Berigten van het Historisch Genootschap te Utrecht. Deel 4
(1851)–Anoniem [tijdschrift] Berigten van het Historisch Gezelschap te Utrecht–
[pagina 109]
| |
Bescheiden betreffende het eerste tijdvak van de geschiedenis der hervorming in de stad en provincie Utrecht, 1524-1566.
| |
[pagina 110]
| |
‘Gaarn zoude ik’ zegt hij ‘verder de sporen nagaan, die in den loop der volgende jaren zich voordeden en zien hoe die zaden, toen gestrooid, tusschen 1524-1566 zijn gerijpt; hoe te midden van het naauwlettende oog der hooge geestelijkheid de geest der de hervorming allengs onder de gemeente is doorgedrongen; doch mijn tegenwoordig doel verbiedt mij zulks. Wij hebben deze beginselen opgemerkt, die later doorbraken, en vestigen al aanstonds onze aandacht op het eerste tijdperk der hervorming van 1565-1577Ga naar voetnoot1.. In de door mij in 1838 bij L.E. Bosch te Utrecht in het licht gegeven Plegtige Intrede van keizer Karel V in Utrecht, in den jare 1540, vindt men, in de 37ste aanteekening op bl. 79 en volgende, bijeenverzameld al wat in de stadsboeken van Utrecht aangetroffen wordt, betreffende de eerste sporen der hervorming aldaar. Alvorens den lezer de vruchten van mijn later onderzoek ten aanzien van dit belangrijk onderwerp mede te deelen, zij het mij vergund een beknopt overzigt te geven van hetgeen ter gemelde plaatse door mij werd medegedeeld, en van hetwelk in gemelde Geschiedenis der Hervorming te Utrecht geen gewag is gemaakt. De eerste afkondiging tegen de leer van Luther, geschiedde op St. Bartolomeus avond van 1524, waarbij door den raad werd verboden, dat nyemant van mannen ofte vrouwen Luyters boeken oft die enige ketterye berueren, vercoepe ende prynte ende lese, noch hem en houde noch daer nae en leve oft regulere, ofte oick stale en houde, noch dair aff en preke, met last om binnen acht dagen al die soort van boeken te brengen elk bij den pastoor zijner parochie, en tevens om de ongehoorzamen terstond bij de oversten kenbaar te maken, alles op straffe van scherpe en zware correctie tot 's raads goeddunken, want men | |
[pagina 111]
| |
sulcx rechten wil als ketterye (zie bl. 79). Op dienzelfden dag benoemde de raad eene commissie, bestaande uit Hendrik van der Borch, raadsburgemr., Evert Zoudenbalch, Goeijert de Coninck en Willem Janssen van Amersfoort, om die ketterye van Luyter ende anders te vermijden (bl. 80). In dat jaar werd Werner, die maelre, in zijn huis gezekerd, tot dat zijne zaken zouden zijn wtgegaen, omdat hij befaemt was bevonden van luteryen ende blasfemeren, (zie J.J. Dodt van Flensburg, Archief enz., VII, 121), terwijl op vrijdag na S. Odulphus, Jan Zevertz zijn burgerschap werd opgezegd met last om dadelijk de stad te verlaten, want hij mittet werck van luteryen besmet is (bl. 80). Echter schijnt hij weder in genade te zijn aangenomen geworden; doch teruggekeerd zijnde, op nieuw te zijn begonnen met het drukken van ketterboeken, want op woensdag na S. Servatius werd hij met al zijne dienaren (drukkersgezellen) voor eeuwig uit de stad verbannen (bl. 80). Merkwaardig is het besluit des raads van maandag na S. Martinus translatio van dat jaar, waarbij Willem Dirckz, den roeijen cuper genaamd, op verzoek der kettermeesters werd verwezen naar jonker Peterscamer, om door hen wegens zijn geloof naauwkeurig onderzocht te worden. ‘Willem voirs. antwoerde’ zegt dit besluit ‘dat hij nyet geseyt noch gesproken had, hij en woudet mitter hylichen Euangelie ende Sunte Pauwels bewijsen, ende dat men hem tcontrarie niet bewijsen soude (bl. 81). Te vast echter was reeds zijne overtuiging gevestigd, om niet openlijk bij zijne belijdenis te volharden. Op S. Jans decollatio werd dan ook bij raadsbesluit besloten, om hem zondag daaraan volgende aan de kettermeesters over te leveren, ten einde de over hem uitgesproken straf te ondergaan (bl. 81). Het gesprek door hem gehouden, toen hij op een wagen naar het schavot werd gebragt, vindt men bij Matthaeus in zijne Analecta verhaald, welke schrijver uit de adversaria van Herbert van Amstel van Mijnden nog vele belangrijke bijzonderheden omtrent de eerste belijders der nieuwe leer ons mededeelt, onder anderen: van een priester die te Utrecht om het geloof werd | |
[pagina 112]
| |
ter dood gebragt; hoe mr. Dirk van Abcoude, pastoor van S. Geertruide kerk, en Herman vice-cureit te S. Jacop, openlijk de leer van Luther predikte. Ter dier zake reeds vervolgd, werd Herman de keuze gelaten om òf tot den brandstapel te worden verwezen òf het land te verlaten. Hij koos het laatste; doch Dirk van Abcoude bezweek voor de vreeze des doods en zwoer openlijk de leer van Luther af. Noch vindt men in het jaar 1525 in het raadsdagelijkschboek gewag gemaakt van een burger, Reyer Slory genaamd, die aan Cornlis Weyman ten huize van den klokkengieter mr. Hendrik had verweten, van gezegd te hebben, dat men na den afloop der loterij, al degenen, welke tot de secte van Luther niet behoorden, opte kop slaen woude. Reyer echter, werd op ontkentenis van Cornelis, wegens laster veroordeeld tot 14 dagen huiszekering en tot boetedoening voor den raad (zie Dodt, VII, 123). Na den overgang van het wereldlijk gebied van Utrecht in handen van keizer Karel V. in 1528, werd de voortgang der hervorming onder het aanzienlijk deel der bevolking meer zigtbaar. Zoo werd b.v. Dirk Taets, tot een der aanzienlijke geslachten van Utrecht behorende, op maandag S. Crispinus 1529, tot 20 karolus guldens veroordeeld, omdat hij sich onwijselike gehadt ende gedragen heeft int werck van luteryen, daer inne sprekende ende arguerende tegens dat heylige Chresten geloeue, die sacramenten ende ordinantien der heyliger kercken, als genoech betuycht is. Zoo werd in het volgend jaar bij raadsbesluit aan den schout vergund, om Dirk Weyman, gevangen ter zake van luterye, te laten verborgen voor 1000 karolus guldens, scepenen wijsinge te verwachten, off die man weder te leveren. Ten bewijze hoe zich de zaden der hervorming al meer en meer verspreide en de belijdenis der nieuwe leer in het oog der geestelijkheid een verontrustend en dreigend aanzien ook in het Sticht begon te bekomen, leert ons de open brief den 18 Oct. 1580, door den domproost Johannes Slacheck aan alle geestelijken en openbare ambtenaren onder zijn gebied gezonden, (zie bl. 84-87). Dit belangrijk stuk is van den volgenden inhoud: | |
[pagina 113]
| |
‘Johannes Slacheck, Dei et apostolice sedis gratia prepositus et archidiaconus ecclesie Traiectensis, universis et singulis dominis presbyteris, clericis, notariis et tabellionibus publicis quibuscunque nobis subditis et eorum cuilibet salutem in Domino sempiternam. Querelam grauem multorum ac diuersorum proborum virorum, nec non procuratoris curie nostre fiscalis nobis factam recepimus continentem, quod, non obstantibus variis ac diuersis apostolice sedis ac imperialis maiestatis preccptis et inhibitionibus, diuersi pastores, curati, vicecurati, presbyteri, religiosi, exempti et non exempti, liberos legitimosque sancte matris ecclesie filios suis pestiferis doctrinis iampridem infecerunt ac de die in diem magis magisque inficcre non formidant, omnem eorum ordinem perturbare conantes, simplicem plebem ad inobedientiam omnis superioritatis praesertim ecclesiam Dei gubernantium irreverenter exhortantes ac incitantes, et nihilominus adhuc tenent et fouent nonnulla pessimi huius temporis nequissimorum hereticorum ac seditiosorum praua dogmata in miserabilem salutis suarum et subditorum Christi fidelium animarum perniciem, videlicet censuras, constitutiones, festa, jejunia, statuta prouincialia et synodalia et approbatas sancte matris ecclesie Romane consuetudines vilipendentes, sanctorum sanctarumque honori non satis deferentes, purgatorium abnegantes et per hoc fidelium animas defunctorum consuetis suffragiis defraudantes, sanctorum patrum saluberrima et ab ecclesia universali recepta et approbata documenta respuentes, cetcrasque ceremonias ad devotionem. excitatas similiter contemnentes et extinguere nitentes. Nos igitur volentes pro debito archidiaconalis officii nostri hujusmodi pullulantibus pestiferis malis magis ac magis in dies excrescentibus toto conatu obviare, ne doctrina fallax a patre mendacii exorta ab obedientia sacrosancte ecclesie Dei fidelem populum inficiat atque seducat; idcirco de commnni et mutuo consilio dominorum decani et capituli ecclesie Trajectensis ante omnia omnes et singulos curatos, vicccuratos, capellanos et presbyteros, tam regulares quam seculares, diocesis Trajectensis falsam, seditiosam | |
[pagina 114]
| |
