| |
| |
| |
| |
Hoe Tariq de straat verliet
Het was drie uur 's middags en Tariq slenterde op straat. Hij had een kwartier geleden heerlijk gegeten, maar thuis wilde hij niet blijven.
De ruzies tussen ma en pa waren niet leuk en dan nog zijn ondeugende broertjes Svenn en Jörgen, die hij moest bezig houden wanneer pa en ma aan het ruziën waren.
Zijn ouders Karin en Vishal waren nog heel jong, maar ze hadden het toch klaar gespeeld een eigen huis te kopen; niet groot, maar wel heel gezellig. Tariq was 10 jaar oud en Svenn en Jörgen, een tweeling, 4 jaar oud. Bovendien was Karin in verwachting van haar vierde kind.
Jammer dat er steeds ruzie gemaakt werd. Vader Vishal hield er een heel moeilijke levensstijl op na.
Hij was vaak de deur uit, kwam dan heel laat en dronken thuis. Wat hem heel agressief maakte, was wanneer Ma hem erop wees dat hij zijn levensstijl zou moeten veranderen. Ook al deed hij dat niet terwille van zichzelf of van haar, maar dan wel in het belang van de kinderen, vond zij. Pa besteedde bitter weinig tijd aan de kinderen, terwijl Karin, hoe moeilijk het ook ging, zich bekommerde om het huishouden en haar kroost. Dit werd ma natuurlijk te veel en ze begon steeds weer te klagen. Tevergeefs, want pa stoorde zich niet aan haar geklaag, Tariq wel. Hij dacht er vaak aan hoe hij moeder kon helpen. Hij probeerde zoveel mogelijk te helpen met lichte werkzaamheden, daarna ging hij de straat op om wat
| |
| |
spelletjes te doen met enkele vriendjes. Hij ging vooral uit huis, wanneer pa thuis was en met schreeuwen begon.
Zelfs 's avonds laat als vader thuis kwam, bedacht hij een mogelijkheid om het huis te ontvluchten.
Tariq had dan niet zijn vriendjes waar hij naar toe kon, want tegen die tijd sliepen ze natuurlijk al. Hij kwam dan wel oudere jongens tegen, die 's avonds wat ontspanning zochten in één of andere bar, sportaangelegenheid of discotheek.
Terwijl Tariq zo voort liep bedacht hij dat hij nog zijn huiswerk te maken had. Maar ja, hoe kon hij nou zijn huiswerk afronden, terwijl vader en moeder zo tegen elkaar schreeuwden? Hij stopte en leunde tegen een boom aan. Hij vormde zich een beeld van hoe het zou zijn als pa en ma veel aardiger tegen elkaar waren. Langer dan een uur verstreek en Tariq had met zijn dromen niets bereikt.
Hij besloot toch maar naar huis te gaan. Toen hij thuis aankwam, renden Svenn en Jörgen hem jubelend tegemoet. Tariq moest erom lachen, maar tegelijkertijd voelde hij zich schuldig. Hij vond dat hij ze te vaak alleen liet, terwijl zij hem graag bij zich wilden. Hij nam ze bij de hand en gedrieën stapten ze het huis binnen.
Mama was in de keuken bezig het avondeten te bereiden en vroeg boos: ‘Tariq, waar was je de hele tijd, was je weer op straat aan het slenteren, daar woon je toch niet’? ‘Sorry, ma, ik ... ik..’.
‘Tariq, ik ... ik .. hoop niet dat je jouw vaders voorbeeld zal na volgen. Ga alvast het bad in. Het eten is klaar en ..
| |
| |
| |
| |
heb je je huiswerk al gemaakt’?
‘Ja, zo een beetje, ik rond het later wel af’.
Karin keek boos en bezorgd tegelijk, ze wist wat er aan de hand was en ze had medelijden met Tariq. Ze vroeg zich steeds weer af waarom hij dit nu moest meemaken.
