begrijpen-doende wezen dat hij in zich droeg, moest ten slotte niet alleen tegenover een studie-onderwerp, hoe omvangrijk dan ook, zich laten gelden, maar het moest dat doen tegenover alles, menschen en dingen, boeken en daden, tot in den dagelijkschen omgang toe. Niemand die zoozeer als hij de kunst verstaat te vragen, vraagstukken ter sprake te brengen, anderer kennis uittelokken en hun desnoods een klein examen aftenemen, zonder dat zij gewaar worden hoezeer hij aan hen zijn kracht beproeft. Achterna kunnen zij dan denken welke fouten ze gemaakt hebben, en over welk belangwekkend onderwerp zij door vraag en opmerking tot beter inzicht kwamen.
Het spreekt vanzelf dat deze gesprekvoering niet te bereiken is zonder een wezenlijke vriendelijkheid, een gemoedstoestand die voelbaar maakt dat de weetlust zuiver is en zonder bijoogmerk. En de ontleding moet niet te geleerd en het begrijpendoen van schoolmeesterachtig verbeteren gescheiden zijn door een sluier van bevalligheid.
Dit wat betreft de persoonlijkheid die Van Deventer zich langzamerhand geschapen heeft. Maar voor het uitbeelden van die persoonlijkheid in geschrifte was er meer noodig: een stijl-uiting, en de bearbeiding daarvan.
Toen Van Deventer begon te schrijven was nevens de poëzie ook het proza aan het veranderen. Het streven was juist het aan het woord brengen van het persoonlijke, de bizondere eigenaardigheid. Vandaar dat, toen hij zijn stijl geoefend had aan Plato, en vooral aan Herodotus, wiens Muzen hij geheel vertaalde, zijn doel werd, het, in al haar schakeeringen, tot uiting laten komen van die boven-omschreven persoonlijkheid.
Zijn stijl werd de gesprektoon, voortdurend levendig, vóór alles duidelijk, vatbaar voor het stellen van de vraagstukken die zijn lektuur hem aan de hand deed, gereed en open om ze van alle kanten te beschouwen, bereid om hun beteekenis voor elk goedwillig verstand bloot-teleggen. Zóó te schrijven was een werk dat arbeid eischte, want als inderdaad het meest eigenlijke van zijn persoonlijkheid: de lust tot neuriën en de genoegelijke glimlach, zou bewaard blijven in zijn volzinnen, dan moest al dat verstandelijke beheerscht en gehanteerd worden als was het een spel.
De gemoedelijke eigenschappen van Van Deventer zijn