et hereticam doctrinam predicantes et simplicem populum peruerse instruentes, aliosque huiusmodi infectos et diffamatos in his scriptis ab officio predicatienis suspendimus; mandantes ipsis et eorum cuilibet sub penis, sententiis et censuris infrascriptis, ne insaniam et fallacem doctrinam ulterius predicare aut seminare, publice vel occule, directe vel indirecte, quouis quesito colore vel ingenio presumant, seu aliquis eorum presumat, donee legitime et canonice de premissis coram nobis aut officiali nostro aut aiiis heretice prauitatis a sede apostolica ac imperiali majestate deputatis inquisitionibus se purgauerint, ac novam admissionem a nobis vel officiali nostro meruerint obtinere; volentes, quantum in nobis est, ulteriorem progressum illorum precludere. Vobis omnibus et singulis supradictis et vestrum cuilibet in solidum districte precipientes mandamus, quatenus auctoritate nostra archidiaconali ad instantiam singulorum querelantium totiens quotiens fueritis requisiti, seu alter vestrum fuerit requisitus, accedente quo propter hoc fuerit accedendum; moneatis et requiratis primo, secundo, tertio et peremporie supradictos pastores, curatos, vicecuratos, presbyteros religiosos, exemptos et non exemptos cuiuscunque ordinis omnesque alios et singulos utriusque sexus homines in praemissis culpabiles, quorum nomina sciueritis in specie, reliquos vero in genere, eorumque nomina et cognomina in executione presentium exprimendo, ipsisque sub excommunicationis et centum scudatqrum aureorum antiquorum nobis ad usus pauperum Christi irremissibiliter applicandorum penis districte precipientes mandetis, prout et nos monemus, requirimus et mandamus eisdem quatenus statim receptis presentibus incontinenti, quem terminum eis pro primo, secundo, tertio et peremptorio termino ac monitione canonica assignetis et nos assignamus eisdem debeant omnes libros, hereticam ex lutheranam doctrinam in se continentes, quos ipsi habent seu detinent, aut quos subditos suos habere sciuerint, ad manus nostras seu officialis nostri deferre comburendos, nec libros hujusmodi amplius detineant, aut apud aliquem ex suis subditis | |
[pagina 115]
| |
detineri aut haberi sinant aut permittant, magistris theologie de heresi non infectis duntaxat exceptis, qui priscorum ac sanctorum doctorum ecclesie sententias, sacra sanctorum uniuersalis ecclesie consiliorum doctrinas et determinationes statutaque provincialia et synodalia non contemnant, qui recte tractantes verbum Dei ab extraneis et suspectis doctrinis abstineant, deinceps neminem ad predicandum verbum Dei, nisi auctoritate nostra vel officialis nostri admissi fuerint, admittendo. Quodque insuper inquisitoribus predictis, apostolica ex imperiali auctoritate constitutis, deferant in omnibus fideliter, ubi et quando fuerint requisiti, cum eisdem in executione cooperando, aliquem contra huiusmodi contradictores et rebelles et omnes in hac parte culpabiles et inobedientes ad supradictorum querulantium instantiam ad supradicte excommunicationis sententie declarationem, peneque pecuniarie extortionem ac alias, prout acrius de jure poterimus, procedemus ac per officialem nostrum procedere mandamus. Cui declarationem incursus sententiarum et penarum predictarum cum clausula donee comittimus, et hoc mediantibus citationibus ulterioribus in valuis rubeis ecclesie Trajectensis affigendis et exequendis, sine alia aut ulteriori vocatione inhibitorum aut rebellium predictorum; nisi causam coram eodem officiali ex commissario nostro antedicto in contrarium allegauerint ration abilem et efficacem dicto procuratore nostro fiscali ac aliis querulantibus ac hoc legitime vocatis. Datum nostro sub sigillo, ad causas presentibus inferius appenso, anno Domini millesimo quingentesimo tricesimo nono, die vero decima octaua mensis Octobris.’ Tot hiertoe bepaalt zich hetgeen in meergemelde proeve voorkomt. De volgende bescheiden bestaan grootendeels uit verscheidene vonnissen, te vinden in de verzameling Criminele Sententien van het hof van Utrecht, in 1530 ingesteld door keizer Karel V, en berustende op het archief van het provinciaal geregtshof van Utrecht. Al wat voorts door mij betreffende dit tijdvak der Hervorming is verzameld kunnen worden, | |
[pagina 116]
| |
zoowel uit de stadsboeken als uit andere bronnen, wordt hier in tijdrekenkundige orde gerangschikt, den belangstellenden lezer aangeboden. | |
1. Abjuracie van tween suspecten van lutherie. (1532. Sept. 20).Alsoo Lambert Geritsz, schuytemaker, ende Pieter Rembouts van Hoern suspect zijnde besmet te zijne van ketterien ende lutheriaensche dwaelingen bij mijnen heere Johan, heere tot Bomiual, ridder, stadthouder etc., geappretendeert ende eenen zekeren tijt op Vredenburch in besloeten geuangenisse bewaert zijn geweest, zijn de selue geuangen, naer jnformatie op hueren lenen ende tot huere belastinge ende ontlastinge gedaen, ende rijpe deliberacie dair up gehadt bij den houe prouinciael van Vtrecht toegelaten tot huer purge ende zuueringe bij hueren eede, wekken die selue geuangens ende ellcx van hem bijzondere gedaen hebben oipenbairlicken voirden raide jnder formen: Wij versaken ende abjureeren alle ketterien ende lutheraensche leringe ende dwalinge, dair van wij beruft ende gediffameert mogen zijn, ende verclairen, dat wij beloeuen jnden artikelen vanden heiligen kersten geloeue ende bereyt sijn tobedieren dordinnanci vander heyliger kercken, als goede kersten menschen sculdich zijn te geloeuen ende te doen, ende dat wij noyt adders geloeft en hebben, noch dwalinge noch andere ketterien geuolgt. Zoo moet ons God helpen ende alle zijne heiligen. Ende mitsdesen zijn de voirn. geuangen vander vangenisse gerelaxeert, mits en betalende de costen vander vangenisse. Actum Utrecht den xx. September anno xxxijGa naar voetnoot1).
Memoriaalboek van het hof van Utr., II, bl. xvij verso. | |
[pagina 117]
| |
2. Jan Winter, veroordeeld tot den zwaarde. (1533. Julij 12).Alsoe Jan Winter, gheboren in Riwandt, ouermitz sekere dwaelingen ende quade leeringen bij him, wesende vriepastoer tot Hoerne in Hollandt, den ghemeenen volcke geleert ende gepredickt bij den weerdigen ende discreten heeren, die domdeken ende capittele ten Dom tUtricht, heeren Henrich Ven, canoniek aldaer, alz proost vander geestelicke jurisdictie jn West-Vrieslandt, ende broeder Peter Claes zoon van Sceueninghen, prior vander conuente der Predicaren ordene jnden Haghe alz kettemeester ouer den crisdom van Vtricht, bij aduise ende consente van veel ende verscheyden prelaten ende geestelicke persoonen verclaert es gheweest ketter zonder leetwesen ende jncorrigibel, ende vuyt saicken van dien bijden eerweerdigen vaders in Gode, heeren Laurens die Hartoge, biscop tot Ebron, suffragaen des biscops van Vtricht, Matheus van Goch, abdt van sinte Pauwels binnen, ende Jan vander Burch, abdt van Oistbroeck buyten Vtricht, ter presencien ende mit consente vanden voirs. domdeken, capittularen ende meer andere geestelicke prelaten ende religieuse persoonen, gedegradeert, ontwijt ende hem van alle geestelicke priuilegien, den priesters ende clercken gegondt, ontnomen ende gepriueert, js gelaten jn onsen handen, alz zijne waerlicke richters, om als ketter ghecorrigeert te werden naden geestelicken ende waerlicken rechten; oick dat de selue Jan Winter buyten pijne ende. banden van ijsere voirden houe van Vtricht bekent heeft, alz vriepastoir tot Hoerne binnen dat naetste jaire voir zijn geuangenisse tot diuerschen stonden den ghemeynen volcke ghepredickt te hebben, datmen optie opinyen van menschen, als zijn die constitucien vander heyliger kercken, nyet en behoort te staen, dat die legenden vanden heilighen meestendeel al loghenen souden zijn; oick dat hem Jan Winter bijden heeren vanden raide jn Hollandt beuolen was twee articlen van dwalinghen, daer van hij ghediffameert waz, gepredickt te hebben voir Paeschen, | |
[pagina 118]
| |
anno xvc tweeendertich, jnt sermoen te weder roepen, ende enighe andere articlen soo te verclaeren, datmen daer vuyt vulcomelicken verstaen sonde moghen, dat hij die penitentie, satisfactie, vagevier, constitucien vander heiliger kercken ende religie nyet en versmade, mer daer van ghenoechde, alz de heilige kersten kercke daer van houdende ende gheuoelende is, nochtans hij commende binnen Hoerne ende gevraecht, hoe hij luden Hage ghevaeren hadde, antwoirde, ‘dat him belast waz enighe revocatie ende verclaringe van seker articlen te doene, maer dat hijt qualicker maken sonde dan hij gedaen hadde,’ ende dat dyen volghende, jnt doende die renocacie ende verclaringe, hij gheen mencie gemaict en heeft van penitencie ofte satisfactie te doene vander religie te houden, van tvagevier ofte vanden constitucie der heiliger kercken tonderhouden; jmmers kende gepredickt te hebben, dat die gebood en vander heiliger kercke, bijden menschen ghemaect, niet bondich en waeren; kende oick, dat hem ghegheuen was copie van een libel diffamatoer opden deken van. Hoern, twelcke in zijn tesche geuonden was, ende bouen dien noch een sermoen of missiue bij hem geuonden, jnhoudende veel scandelicke ende jnjurieuse saken jegens den jnquisiteurs, prelaten, officiers ende commissarissen, zoo wel jnt geestelick alz jnt waerlick, jegens die geboden vander heiliger kercken bijden menschen gemaict ende jegens die religie, welcke missyue hij bekent heeft onder hem gehadt te hebbene ontrent een half jair voor zijn geuenckenisse. Alle twelck js tegens die ordonnantien ende placcaten vande key. mat. ende jn groter scandale ende quader exemplen voir allen goeden kersten menschen, die nyet en behoeren ongestraft te blijuen. Soo ist dat tvoirs. hof, vuyten naem ende van weghen der k.m. coninck van Germanien, Castillien etc., hartoge van Brabandt, graue van Hollandt ende erfheere slantz van Vtricht, mit rijpe deliberatie van rade verclaert heeft ende verclaert mitzdesen den voirs. Jan Winter verbeurt te hebben zijn lijff, condempneert den selnen Jan gericht te werden mitten zwaerde ende verclaert | |
[pagina 119]
| |
alle zijne goedere geconfisqueert ten profijte vande key. mat. Gedaen ende ghepronuncieert tUtricht optie Noe den xij. Julij anno xvc xxxiij.