Haar zoon ging steeds de straat op wanneer zij en Vishal begonnen te schreeuwen tegen elkaar. Dit zou ergere vormen aannemen, wist ze.
Om zeven uur zaten ze met zijn vieren aan tafel: Karin, Tariq, Svenn en Jorgen. Weer ontbrak vader Vishal.
Zwijgend at Tariq.
Het eten ging met moeite door zijn keel. Ma keek hem aan en speelde bemoedigend met zijn haren.
‘Het zal wel gaan’, zei ze, ‘maak straks je huiswerk, ik doe de rest wel’; Tariq keek op en knikte.
Hij vond moeder zo lief. Hij kon het niet nalaten even haar buik te strelen. Hij verheugde zich op de komst van zijn broertje of zusje.
Het was ongeveer 11.00 uur 's avonds toen vader Vishal de deur achter zich dicht sloeg. De kinderen waren al naar bed. Het was Tariq gelukt om zijn huiswerk te maken en nu probeerde hij al twee uren te slapen, wat moeilijk viel. Hij lag op zijn zij en staarde door de shutters, die open stonden. De frisse lucht deed hem goed. Karin legde het boek op zij, waaruit ze uit verveling had zitten lezen. Daar rook ze het weer, alcohol! Vishal had weer gedronken.
Karin deed alsof ze niets gemerkt had en stond op om te gaan slapen. Vishal die haar koele houding niet kon uitstaan, raakte geïrriteerd en met een dikke tong zei hij:
| |
| |
‘Sta je mij weer op te wachten als een strenge moeder?’ Karin reageerde nog steeds niet. Ze liep door naar de kamer en deed de deur dicht. Kwaad nam vader een asbak en gooide die tegen de deur aan. Tariq, die nog steeds niet sliep, sprong op en rende naar de deur, die hij snel opendeed. Hij hoorde zijn vaders stem heel luid en kwaad. Hij sprak onsamenhangend. Alweer! Dacht Tariq, waarom steeds weer? Het was wel heel lastig. Hij wist dat vader weer met spullen zou gaan gooien.
Hij wilde er niet aan denken dat vader Vishal moeder Karin weer eens zou slaan. Hij zag vaders abnormaal woest gezicht en kreeg het gevoel weer dat hij eruit moest. Hier kon hij niet goed tegen en daar kon hij niks aan doen. Hij wilde niet via de trap naar beneden waar hij misschien vader aantrof, dus ging hij via het balkon van de bovenste verdieping. Zijn vader hoefde hem niet te zien. Buiten gekomen, rende hij de straat op. Het was alsof de straat voor hem een toevlucht was. Hij ademde opgelucht.
Wat overkwam hem steeds weer als vader en moeder tegen elkaar schreeuwden. Als oudste zoon zou hij moeten proberen moeder te beschermen. Maar in plaats daarvan rende hij het huis uit de straat op.
Dat was voor hem een verlossing. Terwijl Tariq zo nadacht, begon hij trager te lopen; hij vond zichzelf plotseling laf. Maar wat kon hij anders? Hij kon niet aanzien hoe zijn vader zijn moeder steeds weer mishandelde. Tariq wist niet wat hij moest beginnen, hij schopte tegen enkele steentjes en ging onder een boom staan. Het was heel donker buiten en rustig, er was niet veel verkeer en de
| |
| |
meeste mensen sliepen al. Het was intussen half twaalf, hij kreeg slaap en om wat bij te komen, liep hij naar een bankje onder de boom, waaronder het erg smerig was. Hij durfde niet naar huis te gaan. Tariq sprong op toen enkele handen hem betastten. De scherpe geur van een ongewassen persoon kwam hem tegemoet. Hij knipperde met zijn ogen en ontdekte een zwerver, die hem vragend aankeek.
