De Beweging. Jaargang 1(1905)– [tijdschrift] Beweging, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 207] [p. 207] Shelley's epipsychidion Door Frederik van Eeden. Een vuurstorm van vervoerende gedachten een woord vol flonkerende majesteit verlicht opnieuw de scheemring mijner nachten en breekt des levens vale eenvormigheid. Waar is een tweede woord als dit ontvaren aan menschenmond, in al der menschheid jaren? Dit is geen teeder lied van liefde en leed, dit is geen mijmerende klacht van minne, het is een donderende vrijheidskreet en houdt het helderst vuur van wijsheid inne dat ziedend in der menschheid boezem lag en losbreekt met verbijsterenden slag. Haar klank is uit geweldige geruchten van donder, zee en stormen saamgesteld. haar vaart is 't waarmee wolkendriften vluchten, waarmee een meteoor den nacht doorsnelt, haar opgang stijgt in ijlste ziele-luchten, haar macht is meer dan àl wat menschen duchten. [pagina 208] [p. 208] Het is een fonkelende lans gedreven recht in den muil van goor en donker beest dat 't schrik-bevangen menschenhart doet beven maar machtloos deinst als 't niet meer wordt gevreesd, de grimm'ge schimmen Waan en Dood vervagen waar heldenvoet den eersten stap dorst wagen. Het is een eenzaam arendsjong, dat schouwend in peilloos blauw, de stramme vlerken rekt en eindlijk, innerlijken drang betrouwend, den greet'gen hals ver van den rotskant strekt, en stort zich vreesloos in de ruime sferen om d'eigen nooit-beproefde macht te leeren. Ik spreek in koel bezinnen, noode drijft heilige waarheid wel-betoomde woorden tot koener vlucht, want deze schoonheid blijft der bliksemschichten helste, die doorboorden wat als een somber neveldek bezwaart 't zwoel-broeiend menschenleven dezer aard. Het is alsof een volk verworpen slaven roerloos gekneveld ligt op donker land, het lijf omschalmd, 't gelaat in stof begraven, terwijl een vaal gewolk de lucht bespant, - maar één verrijst en doet door machtig wringen met luiden klank de bloed'ge boeien springen. Het ijzer valt, hij staat rechtop gericht en als een gloed-fontein met duizend kleuren maakt zijn geroep den veegen hemel licht [pagina 209] [p. 209] en doet de vlam zijns woords den schemer scheuren, 't verworpen volk blijft stil en geeft geen teeken, - maar d'englen aan de hellepoort verbleeken. Gij armen, die niets hoordet, niets begrijpt, gevoelloos in uw dof bestaan verloren, weet dat de vrucht der Vrijheid is gerijpt. Uit aardsche liefde is 't hemelsch kind geboren dat van uw doodsch geslacht de boei kan slaken en uw verdoofde blikken glanzend maken. Want niets heeft er vermogen dan de geest. Zij sprak van glans en schoonheid, onvernomen door wie nog kruipen, siddrend voor het beest. Doch wat haar bliks'mend wilswoord schiep, zal komen. Haar zegen werkt, haar opvaart duldt geen kluister, haar Vrijheid daagt in nooit-vermoeden luister. Vorige Volgende