Crim. Sent. I, no. 79, blz. 172. | |
3. Cornelis Pieterz. veroordeeld tot geeseling en verbanning. (1533. Sept. 13).Alzoo Cornelis Pietersz., geboiren vander Goes, voir ons Rutgert vander Kerck ende Jan van Woirden, raiden der key. mat. in zijnen houe van Vtricht, als in saken van lutherye specialick ghecommitteerde richters, bekent heeft, dat hij zichtent ontrent sinte Peter ad Cathedram lestleden, doen heer Jacob Stoelwech, in zijnen lenen pastoir vande Vaert ende vicarius van sint Johans tUtricht, zijnen oom ouerleeden was, als zijn mede erffgenaem geuonden en onder hem gehouden heeft diuersche boecken van Marten Luther, Karolostadius, Melanchton ende meer andere gereprobeerde acteurs, zoo wel jn prente als gescreuen, ende jn enige van dien gelesen, excuserende dat hij die onder den officyer nyet gebracht en heeft, mitz dat hij nyet gheweten en zoude hebben, onder wyen hij die behoirde gebracht te hebben. Al twelcke es tegens die placcaten der key. mat., dat nyet en behoirt ongecorrigeert te blijuen. So jst, dat wij Rutgert ende Jan van Woirden commissarisen voirscr., vuyt crachte vande voirs. commissie, bij aduise van deerste ende andere key. m. raden tUtricht, den voirscr. Cornelis Pieterssoen geuangen gecondempneert hebben ende condempneren mitzdesen geleyt te worden opt scauodt, staende voir Vreedenburch, ende aldaer strengelicken gegeeselt te werden; hebben oick den seluen gebannen ende bannen hem mitsdesen vuyten lande van Vtricht binnen drie daghen te ruymen vuyt deser stadt ende ten vierden dage vuyte selue landen van Vtricht, ende daerjnne nyet weder te commen binnen vijff jairen naestcommende, opt verburen van zijnen lijfue; condempneren him oick jnde somme van vijftien | |
[pagina 120]
| |
Carolus gulden voirde costen van justicien, ende verclairen oick dat die voirscreuen verbooden boecken vpt voirscr. scauodt oipenbaerlick verbrant zullen werdden. Gedaen ende gepronuncieert tUtricht, den xiij. dach Septembris anno xxxiij. Crim. Sent. I, no. 83, biz. 177. | |
4. Abjuracie van Jacop van Noort. (1534. April 25).Alzoo Jacop van Noort, als seer suspect ende beruffticht zijnde van ketterye ende luyteraensche dwalinge nair behoirlicke jnfonnacie gheapprehendeert ende ten sekeren tijt vpVredenburch jn beslotene vangenisse bewaert es gheweest, bij welcke jnformacie ende oic eensdeelz bij zijn confessie rechtelick ghedaen gebleken es, dat die selue geuangen tot diuersche stonden geconuerseert ende omgegaen heeft mit Dominicus Abel, meester Jan, barbier, Henrick Bloem ende andere vander seluer dwalinghe berufticht ende eensdeelz fugityff, zoo dat hij te Paeschen jnt jair van xxvij, ende oic te Paeschen lestleden oner een jair nyet gheweest en es ten heyligen sacramente; dat hij oic veracht heeft die sermoenen van zijn pastoiren, gelijck off zij die wairheyt naden heiliger Ewangelie niet gepreect en hadden, ende hadde geenrehander luyden verleyt ende gebracht voor andere predicanten, die hij seyde twoort Goids badt vuyt te legghen, ende zulcx hadde selffs tot IJselsteyn ende elders, daer suspecte persoonen preecten, gheweest om die te hoiren; dat hij den luteraenen ende diergelijcke dwalinghen volghende, of daer van suspect zijnde, grootelicken fauoer ende gunst toegedraghen ende helpen onderhouden heeft; vuyt all twelcke die yoirscr. geuangen zeer vermoet ende gepresumeert werdt te wesen vander voirscr. secte ende quade leeringhe, ende qualicken te geuoelen van onser heilighen kersten gelooue, twelcke tot exemple van anderen nyet en behoirt ongecorrigeert te bliuen. Soo jst, dat wij Rutger vander Kerck ende Johan van Woirden, raden der k.m. jn | |
[pagina 121]
| |
zijnen houe van Vtricht als jn saken van luterye bij zijn mt specialicken gecommitteerde rechters, ende vuyt crachte vander seluer commissie bij aduise ende goetduncken van mijn heeren deerste ende andere zijn mt. raiden jnden voirs. houe, den voirn. Jacob van Noord geuanghen ghecondemneert hebben ende condemneren mits desen, te doen abjnracie ende versakinghe vanden voirgen. articulen ende die daer vuyt souden mogen volghen, mitsgaders oick van alle ketterie ende bisonder die luiteraensche leeringhe, ende the belouen van nv voirtan te geloouen alle darticulen vanden heiligen kersten ghelooue, als die bijden heyliger kercken beuolen ende geleert werden te geloouen, ende voirtan tonderhouden die gebooden vander heiliger kercken, ende dat hij mitten luteraenen noch de suspecte ende ghediffameerden vander seluer, ofte andere dwalende leeringhen, voirt an niet meer en sal conuerseren, vp pene van rechts weghen daer toe staende. ‘Je Jacob van Noord, burger tUtricht, abiurere ende versake alle ketterie, luiteraensche ende andere verdwaelde leeringhe, bisoudere vanden heiligen sacramente des autaers ende vander biechte, daer jnne jck ende andere, daer je mede geconuerseert hebbe, ghediffameert zijn gheweest, ende oic van allen anderen erreuren of dwalinghen, daer je enichssins june geuallen ofte besculdicht mach wesen; ende beloue van nv voirt an vastelick te ghelouen alle darticulen van onsen heylighen kersten geloue, gelijck ons die bijder heiliger kercken beuolen ende geleert werden, ende voirt an tonderhouden die ghebooden vanden heiliger kercke; beloue oic dat jck met die, luteraenen noch mit andere ketters, qualicken vanden kersten geloue ende die sacramente der heiliger kercken gheuoelende, noch oick mitten suspecten ende gediffameerden van dyen, nyet meer en sal conuerseren noch omgaen, ende jndyen je namaels contrarie van desen dede, consenteer jck ende bin te vreden te lijden alzulcken correctie als nair rechte behoirt.’ Voirtz hebben wij Rutger ende Jan, rechters ende commissarissen voirscr. van voirn. Jacob van Noort geuanghen ge- | |
[pagina 122]
| |
hoirt de voirscreuen abiuracie, ghecondemneert ende condemneren mitsdesen, jn beteringhe vanden voirn. mesvsen ende mesdaden, te gaen bloots hoofts mitten anderen geuangen zijn complicen, hebbende eene bernende toirtse van twee pont wasch in zijn hant, voir theilighe sacrament jnde Buerkercke, daer te lesen een pater noster ende aue marie vp zijn knyen, ende die toirtse daer te laeten, ende voirts mitten anderen gheuangen te gaen jnden Dom, sinte Catrijne ende jn die cappelr van sinte Elisabetten ghasthuys, jn elcx der seluer vp zijnen knyen lesende een pater noster ende aue maria voir theilighe sacrament, ende bidden onsen Heere om verghiffenisse van tghunt hij mesdaen heeft, ende van daer weder te gaen ende te blijuen vp Vredenburgh, ter tijt hij die costen vanden cipyer betaelt ofte him daer van te vreden ghestelt sal hebben. Hebben den seluen oick gecondemneert ende condemneren mitsdesen, dat hij die vier prineipale hoochtijden naestcommende te biechte sal gaen voir een van zijn pastoiren, ende onder die hoochmisse opt hoich coer jnde Buerkerck oipenbaerlick voor allen menschen mitten eerste, nair tEuwangelye gesongen sal wesen, tweerdighe heilige sacrament tontfangen ende daer van betooch te bringhen vanden pastoir ende cappellaen, die him geeommuniceert sal hebben binnen die octaue. Dat hij oic commende te midden in de voirs. kercke tuschen tcoer ende twijnwater vadt hoiren sal dat sermoen, twelcke men aldaer smergens doen sal, ende oick die hoochmissen ende vesperen van tbeghintsel totten eynde allen sondagen ende gebooden heiligen daghen een geheel jair lang duerende. Oick dat hij opt heylich Sacraments dach naestcommende ende die geheele octaue van dien jnde voirscr. kercke sal hoiren die misse van theylige sacrament, die men men aldaer opt coer singen sal ende jnde selue misse te offeren een gecruysten penning. Ende van als binnen drie dagen teyndens elcke maent onder ons ofte den procureur generael vanden voirs. houe certificatie vanden pastoers ofte kerckmeesteren dair van te bringhen, op peyne, jndyen hij die voirs. puncten ende elcx van dien niet | |
[pagina 123]
| |
en volbrachte, van telcker reyse arbitralick gecorrigeert te werden. Condemneren oick den seluen geuanghen jnde costen van desen tot onser taxacie. Aldus gedaen ende ghepronuncieert tUtricht, den xxv. Aprilis anno xxxiiij. Crim. Sent. I, no. 90, bladz. 189 verso. | |