Hij was dus in slaap gevallen! De zwerver wenkte hem om op te staan. Tariq stond aarzelend op en vroeg zich af wat de zwerver wilde. Toen hij was opgestaan, nam de zwerver plaats en ging languit liggen op de bank.
Tariq stond wezenloos te kijken en er waren nauwelijks tien minuten verstreken of de zwerver liet een gesnurk horen. Hij huiverde toen hij inzag dat hij op de bank van een zwerver had geslapen. Hij sloeg zijn armen over elkaar en moest onbewust spuwen. Maar op hetzelfde moment had hij er spijt van. Deze man kon er niets aan doen dat hij nu rond zwierf en op een bank onder een boom moest slapen. Hij had geen keus, terwijl hij, Tariq, een warm bed had. Bovendien had hij een huis, ouders en broers en hij ging zo onverschillig met hen om. Zoals de zwerver daar lag, leek hij heel erg tevreden. Tariq begreep het niet, hij besloot eens verder te lopen. In gedachten verzonken, liep hij enkele blokken om, toen plotseling een gil zijn aandacht trok. De gil herhaalde zich en zwol aan.
Het was iemand die hulp nodig had!
Door nieuwsgierigheid werd hij gedreven naar de plaats waar het geluid vandaan kwam.
Toen hij bij het huis aankwam, werd hij bijna omver
| |
| |
| |
| |
gelopen door een jongen van zijn leeftijd. Hij keek de jongen na die verder rende. Tariq keek vol verbazing. Rende deze jongen ook het huis uit, omdat er ruzie gemaakt werd. Was hij dus niet de enige? vroeg hij zich af.
Het gegil vervolgde. Enkele ramen gingen open, nieuwsgierigen en enkele buren die geschrokken waren, kwamen de straat op. Tariq zag de jongen vier huizen verder stoppen en op de voordeur bonzen.
Hij schreeuwde: ‘Meneer Harry, helpt u me alstublieft of roep de politie; help me dan....’. In het huis klonken zware stappen en de deur werd met een ruk geopend.
‘Wat is er Dion?’, vroeg meneer Harry geschrokken.
‘Kenny, meneer Harry, pappa slaat hem, hij bloed uit zijn neus en..en..’.
Dion was nog niet uitgesproken of meneer Harry rende hem voorbij, zijn hemd over zijn schouder gooiend. Dion volgde hem en ook enkele nieuwsgierigen verlieten hun huis. Kenny's gehuil en gejammer klonken doordringender en meneer Harry zette meer haast bij. Hij duwde de deur open en kon door een snelle greep voorkomen dat de vader van Dion, die er woest uitzag, weer zou toeslaan.
Kenny lag hulpeloos op de vloer en snikte na, hij had veel pijn.
Buurvrouw Thea kwam ook aanhollen en boog zich over Kenny. Niet alleen uit zijn neus bloedde hij, ook van zijn slaap sijpelde bloed; hij kreunde. Meneer Harry probeerde de vader van Kenny te kalmeren.
‘Waarom moest je je zelfbeheersing verliezen, Alan? Je had hem wel dood kunnen slaan, waarom zo’?
| |
| |
‘Ik ben moe Harry, moe. Deze jongen, Kenny, is elke avond uit huis, Harry’, zei hij hijgend, ‘dat zou misschien niet zo erg zijn, maar de vrienden met wie hij optrekt zijn schooiers, drugsgebruikers, dieven en zuiplappen. Deze jongen leeft op straat en hij geeft me schande.
Begrijp je me, Harry?’
Meneer Harry zuchtte en schudde het hoofd.
‘Ja, ik weet wat je bedoeld, Alan, maar dit is kindermishandeling. Je wist niet meer wat je deed en bleef slaan’. Alan boog het hoofd en keek naar Kenny, die door buurvrouw Thea verzorgd werd. Hij zag het bloed en keek verlegen naar meneer Harry.
