een eigen beeld. Een vesting, noemt hij het, met grootendeels nieuwe buitenwerken, doch met de hoofdstelling behouden. Doch wat is dan 't Marxisme? Marx' leer is 't niet langer. De waardeleer was al vervallen, dat wetenschappelijk zoo hoog en vrij staande gedachtenwerk, waarop de constructie dier gemachineerd uitgebeelde kapitalistische maatschappij rustte. 't Historisch materialisme is geen ontdekking meer, nòch een wereldbeschouwing, doch een werkhypothese, die soms in den steek laat. En zonder die twee, wat voor straffe kracht blijft er in Das Kapital over, dan 't losse feitenmateriaal en de proletarische revolutionaire gezindheid? Wat is dan die behouden hoofdstelling? die bovendien vrij wel door de tegenstanders voor onneembaar verklaard wordt? ‘Socialisatie van productiemiddelen door den klassenstrijd’ heet het. Wat is dit voor Marxisme, dat zoo bijzonder sterk gelijkt op alle andere - dan de Marxistische - socialistische en zelfs anarchistische gezindheden? Is dus 't Marxisme niet langer Marx' leer, is het dan soms - eindelijke en derde lezing - de samenvatting der denkbeelden van de theoretici, die in Marx' geest zijne denkbeelden uitwerken en propageeren? met andere woorden van de Marxisten. Hoe vreemd deze gedachtenwending om Marx' naam van Marx afloopt, toch geeft R. Kuyper geen andere dan juist deze voorstelling. Duidelijkheid brengt het echter niet. De vraag: ‘Wat is Marxisme’? wordt ‘Wat zijn Marxisten’? zonder dat iemand die op antwoord wacht er veel bij wint. Integendeel verliest. Want de naam Marxist wekt den indruk van aan opvolgers en verdedigers van Marx te behooren, zoodat sterke en principieele afwijking van Marx' wetenschap verborgen en goed gepraat schijnt. Doch zij beroepen zich op den geest van Marx. ‘Der Geist’ is echter ‘der Herren eigner Geist’ en deze, weerspiegeld in citaten en interpretaties is zoo veelvuldig als zich personen
gelieven Marxisten te noemen. Te meer wanneer Marx' geest identiek gesteld wordt aan dien, zoo zeer van hem verschillenden, van Engels. En nog meer wanneer over Marx en Engels heen, de eerste proefarbeid van den goedigen filosoof Dietzgen, die van beiden een goedkeurende aanmoediging ontving, Marx' dialectiek gaat voorstellen. Is het te verwonderen dat in dit Marxisme Mr. van Blom den