5. Abjuratie van Stijntjen Jan Weymans dochter. (1534. April 25).Alzoo Stijntgen Jan Weymans dochter, woenende binnen Vtricht, als seer suspect ende beruchticht zijnde van ketterie ende luiteraensche dwalinghe nair behoirlicke jnformacie gheapprehendeert ende eenen zekeren tijt op Vredenburgh jn beslotene vangenisse bewaert, bij welcke informacie beuonden es, dat de voirn. geuangen ghediffameert ende belast was qualicken te geuoelen vanden heiligen sacramente des outaers, vanden doopsel, dat men geeft den jongen kinderen, vanden heiligen crisma ende olye, daer mede die priesters ende gheestelijcke luyden geconsacreert werden; dat zij vanden helle noch vanden vagenvuer niet en soude geloouen, noch onderhouden en zoude hebben die sondaghen ofte andere heiligen daghen jnder kercken gebooden; dat zij theilige Euwangelie, noch der heilige bedinghen niet en soude achten, mer geseyt zoude hebben, der heiliger oiren verrodt te zijne, tenderende tot verachtinghe der obseruancien der heiliger kercken, daer die heyligen angeropen werden, om onsen Heere God voir ons te bidden; oic dat zij veel met die luteraenen ende suspecte van quader leeringhe omgegaen ende gheselsscap gehadt heeft, daer van zij eensdeelz rechteliken geconfesseert heeft. Vuyt alle twelck die voirn. geuanghen seer vermoet ende ghepresumeert werdt te wesen vander voirn. secte ende quader leeringhe ende qualicken te geuoelen van onsen heiligen kersten geloeue, twelcke ten exemple van anderen niet en behoirt ongecorrigeert te blijuen. Soo jst, dat wij Rutger vander Kerck ende Johan van | |
[pagina 124]
| |
Woirden, raden enz. (Eensluidend met de voorgaande sententie). Actum en gepron. te Utrecht den 25 April 1534. Crim. Sent. I, no. 91, blz. 191. | |
6. Abjuratie van Johan Weyman den jongen. (dezelfde dagt.)Alzoo Johan Weyman de jonghe, burger te tUtricht, als een suspect ende berufticht zijnde van ketterye ende luiteraensche dwalingen nae behoirlicke jnformacie geapprehendeert ende eenen sekeren tijt op Vredenburch jn beslotene vanghenisse bewaert es gheweest, bij welcker jnformacie die voirn. geuanghen benouden es gediffameert ende belast te zijne qualicken te geuoelen vanden heiligen, weerdighen sacramente des autaers, vanden doopsel, dat men gheeft den jongen kinderen, vanden heiligen crisma ende olye, daer mede die priesters ende geestelicke luyden geconsacreert werden, ende dat hij geseyt zoude hebben, die leeken zoo wel priesters te zijn als die andere gheconsacreerde; dat hij vanden helle noch vanden vagenvuere niet en soude geloouen, noch onderhouden en soude hebben die sondage ofte andere heilige dagen jnder kercken gheboode, ende sulcx op enige van den selue zijn ambacht gedaen; dat hij oick theylighe Euwangelie nyet en achtede, oick dat hij veel mitten luteranen ende suspecten van quader leeringhe omgegaen ende gemeinscap gehadt heeft, daer van hij eensdeels rechtelicken gheconfesseert heeft. Vuyt alle twelcke die voirn. genangen seer vermoet ende gepresumeert werdt te wesen vande voirs. secte enz. (Eensluidend met de voorgaande sententien). Actum en gepron. te Utrecht den 25 April 1534. Crim. Sent. I, no. 92, bl. 192 verso. | |
[pagina 125]
| |
licke jnformacie geapprehendeert ende eenen zekeren tijt op Vredenburch jn beslotene vanghenisse gehouden, bij welcke informatie de voirn. geuanghen beuonden es geweest ghediffameert ende belast van qualicken te gheuolen vanden heiligen sacramente des autaers, vanden doopsel, datmen gheeft den jonghen kinderen, vanden heiligen crisma ende oly, daermede die priesters ende geestelicke luyden geconsacreert werden, ende dat hij gheseyt zoude hebben, zoo wel priester te zijn als die andere gheconsacreerde; dat hij vander helle noch vanden vagenvuere nyet en zoude gheloouen, noch onderhouden en zoude hebben die sondagen ofte andere heyligen daghen inder kercken gebooden, ende zulcx op enige vanden seluen zijn ambacht gedaen; dat hij oic theylige Euwangelie niet en achtede ende in cleynachticheit vanden heiligen sacramente, dat verbij gedraghen werde, tot zijn hondeken geseyt zoude hebben, leght v handen te gadert ende looft uwen God ende Heere; oick dat hij veel mitten luteraenen ende suspecte van quader leeringhe om gegaen ende ghemeenscap gehadt heeft, daer van hij eensdeels rechtelicken geconfesseert heeft. Vuyt alle twelcke die voirn. geuangen zeer vermoet ende gepresumeert werdt te wesen vande voirs. secte enz. (Eensluidend met de voorgaande sententien). Actum en gepron. te Utrecht den 25 April 1534. Crim. Sent. I, no. 93, bl. 194 verso. | |
8. Verklaring van Jacob van Amstel en Mynden, dat de heer van IJsselstein de dochters van Joris Jansz. van de door den drost opgelegde boete had kwijtgescholden. (1534. Oct. 29).Mij Jacop van Aemstell van Mynden is kenlicken, dat Joris Joriss. dochteren gecomen zijn bij mijn g. heer van Buren, hier tIJsselsteyn wezende voer Baexen huys opten Hoeuel, als zijn gen. smorgens te kercken ghaen wouden, ende hebben zijn gen. ghebeden, also drost hem luyden eysscende was thien Phs. gul., vermoegens dat mandement verbucrt te hebben om | |
[pagina 126]
| |
dat sij vergaederingen souden hebben gemaect, dair zij hem luyden tegens mijn gen. op ontschuldichden ende seyden, dat zij in een huys tsamen vergaedert waren ende alleen gelesen hadden mer nyt gepreect ende dattet susteren ende broeders onder malcanderen hadden geweest; dat daeromme zijn gen. hem luyden bermhertich wesen wilde; waerop zijn gen. hoer luyden beueel dede, hoer namen jnt scrifte te doen stellen ende die mij te brengen, als zij gedaen hebben; welcker namen waren: Jan Aertss. met Aleyt Joriss dr., met Anna Joris hoer zuster, ende hebben daer na weder aen zijn gen. veruolcht; daerop zijn gen. seyden, ‘dat zijn gen. hem luyden zijn gen. deele quijtsconden;’ ende zijn gen. beualen mij, dat iet den drost seggen sonde, dat zijn gen. hem luyden deele quijtgeschonden hadde. Tot oirconde zo heb ic Jacob voerscr. mijn name mit mijn eygen handt hieronder gescreuen, opten xxix. dach Octobris anno etc. vierendedertich. get. Jacob van Amstel van Mynden. Archief van Buren. | |
9. Walraven Herbertsz. van Middelic, veroordeeld tot den brandstapel. (1535. Maart 11).Alsoo Walrauen Herberts zoon van Middelic voir den houe van Vtricht buyten pijne ende bande van ijzeren bekent heeft, dat hij als souldenier ende buschut binnen der stede Munster, voir ende naer het belegh zekeren tijt gelegen, dat hij oic dyckwijlz mitten Herdopers geconuerseert ende omgegaen heeft, ende naderhant him seluer laten verdoopen, versaect alle den sacramenten ende andere obseruancien ende geboden der heiliger kercken ende allen heyligen, gelijck alle andere verdoopten gewoontlijc zijn te doene; dat hij noch twee werff binnen tsjaers mit gelde vuyt Munster ghecommen js, vanden regierders aldaer beuel hebbende te predicken ende knechten vp te bringen, ende noch binnen vijff weken voir zijn gevanckenisse voirde derde reyse vuyt Munster gecommen js hier | |
[pagina 127]
| |
binnen Vtricht, verwachtende gelt, commissie ofte beuel om als propheet te herdoopen ende knechten op te bringhen, om daer mede Munster tontzetten ende alle gheestelicheyt ende ouerheyt te verdemmelen; ende om die cost binnen middeler tijt te winnen, hadde, him vuytgeuende voir een priester, dienst gesocht ende in sint Anthoenis cappel buy ten de Waert poirt gepoicht misse te doene ende oipenbairlyc te celebreeren; dat hij oic ten huise van eenen scoenlapper jn dese Vasten geroyct vleysch getoont ende ghepresenteert heeft om te eten, ende dat hij aldaer geseyt ende geleert heeft, datmen op allen tijde allerley spijse eten ende op heyligen dagen zo wel als op andere wercken mach, ende nyet en sijn dan baeselinghen dat men anders predicket; doer twelcke hij gekent ende geuangen js werdden. Ende want dit al zijn saken van quader exemple tegens onsen waerdigen heiligen kersten geloue, die wel zwairlicken anderen ten exemple behoiren gestraft te zijne; zoo jest dat tvoirs. hoff mit rijpe deliberacie van rade, doende recht jaden naem ende van weghen der k. mt. coninck van Germanien, van Castilien etc., hertoge van Brabandt, graue van Hollant ende erfheere slants van Vtricht, verclaert heeft ende verclaert mitz desen den voirscreuen Walrauen verbuert te hebben zijn lijff; condemneert den seluen Walrauen geleyt te werden buy ten opte chingel vanden Vredenburch ende aldair leuendich an een staeck gebonden ende ter doot toe gebrant te werden; verclairende oic alle zijne goeden gheconfisqueert. Gedaen ende geschiet tUtricht, xj. Marcii anno xxxv. Crim. Sent. I, no. 120, blz. 219. | |
