methode op zichzelf is goed. De heer Wijnaendts FranckenGa naar voetnoot1) volgt de Amerikaansche enquête-methode. Van een 100 à 160 intellektueel ontwikkelde | ||||||||||
[pagina 37]
| ||||||||||
personen krijgen we te hooren, wat ze zich omtrent hun eigen droomen meenen te herinneren of wat ze daarvan denken. Meer dan dit volgt er niet direkt uit de gegeven antwoorden. Het schijnt mij dan ook toe dat aanteekeningen omtrent nauwkeurige waarnemingen, zooveel mogelijk ook met experiment, van enkele personen over een zeker tijdperk meer wetenschappelijke waarde zouden bezitten dan het subjektief getuigenis van de veel te velen. De schrijver heeft veel wetenswaardigs op aangename wijze meegedeeld. Omdat ik noch over zijn belezenheid noch over een groot ervarings-materiaal beschik, zal ik den inhoud van zijn werk onbesproken laten. Slechts een enkele opmerking wil ik hem en anderen ter overweging aanbevelen. Men weet, welk een groote rol ten allen tijde en tegenwoordig nog het getal in de wetenschap en de filosofie speelt. Boven veel van wat in den laatsten tijd geschreven wordt zou als motto kunnen staan: Alle goede dingen bestaan in drieën. Ik ben in dit opzicht altijd wat skeptisch geweest, maar nu heeft er mij in het materiaal van den heer Francken iets getroffen dat tot nadenken stemt en dat mij bijna bewogen heeft een Pythagoreër te worden. Van de 225 mannen, die de schrijver omtrent hun droomleven heeft ondervraagd, hebben er juist 100, van de 90 vrouwen juist 60 geantwoord. Dat kan toevallig zijn, maar andere verschijnselen maken het mij moeilijk aan toeval te denken. Er hebben dus in 't geheel 160 personen geantwoord, en wel op 38 vragen. Natuurlijk hebben ze sommige vragen niet of althans niet met voldoende duidelijkheid beantwoord. Slechts op 2 vragen hebben allen een antwoord gegeven dat te gebruiken was. Ziehier de lijst van wat mij merkwaardig scheen:
| ||||||||||
[pagina 38]
| ||||||||||
Dat zijn dus totaal 24 vragen, die door een afgerond aantal personen werden beantwoord. Alleen de overblijvende 14 vragen vonden een goed begrip bij een niet afgerond aantal dat tusschen de genoemde ligt. M.a.w. de uitslag van de gehouden enquête schijnt op een wezenlijke waarde van het tientallig stelsel te wijzen. Het is inderdaad moeilijk daarbij geen Pythagoreër te worden. Want de schrijver is een empirisch onderzoeker, die wars is van alle bespiegeling, dus ook van getallen-speculatie. |
|