‘Ja, je hebt gelijk, ik mocht me niet zo laten gaan. Ik vrees dat het tragisch zou aflopen, indien Dion je niet kwam roepen’. ‘Je mag hem dankbaar zijn dat hij zo kordaat optrad Alan’, zei Harry, terwijl hij Dion over het hoofd aaide. Er waren enkele nieuwsgierigen naderbij gekomen. Ook Tariq stond daar en hij zag en hoorde alles. Hij keek naar Dion die buurvrouw Thea hielp met Kenny en hij moest opeens aan zichzelf denken. Wat haatte hij zichzelf, waarom was hij zo laf...
Dion had geen moment geaarzeld en was hulp gaan halen toen hij zag dat zijn broer mishandeld werd. Zo kon hij het ergste voorkomen. Tariq schrok plotseling alsof hij uit een droom ontwaakte. Hij kon aan niets anders denken dan aan zijn moeder.
Hij moest weg. Ma en pa waren weer aan het schreeuwen geweest. Door het geschreeuw van ma en pa was hij nu op straat en niet om hulp te halen, maar om te vluchten voor dat vervelende moment. Hij had angst en was de straat
| |
| |
opgegaan. Tariq had plotseling haast om thuis te komen. Hij bleef geen moment stilstaan. Hij dacht aan zijn vader die vreselijk tekeer kon gaan en af en toe moeder in het gezicht klapte en tegen de wand duwde. En vandaag zag vader er vreselijk woest uit, misschien liet hij zich evenals meneer Alan deze keer helemaal gaan. Tariq wilde er niet aan denken. Hij bleef rennen. En toen hij thuis aankwam, zag hij wat hij vreesde.
Er stonden enkele mensen voor het huis en op het balkon, maar hij zag zijn moeder Karin niet. Vader Vishal zat in een hoek van het balkon te huilen. Svenn en Jörgen waren er ook en zaten met benepen gezichtjes voor zich uit te staren. Tante Roeki, een zus van moeder, liep hem tegemoet. Ze huilde en nam zijn hoofd in haar handen; ‘Tariq, waar was je, weet je wel hoe laat het is? Mama had je nodig, Tariq! Ze heeft je een paar keer geroepen, voordat ze zelf de trap af moest rennen om te proberen de buren te roepen’.
Tariq stond daar, zijn ogen wijd open en de tranen begonnen te stromen... ‘Mama, wat is er met mama’?
‘Oom Richard heeft haar weggebracht. Mama is naar het ziekenhuis...EHBO. Ze bloedde hevig. Je weet dat mama een kindje moest krijgen. Ik vrees het ergste Tariq, misschien is ze haar kindje kwijt. Tariq, mama is van de trap gevallen, toen ze probeerde de buren te alarmeren, pappie had haar intussen al vreselijk geslagen. Ze moest zichzelf echt bevrijden en hulp halen. In al de haast gleed ze uit, Tariq. Heel ongelukkig. De buurvrouw, die vanwege het lawaai nieuwsgierig naar buiten keek, zag dit gebeuren en kon zich natuurlijk niet meer erbuiten houden.
| |
| |
Toen de buurvrouw, die zich over mammie boog, tegen pa schreeuwde: ‘Hoe kun je? Je vrouw is in verwachting’, leek het alsof er een muur was opgetrokken voor pa. Hij stond eerst als aan de grond genageld, rende dan snel naar beneden en kon zich niet voorstellen dat dit gebeurd was. Hij zag bloed en zijn adem stokte in zijn keel. ‘Karin’, schreeuwde hij, beseffend wat voor kwaad was geschied.