10. Mr. Jan Jansz. van Calckeren veroordeeld tot den zwaarde. (1535. Maart 12).Alsoo meester Jan Jansz. van Calckeren buyten pijne ende bande van ijzeren voorden houe van Vtricht bekent heeft, dat hij qualic geuoelt heeft vanden heyligen sacrament des outaers, ende mit diuersche persoonen daer aff gesproken, als | |
[pagina 128]
| |
dat aldaer onder gedaente van broet nyet en zoude zijn twairachtich lichaem ons Heren, ende dat hij van taenbidden vanden heyligen constitucien ende jnsettingen der heyliger kercken ende vander biechte oic jn quaden geuoelen es geweest ende dicmael daer tegens ende op gesproken heeft; dat hij oic mit diuersche personen qualicken vanden heiligen sacramente ende anders onser heiligen geloue aengaende smakende, gehanteert, geconuerseert ende omme gedaen heeft, ende oic met enige Iuyden, daer aff hij wel hoirde zij verdoept waeren ende tverdopen ander luyden aen predicten ofte presen, ende bij hair disputacien wel gheweest js ende beloeft hadde, alst ruymoer quaeme ende die wegen droech waeren, mede mit anderen op te trecken; oic mede dat hij tanderen tijden een joncfrou bij nacht ende heymeiic vuyt den cloister van Reynsburch heeft gebracht ende helpen bringen ende vervoeren tot Bremen, om sekere penningen, die him daer voeren belooft zijn gheweest. Alle twelcke fey ten zijn van quader exemple, die grotelicken gestraft behoiren te zijne. So jest dat tvoirs. hoff bij ripe deliberacie van raide, jnden naem ende van wegen der k. mt. coninck; van Germanien ende van Spaengen etc. als hartoge van Brabandt, graue van Hollandt ende erf here slants van Vtricht, heeft verclaert ende verclaert mitzdesen, dat die voirs. meester Jan verbuert heeft zijn lijff, ende condemneert hem geleyt te werden op tscauodt bij Vredenburch ende aldaer gericht te werden mitten sweerde, zijn ligchaem gestelt op een radt ende thooft op een staeck; verclairende alle zijne goeden geconfisqueert. Actum xij. March, anno xxxv; Crim. Sent. I, no. 121, bladz. 220. | |
[pagina 129]
| |
IJselsteyn mit meer anderen verdoept js, ende hadde te voirn eet ghedaen, in genen kercken te commen, goids diensten aldaer nyet te hoiren, geen sacramenten te ontfangen noch nyet te doen dat die papen gebieden, ende dat hij sichtent nyet gelooft en heeft vanden heyligen sacramente des autaers, gelijc de heilige kercke geloeft, tot omtrent Lichtmisse lestleden, dat die pastoir van Jairuelt zijnen broeder him anders geleert heeft, ende dat hij nair tvoirs. herdoopsel niet alleen mit den luiteranen ende qualic geuolende vanden heyligen sacramente geconuerseert ende dagelijcx om gegaen heeft, mer oic den principalen herdopers hoiren biscoppen ende propheten gefauoriseert ende angehangen heeft, hoir goeden tzijnen huyse ontfangende ende herbergende ende, nair hij him onlancx hadde laten weten dat hij volgende zijn belofte mede optrecken ende tot Leyden comen sonde omme, aldaer enich ruimoer off sedicie tAmsterdam hoirende, derwerts te trecken ende die stadt jnne te nemen heeft tzelue opzedt versweghen ende nyet te kennen gegeuen k.m. officiers, als een goet ondersaet wel behoirde ende sculdich was te doenc. Alle welcke feiten zijn van quader exemple, die wel zwairlic behoiren anderen ten exemple gecorrigeert te zijn. Zoo ist dat tvoirs. hoff mit rijpe deliberacie van rade, doende recht jnden naeme ende van weghen k. mt. als hartoge van Brabandt, graue van Hollant ende erf here slantz van Vtricht heeft verclaert ende verclaert mitzdesen den voirn. Jan Heinricx zoon, mitz doende tgundt voirscr. is, verbuert te hebben zijn lijff, heeft oic gecondemneert ende condemneert mitz desen den voirs. Jan geleyt te werden opt scauodt bij Vredenburch, aldaer mitten sweerde gericht, zijn hooft op een staeck ende zijn lijf op een radt gestelt te werden tot exemple van anderen, ende verclaert alle zijne goeden geconfisqueert. Actum xij Marcij anno xxxv. Crim. Sent. I, no. 122, bladz. 220 verso. | |
[pagina 130]
| |
Catrijnen poirte, buyten pijne ende banden van ijseren voorden houe van Vtricht bekent heeft, dat nair hij omtrent Ponciani anno xxxiiij him hadde laten verdoopen ende dair van in Julio laestleden bijden voirs. houe, nair voirgaende abiuracie vande verdopinge ende belofte van tzelue nyet meer te geuolen noch mitten suspecten van dien ende van andere luterie te spreken, oipenbairlic penitencie gedaen hadde, hij nochtanz daer nae tot verscheiden stonden ende mit diuersche suspecten qualic geuoelende van onsen heiligen kersten geloue ende bisondert oic vanden herdoopsel omme gegaen, gedisputeert ende gesproken heeft, dat hij oic vuyt enige scriftueren, die hij qualicken verstout, geleert ende geallegeert heeft, dat het verdooptsel een goet kersten were moste wesen, ende dat men nyet salich en mocht werden, men most verdoept zijn, zo dat bij enighe him daeromme huer huys verbooden es; dat hij oic contrarie tverbot ende placcaten van k.m. binnen siairs van zijne penitencie tot drie diuersche stonden van hier gereyst es tot Amsterdam ende aldaer boecken gecocht. Alle welke saken zijn tegens onsen heiligen kersten geloue, die wel zwairlic behoeren gecorrigeert te zijne. Soo ist dat het voirs. hoff enz. condemneert den seluen geleyt te werden opt scauodt, staende bij Vredenburgh, ende aldaer mitten zwaerde gericht, thooft op een staeck ende tlichaem op een radt gestelt te werden, verclairende alle zijne goeden geconfisqueert. Actum xiij. Marcij, anno xxxv. Crim. Sent. I, no. 123, bladz. 221. | |
13. Gouert Aertsz., veroordeeld tot den zwaarde. (1535. Maart 13.)Alsoo Gouert Aertsz., scoenlapper, wonende binnen der stadt Vtricht, buyten pijne ende banden van ijseren voir den houe van Vtricht bekent heeft, dat hij tot diuerschen stonden omgegaen ende conuersacie gehat heeft mit den genen, die herdoopt ende qualijc geuoelende waeren vanden heiligen sacramente des altaers ende vanden geboden vander heyliger ker- | |
[pagina 131]
| |
eken, ende dat hij vanden seinen geleert heeft, dat men dat heylige sacrament des altaers jnde geesten zoude ontfangen ende nyet onder die gedaente des broetz, twelcke hij oio gelooft heeft, ende en js zijn meninge nyet geweest dat, ontfangende dat heylige sacrament, men daer jnne ontfangen zoude onsen Here jn vleysch ende bloede, dan jn gehuechnisse den lijden ons Heren, ende dat hij den voirs. personen hoirende spreken van therdopen, zeyde ‘dattet een goet werek was,’ ende heeft tzelue verdopen gepresen ende oic geseyt, ‘datter mer twee wegen en zijn voirde sielen van aertrijck scheydende.’ Alle welcke saken van quader exemple jegenz onsen weerdigen heyligen kersten geloue, dewelcke wel zwairlick behoiren gecorrigeert te zijn. Soo ist dat tvoirs. hoff enz. verclaert mitsdesen den voirs. Gouert Aertsz., mitz doende tgundt voirs. es, verbuert te hebben zijn lijff, condemneert den seluen Gouert geleyt te werden opt scauodt staende bij Vredenburch, aldaer mitten swaerde gericht, zijn hooft op een staeck ende tlichaem op een radt gestelt te werden, anderen ten exemple, ende verclaert alle zijne goeden geconfisqueert. Actum tUtricht, den xiij. Marcij anno etc. xxxv. Crim. Sent. I, no. 124, bl. 221 verso. | |
14. Jan Baimtsz. van Oldenzeel veroordeeld om met een gloeijend ijzer door de tong te worden gestooken. (1535. Junij 4).Inder sake vanden houe van Vtricht gejntenteert bijden procureur generael vanden seluen houe eyscher ter eenre ende Jan Bairntsz. van Oldenseel, glaesmaker, geuangen op Vredenburch verweerer ter andere zijden, deysscher zeggende, dat die verweerer enich tijt geleden tot jnden huyse van eene Alijt van Diepenbroeck, aldaer hij woende, aende duere ghescreuen heeft, ‘Maria is Goids moeder niet, onrecktueerdig is God,’ ende dat als tselue gescrift gelesen werde, die verweerer daeromme versproken ende bestraft js ende tot him | |
[pagina 132]
| |
