Verhael van drie verscheyde Zee-Monsters.
IN de Yslandsche Chronijck wort verhaeldt, dat men eertijdts drie groote schrickelijke Zee-monsters gesien heeft, het eerste is van de Noormannen ghenaemt Halfstramp, sich begevende met het halve lijf uyt de Zee, zijnde van gestalte gelijck een man tot aen het middel-lijf, met Oogen, Neus, het hooft zijnde hooghe ende spits, hebbende voor stomp sonder Handen, men heeft het noyt veerder dan aen het middel-lijf konnen sien, sijn gedaente waer als Ys, soo dickmalen sich dit Monster liet sien, had men onweer te verwachten. Het tweede Monster noemdense Margugweer, zijnde tot op het halve lijf gelijck een Vrouw, met Borsten, lanck Hayr, heeft voor aen de Armen vingheren, zijnde aen malkanderen gespant gelijck een Gansen voet, men heeft somtijdts gesien dat sy Visschen in de Handen gehadt ende verslonden heeft. Het derde Zee-monster noemdense Gafgierdinger, zijnde eygentlijck geen Zee-monster, maer drie groote Baeren, zijnde gelijck door onweer opgeworpene Zee-bergen. De Schepen die tusschen dese Triangel in komen, blijven in ’t gemeen alle, soo dat weynig daer van ontkomen. Dit genoemde Zee-monster ontstaet uyt Wervel-winden, die de scheepen omcingelen en verslinden. Het voorsz. Boek verhaelt oock van Ys-schotsen zijnde geformeert als beelden van vreemde gestaltenisse, en Raet oock den genen die na Groenlandt willen varen, hun na ’t Zuyt-westen te keeren, eer sy aen het lant trachten te komen, also noch diep in de Somer Ys op de Zee drijft.