‘Bel Roeki en mijn moeder voor mij’, vroeg mammie kermend van de pijn. Pappie kon niets anders doen, dan op te bellen. Hij was wanhopig. Opa en oma waren er gauw en ze brachten mammie met oom Richard naar het ziekenhuis. ‘Tariq, laten wij hopen dat alles goed afloopt, hoewel,...’. Tante Roeki stopte plotseling en begon te huilen. Ze streelde Tariq over het haar. Ook Tariq begon te huilen. Niet omdat hij tante Roeki zag huilen, nee, hij huilde omdat hij zich schuldig voelde. Dit alles hoefde niet gebeurd te zijn, dacht hij. Als hij thuis was gebleven, kon hij hulp halen, toen mammie schreeuwde. Ze hoefde dan niet zelf de trap af te rennen. Nu was ze gevallen en zoals tante Roeki zei, was ze misschien haar ongeboren kind kwijt.
‘Nee, dit hoefde niet. Het is mijn schuld’, schreeuwde hij. Hij besefte dat hij door het huis uit te rennen, juist voor een groot probleem had gezorgd.
Hij moest automatisch denken aan Dion, die nog geen half uur geleden door zijn kordaat optreden, door gelijk meneer Harry te gaan roepen, het ergste had voorkomen.
Hij, Tariq, was heel laf het huis uitgerend, terwijl zijn moeder hulp nodig had. Hij keek zijn vader aan en staarde wezenloos voor zich uit. De telefoon rinkelde, vader
| |
| |
stond op. Tariq zag dat tante Roeki schrok.
Vijf minuten later kwam vader Vishal weer het balkon op en liep op Tariq af. Zijn ogen stonden vol tranen. Hij schudde het hoofd, ging door de knieën en omarmde Tariq.
‘Sorry jongen’, probeerde hij hakkelend, ‘het is mijn schuld. Ik heb me verschrikkelijk gedragen, Tariq.
Jij hebt hier niets mee te maken. Je kon er niets aan doen dat je angst had, Tariq. Het was te veel voor jou.
Het spijt me vreselijk. Het zusje of broertje waar je op gewacht hebt, is er niet meer, door mijn fout, Tariq.
Mama zal nog een paar dagen in het ziekenhuis moeten liggen om bij te komen.’
Vader slikte even en vervolgde: ‘Ze lijdt door mijn schuld. Mijn onbezonnen gedrag. Niet de jouwe, Tariq, hoor je mij? Je hoeft je niet schuldig te voelen, ik ben schuldig.
Ik draag de dood van jouw broertje of zusje en mijn eigen kind op mijn geweten.
Ik heb veel goed te maken, Tariq. Geloof me, het gebeurt niet meer, ik zal niet meer drinken en blijf vaker met jullie thuis. Ik zal mammie nooit meer slaan.’
Dit alles zei Vishal met duidelijke spijt in zijn stem, terwijl hij Tariq huilend recht in de ogen aankeek.
Het was een plechtige belofte en Tariq geloofde hem.
Hij had zijn vader nog nooit zien huilen, maar nu deed hij het en alle woorden die hij sprak, kwamen vol smart over zijn lippen.
Roeki was ontroerd. Ze had alles gehoord. Ook zij huilde. Ze liep naar binnen om voor Svenn en Jörgen te zorgen. Tariq vloog zijn vader om de hals: ‘Pappie,.. ik .. ik..’.
‘Het is al goed’, trooste vader Vishal hem.
| |
| |
Hij tilde hem op en droeg hem naar binnen. Tariq huilde. Zijn vader had de schuld op zich genomen, maar nog steeds voelde hij zich schuldig.
Zijn vader had een plechtige belofte gedaan. En als hij zich daaraan hield, zou Tariq geen reden hebben de straat op te gaan. De straat, die voor Tariq een toevlucht scheen, terwijl dat voor zijn ongeboren broer of zus de dood had betekend, voor zijn moeder pijn en verdriet, en voor zijn vader gewetenswroeging. Hoe je het ook draaide of keerde, Tariq had ook schuld hierin, dat wist hij zelf ook. Niemand hoefde het tegendeel te beweren.
In de weken die volgden, droomde Tariq steeds wanneer hij sliep dat hij op straat speelde en doelloos rond liep. Hij werd dan huilend wakker.