gheseyt, ‘dat hij zoetanige oneerlicke dingen tegens God ende sijnre gebenedyder moeder nyet en behoirde te schrijnen.’ Dat oick jnde somer ofte herst lestleden, als him verweerer van enige, die hier van gehoirt hadden, gevraecht js,’ ofte hij sulcke approbrieuse ende scendelicke dingen gescreuen hadde? dat hij doen gheseyt heeft, ‘dat waer was, ende dat hij daer bij bleeff, dat Maria Goidtz moeder nyet en was, mer Cristus moeder,’ ofte gelijcke woirden in substancie, waer aff weder bestraft wesende; dat hij zijn geschrift approberende, heeft enige scriften daer toe bij gebracht; dat hier nae de voirs. verweerer op eenen heyligen dach, zittende voir sijn duer, veel quade woorden gesproken ende gheseyt heeft, ‘dat die sacramenten duuels waeren,’ ofte dier gelijcke; dat hij alsdoen, om deswille zijn huisfrou him daerom versprack, haer geslagen, vuyten huyse geiaecht ende veruolcht heeft; dat die verweerer oick enich tijt geleden, alsmen processie dragen ende houden zoude ende him voorden Dom toirn gevracht was, ‘off die processie nyet haest vuyt commen sonde?’ gheseyt heeft, ‘men zal den bel, bellert ofte ba al mitten afgooden haest omme draghen’ ofte der gelijcken; dat hij oic diuersche boecxkens, jnhoudende veel quade leringen, gelesen ende met suspecte van luterie herdoopte ofte diergelijcken geconuerseert heeft. Alle welcke woorden, wercken ende manieren smakende blasphemie, ongeloue ende dwalinge ghecommen zijnde tot kennisse vanden eyscher, heeft hij, om te bewaeren trecht der k. mat., sulcx te kennen gegeuen, zo dat die verweerer geuangen ende op Vredenburch gebracht js, ende nair hij bij eede ende monde gehoirt was, js dezelue in justicie ontfangen, hem dach van rechte beteyckent ende pede ligato gecompareert, concluderende de voirs. eyscher, dat bij sentencie vanden houe verclaert zoude werdden dese verweerer ende geuanghen verbuert te heffen zijn lijff ende goet, dat hij gericht soude werden mitten sweerde, tlichaem gestelt op een radt ende thooft op een staeck off anders corporeelic ofte criminelic gecorrigeert soude werden, tzij mitz hem doende setten op een scauodt ende sijn tonge te | |
[pagina 133]
| |
doen af snijden, ende daer duer gestecken te werden mit een gloyende ijzer, of andersins jn sulcher wegen ende manieren als nair gelegenheyt vander mesdaet beuonden sal werden te behoiren. Waerop bij den verweerer gheantwoirdt ende geseyt js, ‘dat hij him altijts eerlick gedragen heeft als een kersten mensch sculdich js te doen, hoirende missen, sermoenen, vespere, louen ende andere diensten Goods, sulcx heeft hij oio altijts ende bisondere jnden verleden iaire als Paeschen xxxiiij te biecht geweest ende gecommuniceert, ende dat hij gescreuen heeft de voirs. woirden: Maria es Goids moeder, niet onrechtueerdich is God, sulcx mach geschiet zijn vuyt lichtuacrdicheyt ende om daer mede yet vreemptz te willen tonen, mitz punctuacie makende voir dat woirdt nyet, twelcke zo zijn verstands geweest is: dat Maria is Gods moeder, ende nyet onrechtueerdich is God, twelcke nyet en js tot blasphemie. Dese interpretacie de voirs. Alyt nyet verstaende, heeft tgescrift nyet gedaen ende die verweerer heeft tselue oic geheel vuytgewischtet. Ende dat him gevraecht zijnde oft hij bij den geschrifte ende woirde persisteerde, die sclue geapprobcerdt sonde hebbe, daer toe allegerende veel scriftueren, ende geseyt, ‘dat Maria Goids moeder nyet en was, mar Christus moeder, dat sulcx gebuert zoude zijn en gelooft hij nyet, noch oic dat hij die woirden scimpelicken ofte simpelheyt geseyt heeft, wandt hij alsdoen bij drancke was, ende mach zijn, dat hij den genen him nair tgescrift ofte de woirden voirs. vraechden, sulcx als voirs. js, te weten, die distinctie ofte accentuacie demonstreeren wilde, ofte dat de seine him verweerer, wandt hij droncken wesende stamert, nyet en heeft konnen verstaen, ontkennende jnt geheel die woirden ofte tgeschrift voorgestaen ende verantwoirdt te hebben; oic dat hij geseyt soude hebben, dat die sacramenten duuels waeren, dan heeft tot een oude vrouwe, dair hij woirden tegens hadde, geseyt, ‘dat zij nyet dan duuels ciborien en waeren ende haer fenijn stroyden in alre manieren als in andere ciborien inder kercken heylichcyt inne besloten was ende heylicheyt vuyt gauen. Ontkendt oic zijn huysfrou om saken bijden | |
[pagina 134]
| |
eyscher verhaelt geslagen ende vuyten huyse geiaecht te hebben, mar soo sijn huysfrou him volchde ter buieren huys ende nyet onder die meyen gaen en wilden, haer excuserende mitz haer ouderdom, js mogelicken, dat hij om dieswille mit sijn huysfrou woirden gehadt heeft, aldaer deyscher seyt, dat de verweerder gheseyt sonde hebben; ‘dat men bel, bellert ofte ba alomme dragen soude alsmen processie sonde dragen,’ ontkendt die woorden in specie gesproken te hebben, dan soo hij tanderen tijden Bonauentura jn een sermoen dat men dede, eer men aldoen mit die processie gaen soude, hadde hoiren seggen,‘dat een ygelick jerst zijn affgoeden affleggen soude ende die nyet omdragen, als gulsicheyt, onkuesheit ende der gelijcken, om soo deuootelicker theilige sacrament te volgen,’ mach de verweerer gevraecht sijnde off die processie nyet haest vuyt gaen en soude, geseyt hebben, ‘wij haesten ons onse affgoeden omme te dragen,’ ende soude die woirde vuyt tsermoen van Bonauentura jn sulcker mate hij dat gehoirt hadde, beduyet hebben, nyettemin off hij in dit doende yet geseyt ofte him mesgaen mach hebben, js him tselue leedt ende wil daer van abiureeren ende van alle ketterien daer aff men him beseggen soude mogen. Ten genen daer geseyt werdt, dat die verweerer verhoeden boecxkens gehadt ende gelesen soude hebben, sulcx en js nyet gesciet wetens den verweerder, dan js him bij een schilder een boecxken geleent, dat hij twee ofte drie dagen behouden heeft ende zo hier zo daer wadt jnne ghelesen; dan soo him dochte het nyet al recht en was, heeft tboecxken weder geleuert ende mit him noch enige andere suspecten nyet gedisputeert, noch omgegaen ende mitsdien nyet mesdaen tegens de placcaten key. mat. daer om hij criminelic corrigibel soude sijn, referende him voirts van allet des voirs. is, tot sijnre confessie bij him gedaen buyten pine ende bande van ysere, concluderende dat hij bij sentencie vanden houe vanden eysch ende conclusie vanden eyscher geabsolueert soude werden, mits him bij zijnen eede purgerende ende abjurerende alle ketterien daer van suspect zoude mogen wesen, ende dat hij bij prouisie op hanttastinge | |
[pagina 135]
| |
ofte ten minsten op cautie vander vangenisse ontslagen sonde werden, off anders tot sulcken finen ende conclusien thof benouden sonde ter materie dienende ende den verweerder oirbairlicxst te zijne. Waerop bijden eyscher gerepliceert es, dat in materie die misterien van onsen heiligen geloue angaende, geen lichticheit en behoirt gepleecht te werden, in sonderheyt daer duer die scamele onverstendele luyden in dwalingen ende ongeloue vallen mochten, als dat gescapen geweest te sijn dat bekendt, want hij seyt, dat, om dieswille die luyden, die de woirden lasen ofte hoirden lesen, nyet en verstonden, hij himl. interpetracie gedaen sonde hebben ende die poinctuacie ofte distinctie bewesen, daer vuyt volcht ende wel te gelouen js, dat die verweerer die woirden vuyt quader herten ofte meyninge ghesproken ende ghescreuen heeft, oick vuyt dien, wandt hij bekendt sulcx ghesproken te hebben; dan dat hij dat mitz dronckenscap excuseren wil, tselue js friuolicken voortgestelt; want men ghemeynlicken seyt, dat dronckluyden seggen ende oipenbairen tgundt zij jnder harten hebben ende die wairheyt daer of vuytspreken. Es oick gheen slot noch apparent, dat bij de ciborien, daer men heylichdom ofte andere reliquien inne bewaert, hij soude gelijckenen de oude vrouwen, dan es daer vuyt wel te geuoelen van tquaet hardt gevoelen ende ongheloue vanden verweerer. Oick en houden die Annabaptisten ende huere complicen nyet vanden sacramenten, ceremonien, reliquien ende heylichdomen, ende alz yemandt communiceert, sprecken schendelick seggende: ‘tsacrament den bel ofte ba al te wesen,’ ende datmen tsacrament eert, houden dat voor affgooden; ende dat die verweerer van dier jntentie oick js, heeft hij geseyt als men processie gaen soude ‘men sal den bel ofte ba al haest omdragen,’ dan dat die verweerer veel van Boonauentura verhaelt, om him daer mede texcuseren ende sijn fayt te coloreren, is impertinent ende geheel friuoel. Mitsdesen ende meer middelen concluderende de voirs. eyscher als in zijnen eysch ende dat den verweerer zijn versouck om vp hanttastinge ontslagen te werden, ontseyt soude zijn. Waerop bijden verweerer | |
[pagina 136]
| |
ghedupliceert is: dat, al jst dat hij vuyt lichtuairdicheyt de voirs. woirden ghesproken ofte gescreuen heeft ende dat de slechte dair vuyt jn ongeloue ofte dwalingen soude mogen geuallen, nochtans en js hij daeromme nyet seer punibel, want tscriuen, zoe in dantwoirde geseyt, is geschiet alleenlicken in presencie van een persoon, ende dat sulcx ongevaerdicht bij sijn waerdinne gehoirt js, ende sij tnyet verstaen en wilde, js toegecommen dat sij, als vrouwen gemeynlicken doen, haesticheyt pleechde ende nyet vertoeuen wilde tot de verweerer haer onderrichtinge dede. Oic behoirt him verweerer sijn dronckenscap te excuseren, wandt een droncken tachten js als een dul mensche, die geen judicium ofte redene en heeft, ende genomen hij vuyt haesticheyt ende toernich zijnde, die ierste ghelijckenisse, alz vande vrouwe bijde ciborien te gelijckenen, vuytgesproken heeft, behoirdt him sulcx lichtelic vergeuen te werden. Ontkendt oic van enige motiuen van dwalingen ofte heresie tegenz yemandt yet bekendt, gesprokken ofte gedisputeert te hebben anders dan de gemeen man nair hoiren seggen moch weten nae te zeggen, want men bij goede luyden verkerende sulcx hoiren mochte, daerom en soude men nyet mogen seggen, dat zij ketters waeren. Mitz desen ende meer andere middelen persisterende die verweerer bijder conclusie voeren in zijn antwoirde genomen. Ende nair dat gedupliceert ende partien beuonden waeren in feyten contrarien, js geappoincteert, dat zij deen des anders articlen responderen, juramentum calumnie ende oic huer encqueste doen souden voir seker commissarissen, volgende welcken hinc inde seker getuigen beleyt zijn, brieuen ende munimenten geexhibeert ende js gerenuncieert van meer te produceren, hinc inde geemploieert reprocen ende saluacien van rechte, in rechte gheconcludeert ende rechtz begeert. Tvoirscreuen hof ghesien tproces vande voirscr. partien, oic de confessie ghedaen bij den verweerder ende alle tgundt dat partie bij hebben willen bringen, ende gemerct ende gheconsidereert allet dat behoirde gemerct ende ouergewegen te zijne, ende dat heeft konnen ende mogen moueren, doende recht jnden naem ende van wegen der k. mat. coninck | |
[pagina 137]
| |
van Germanien, van Castilien etc., als hartoge van Brabandt, graue van Hollandt ende erfhere der landen van Vtricht, heeft den verweerer ghecondemneert ende condempneert mitsdesen die voirs. erreuren ketterien ende dwalinge oipenbairlick te abuireeren ende versaken, ende te belonen van nv voirt aente gelouen van alien articlen des heiligen christen geloue, als die bijder heiliger kercken beuolen ende geleert werden te gelouen, ende voirt an tonderhonden die geboden vander heiliger kercken, ende dat hij mitten lutheranen noch mitten suspecten ende gediffameerden vander selue ofte andere verdwaelden leringen voort an nyet meer en sal conuerseren, vp peyne van rechtsweghen daer toe staende. Ick Jan Bairntsz. van Oldenseel, glaesmaker, abuireere ende versake alle ketterien, lutheraensche ende andere verdwaelde leringen, besondere vanden heiligen sacramente des outaers, ende dat ick geseyt zoude hebben, tsacrament den groten bel, bellert ofte ba al te zijne, oic dat die sacramenten duuels ofte duuelrie zijn ende van die ketterie, inhoudende: dat Maria Goids moeder nyet en soude sijn, mer alleen Christus moeder; ende voirtz van allen anderen ketterien ende dwalingen, daer ic ende andere, daer mede ick geconuerseert hebben, beruchticht ende gediffameert zijn geweest, ende oic van allen anderen erreuren ende dwalingen, daer ic enichssins inne geuallen ofte besculdicht mach wesen. Ende beloue van nv voirtan vastelicken te gelouen, die articlen van onsen heiligen kersten geloue, gelijck ons die bijder heiliger kercken geleert worden, ende voirt an tonderhouden die geboden vander heiliger kercken; beloue oic dat ic mitten lutheranen ende mit anderen ketters qualicken vanden kersten gheloue ende sacramenten der heiliger kercken geuoelende noch oic mitten suspecten ende gediffameerden van dien niet meer en sal conuerseren noch omgaen, ende indyen ic namaels contrairic van dien dede, soo consentere ie ende bin te vreden te lijden alsulcke correctie als naer rechte daer toe staet. Heeft voirtz tselue hoff den verweerer ghecondemneert ende condempneert mitz desen gheleyt te wor- | |
[pagina 138]
| |
den opt scauodt ende aldaer mit een ijser doer zijn tong gesteken te worden ende daermede een halff vre te blijuen staen. Heeft oic thoff den verweerer geinterdiceert ende verboden ende verbiet him mits desen in eenen gehelen iaire vuyter stadt te gaen, op peyne ende tverbeuren van zijnen rechter handt. Heeft oic den verweerer ghecondemneert ende condemneert him mitz desen, in beteringe vande voirs. mesvsen ende mesdaden, die vier principale hoochtijden naestcommende te biechte te gaen voor een van zijn pastoiren ende onder die hoochmisse opt coer in zijn parochie kercken oipenbairlick voir allen menschen, mitten eersten nair tEuwangelium gesongen sal wesen tweerdige heilige sacrament tontfangen ende daer van betooch te bringen vanden pastoiren ofte cappellaen, die him gecommuniceert sal hebben binnen der seiner octane. Dat hij jnt midden vande Buyrkerck tuschen tcoer ende twijnwater vadt hoiren sal tsermoen, twelcke men aldaer smorgenz doen sal, ende oock de hoochmisse ende vesper van tbegintsel tot den eynde toe, alle sondagen ende geboden heyligen dagen een geheel jair lang duerende. Oick dat hij alle donredage inder voirs. kercken hoiren zal die misse van theilige sacrament wesende voor tcoer, ende inde seine misse te offeren eenen gecruysten penn. tvoirs. iair gedeurende, ende jnsgelijcx te doen op heilich Sacraments dach naestcommende ende die gehele octane van dien. Ende van als binnen drie dagen teyndens elcker maent onder den hone ofte procureur generael certifficacie vanden pastoren ofte kerckmeesteren daer van te bringen, vp peyne, indyenhij de voirs. poincten ende elcx van dyen nyet en volbrachte, bitralick ghecorrigeert te worden. Ende condemneert den voirs. verweerer inde costen vander vangenisse ende soo lange op Vredenburgh te blijuen ter tijt toe hij den cipier daer van te vreden gestelt sal hebben. Aldus gedaen ende gepubliceert tUtrecht den vierden Junij anno xxxv.
Crim. Sent. I, no. 132, bladz. 240. | |
[pagina 139]
| |
(Den 11 Junij 1539 werden door burg, en schepenen van Claudy Centurio, geboren te Noyelles bij Kamerik, poorter van Brussel; Jan vanden Velde, geb. nabij Antwerpen, schilder; Claes Jan Nachtegaelsz., geb. te Dulmen; Cornelis Everts, schoenmaker, geb. te Deventer; Aert Glaudy Centurio; geb. te Brussel, als herdoopers; en Cortoys, schrijnwerker, geb. in Henegouwen, als fauteur ende medepleger der herdoopers, tot het zwaard veroordeeld ende hoeren ligchaemen gestelt te werden op raderen, andere ten exempele, reseruerende die confiscatie omme redenen den gerechte daer toe mouerendeGa naar voetnoot1). Op denzelfden dag werden ook Anna Matijs van Doncks d., geb. te Loenen; de vrouw van Jan Laurensz. van Bergen; Mergriet Horstmans, wed. van Antonis van Aldenberch uit Munster; Anna Bueckhorst, geb. te Halteren; Lijsbet van Dulmen uit Munster; Anna, de vrouw van Gerryt Roggens, geb. te Groningen; Mary Oth te Haerten, wed., geb. te Rees in Kleef; Margriet Jan Henskens dochter; de vrouw van Steffen van Halteren, huisvr. geb. te Holthuizen in Munster, als herdoopers, en Aecht Jan Middelborchs dochter, geb. te Zwol, als medepligtige, veroordeeld om verdronken te worden, onder reserve der confiscatie. Den 18 Junij werd Dirkgen, de vrouw van David Jorisz. van Delft, als onschuldig bevonden, vrijgesproken en ontslagen. Den 22 Junij werd Jan Hermensz, geboren te Kampen, ook genaamd Jan Paet, wonende te Alkmaar, na scherpelijk gepijnigd te zijn, bij zijne ontkentenis uit de gevangenis ontslagen. Den 18 Julij werd Elsken, vrouw van Jorien Ketel, geb. te Hoorn, als herdoopster veroordeeld tot het water met verbeurte van goederen.