Hij had plotseling angst voor de straat om er te spelen en doelloos rond te lopen. Het viel hem op, dat vader Vishal er elke keer weer was om hem te kalmeren en om hem bemoedigende woorden toe te spreken. Hij had dus woord gehouden. Vader Vishal was meer thuis dan uit. Hij was ook nuchter. Op een middag toen Tariq van school naar huis liep, besloot hij even langs te lopen bij Dion. Hij kende hem niet, maar hij bewonderde hem erg. Toen Tariq bij het huis aankwam, zat Dion op de stoep met enkele vriendjes. Hij lachte toen hij Tariq zag. Hij had hem dus herkend. Tariq lachte terug en groette beleefd:
‘Dag,.....Dion’.
‘Hallo, hoe gaat het?’, zei Dion opgewekt.
‘Het lukt wel’, was het antwoord van Tariq. ‘Hoe gaat het met je broer?’ ‘O..., het gaat langzaam aan. Hij doet zijn
| |
| |
best’, zei Dion pruilend. ‘Hij doet in ieder geval zijn best zijn levensstijl te veranderen en met de steun van pa die vaak bemoedigend tot hem praat, lukt het aardig. Hij helpt mij nu ook vaak met mijn schoolwerk, want hij is vaker thuis’. ‘Gaat het echt?’, vroeg Tariq ietwat verbaasd. ‘Is het niet moeilijk?’ ‘Nou, toch wel, maar pa zegt dat het met een beetje geduld wel lukt’.
Tariq boog het hoofd en keek naar de punt van zijn schoen. Even later keek hij stralend op. ‘Daar ben ik heel blij om, Dion’, zei hij oprecht. ‘Ik ook’, antwoordde Dion, ‘heel erg zelfs. We blijven ons best doen in ieder geval’.
Tariq knikte nadenkend en daarna tevreden. Dus de steun was belangrijk, dacht hij.
‘Eh, o.k., Dion, ik denk dat ik er vandoor ga. Tot .....eh ziens. Ik moet ... eh vroeg thuis zijn.....Daag en .....eh bedankt’. Het was nu Dions beurt om verbaasd op te kijken. ‘Bedankt, waarvoor?’ ‘Maak je niet druk, eens vertel ik je het wel’, zei Tariq nog voordat hij wegrende. Hij wilde niet langer blijven hangen.
Vijf maanden later zag Tariq enkele jongens op de straat voor zijn huis knikkeren, het spel waar hij zielsveel van hield. Terwijl hij met zijn vader, Svenn en Jörgen voetbalde, was zijn moeder bezig de schone was van de lijn te halen. Moeder lachte weer.
Tariq keek verlangend naar de knikkers en zag de jongens dan aanmoedigend wenken en roepen. Ze nodigden hem uit om mee te doen. Even leek het alsof hij weer zou toegeven, maar dan won zijn verstand het van zijn verlangens. Hij wuifde naar de jongens, keerde zich met
| |
| |
gemengde gevoelens om en rende in de richting van zijn vader en broertjes om weer deel te nemen aan het voetbalspel. Het werd een moeilijke periode voor Tariq. Dat wist zijn vader en ook Tariq besefte dat er zware dagen zouden aanbreken, waarop het verlangen zou opkomen zich weer op straat op te houden.
Het was altijd de straat geweest waar hij naar toe vluchtte wanneer de druk thuis te zwaar werd.
Voor Tariq was het dus niet gemakkelijk de straat de rug toe te keren, vooral wanneer hij zijn vrienden zag.
Ook zijn vader deed hard zijn best om van zijn slechte gewoonten af te komen, wat voor Tariq zeker een stimulans betekende. Zowel Tariq als zijn vader gingen een moeilijke tijd tegemoet. Een tijd waarin hun verstand het moest winnen van hun verlangens.
|
|