Raads-dagelijksch boek. | |
[pagina 140]
| |
15. Confessie van een gevangene. (1540. Aug. 8.)Presentibus den schout ende alle de scepenen, excepto Willem Claessoen. Gevraecht zijnde vander leeringhe, die hij ontfangen heeft gehadt van meester Willem van Eyndoefuen, wonende tot IJselsteyn, seyt dat de zelue mr. Willem, als hij tor IJselsteyn eerst quam te dienen, hem die spreect, zoe jn openbaere sermoenen als ten huyze van den voors. mr. Willem heeft geleert van gheen heiligen an te bidden, ende dat hij die speect tot meermael ten huyze vanden voors. meester Willem heeft verkeert, ende bij die spreect eens op een Kersnacht, zijnder acht starck, binnen IJselsteyn gecomen js, hoorende den zeluen meester Willem prediken, ende dat de voors. meester Willem openbaerlijcken jn zijnen sermoenen leerde ende den volcke vermaende omme te blijfuen staen ende nyet te knielen alsmen theilich sacrament jnde misse opbuerde. Seyt dat de voors. mr. Willem jnt openbaer heeft gepredict vande predestinacie ende dat een mensch comen sonde moeten tot sulcken eynde daer toe hem God hadde vercoren, zulcx dat die versien was salich te worden die zoude salich sijn, ende die God versien hadde verdoemt te wordden, dat de selue (soude verdoemt worden) ...... daer hij de leeringhe van sinte ...... vanden pottebacker, die deen vat maict ter eeren ende dander tot schande, ende vande verhartheyt van Pharao ende dergelijcke meer leeringhen. Seyt dat hij mede ten huyse vanden voors. mr. Willem den seluen heeft hoiren leeren, ten presentie als hij meent van Claes Mug, hier gevangen, Neel ende Willem Harman Willemszoenen beyde hier jnden oploop geslagen, daer bij wesende, datter broot van tafel ende tbroot vanden sacramente alleen broot was ende deen verghinck als dander, ende dat Got nyet en woende jn tempelen met handen gemaect, ende diergelijcke. | |
[pagina 141]
| |
Seyt dat de voors. mr. Willem oick jnt heymelick tot zijnen huyse heeft gelcert van eenen mensche die God verwecken zoude, die een rijck noch zoude oprechten, als bij Dauidts tijt was, die alle ongodlijcken straffen, ende jnt eynde Christus zoude coomen die trijck op neemen soude jn vrede, ende dier gelijcke materie. Seyt dat hij eenighe boecken vuyt Munster ..... voors. mr. Willem gebrocht ...... gevisiteert ..... ende dat mr. Willem geseyt (zoude hebben, dezelue) boccken goet ende oprecht te (zijn), dan dat zijluyden als hij die spreect ende zijns gelijeken die nyet en verstonden oft diergelicke woorden, ende oeck heeft geseyt jek zie nie ...... dattet comen will, meenende trijck dat opgerecht soude werden. Aldus geextraheert vuytter voors. confessie ende daermede accorderende bij mij, Get. Franc. Delff. Volgens een zeer beschadigd gelijktijdig afschrift uit de papieren van Buren. | |
16. Reinier Pouwelsz., boekbinder, vergiffenis geschonken. (1540, Nov. 10).Alsoe Reynier Pouwelsz., die bouckbynder, doer jnformatie vandie schoudt van key. mats, wegen der stadt van Vtrecht, geapprehendeert js vuyt saecke hij tzijnen huyse een bouckken vanden sermonen, twelcke geprobeert ende verboden was bij key. mats, placaten ende mandamenten, gebonden ende tzijnen huyse vercoft heeft ende heeft die voorn. schoudt dairomme die voirs. Reynier voir burgermeistcren ende scepenen der stadt voirs. te recht gestelt ende geconcludecrt, datmen hem daeromme behoirde corrigeeren criminelicken ofte ciuilicken, achteruolgende die key. mats, ordonnantie lest dair off gepubliceert ende verkundicht sijnde, nacr dat burgermcisteren ende scepenen voirs. beuynden souden nae rechte te behoiren. Aengesien dan burgermeesteren ende scepenen voirs. soe claerlicken nyet ge- | |
[pagina 142]
| |
bleecken js, dat Reynier tvoors. boucxken wetens vercoft heeft, dan dat sulck bij sijn soenken geschiet sonde sijn nae sijn seggen, ende mede alsoe die key. mats. placaten jn lest onder meer jnhouden, datmen die selue ordonnantie alle ses maenden nae datum van dien behoirte te vernyeuwen, dat welcke nyet achteruolcht en js; ende oick aenmerckende dat hij noyt van enige quade ofte gelijcke diffamie berufticht js geweest, hebben dairomme burgermeesteren ende scepenen voirs., des vande schoudt van key. mats. wegen enz. vermaent wesende, gewesen ende wijsen mits desen voer recht, dat Reynier voirs. en saterdaige naistcomende commen sal voirden gerechte opten raydthuyse ende bidden God Almachtich ende daer nae den schoudt, burgermeesteren ende scepenen voirs. om vergiffenisse ende voirts aldair beloeuen zulckx nyet meer te doen ofte tsijnen huyze te gescien laeten, op groter ende zwaerer puncten aen sijnen lijue. Raads-dagelijkschboek. | |
17. Frans Jansz., slotenmaker, veroordeeld tot de galg. (1541, April 2).Alzoe Fransz Jansz., slootmaker, geboren van Alcmaer, buy ten pijne ende banden van ijser voerden houe van Vtrecht bekendt heeft, dat hij omtrent zeven jaeren geleden verdoipt js, ende dat hij zedert qualicken geuoelt heeft vanden heiligen sacramente ende andere saicken, roerende onsen kersten geloue ende die heylige kereke; oick dat hij mit enige zijner complicen heeft helpen opbreecken die vangenisse binnen Leyden, daer eenige herdoopte geuangen waeren, ende deseluen geuangens vuytgebrocht, ende die daernae zekeren tijt tot zijnen huyse gebrocht heeft; noch dat hij mit eenige herdoopten zekere huysinge in Benscop heeft helpen opbreecken ende aldaer zekere clederen steelen, die tot zijnen huyse gebracht zijn; jnsgelijcx dat hij noch, ter wijlen dat hij wonende alhier binnen Vtrecht jnde Weert, mit eenige zijner complicen heeft helpen | |
[pagina 143]
| |
halen buyten die stadt van Leyden twee koyen, die zij terstondt aldaer jut velt geslagen ende thuys gevoert hebben. Voerts dat hij tot Eyteren buy ten IJselsteyn die kercke heeft helpen berouen, ende dat hij geuangen ter seluer tijt tglas jnder kercke vytbrack, ende die jerste was, die daer doorjn clam, ende zijn mede gesellen aldaer, die doer opende ende jnneliet, ende tgundt zij daer bevonden in saicken gesteken ende nae hen genomen. Noch dat hij heeft helpen berouen die capelle te Mijsen bij Purmereynde ende aldaer genomen tgundt zij daer gevonden hebben, noch die buytekerck jnden dorpe van Egmondt, aldaer genomen de silueren siborien, daer theylige sacrament jnne was, ende dat irreuerentelicken vuytgestort, noch drie kelcken, een silueren brits, dat men voir den borst aen de kappe hangt, tweë silueren pullen, een siluere papegay, een segel ende seker gelt, twelck oick tot zijnen huyse gebracht js ende bij eenige vercoft worden, daer hij mede van genoten heeft; jnsgelijcx tot Petten jn Noort-landt die kercke aldaer beroeft te hebben mit eenige zijner complicen. Noch tot Wilsueen mede die kerke berooft te hebben, daer hij heeft helpen stelen drie kelcken, een cyboire ende die heylige olyevaten, daer zij jnsgelijcx theylige sacrament ende den heylige oly onweerdichlicken vuytgestort hebben etc. Alle welcke fey ten zijn van quaden exemple die nyet behoeren ongestraft te blijuen. Soe jst, dat tvoirs. hoff etc. de voorn. Frans Jansz. gecondempneert heeft etc., gehangen ende geworcht te worden onder aen een radt, daer bouen op gestelt een galge met een kerck, verclarende alle zijne goederen geconfisqueert tot profijte vanden k.m. Actum ij Aprilis, anno xlj. Crim. Sent. II, no. 18.
(Den 31 Junij 1541 werd Aeff Peters dochter, weduwe van Frans Jansz. slotenmaker, op hare bekentenis, ‘dat zij omtrent zees jaren geleden binnen die stede van Alcmaer herdoopt is van eenen genaempt Mathijsz., die jn Engelant gebrandt worde, oick dat zij tanderen tijden enighe herdoopten tot haren | |
[pagina 144]
| |
huyse gelogeert ende mitten seluen geconuerseert heeft,’ door het hof van Utrecht veroordeeld om ‘mitten watere gedrenckt te worden ende haer lichaem begrauen onder die galge,’ met verbeurte van goederen. (Zie: deze sententie bij Matthaeus de Jure Gladii, 628). | |
18. Oede Willemsdr., vrouw van Pieter Aelbertsz., veroordeeld om verdronken te worden. (1541, Julij 23).Alsoe Oede Willems dochter, geboren van Hattem, huysfrouw van Peter Aelberts z., die geheten wordt Peter Hans z. voerden hone van Vtrecht buy ten pijnen ende banden van ijser bekendt heeft, dat zij omtrent zeuen jaeren geleden jnden Briel herdoopt js van eenen genaempt Arck van Tessel, ten huyze van eenen Adriaen Jansz., wiens dochter tot Rotterdam gedrenckt is, ende zedert die tijt qualicken vanden heyligen sacramente ende onsen heyligen christen geloue gevoelt heeft. Oick dat zij tanderen tijden mitten herdoopten geconverseert ende die tot hueren huyse gelogeert heeft ende genoten te hebben van tgundt dat Frans Jansz. die mede herdoopt ende een dieff ende kerckberouer was, onlancx alhier geexecuteert, haer die hant gereyckt ende geministreert heeft. All twelck saicken zijn van quader exemple contrarie die placcaten vander key. mat., die nyet en behoren ongestraft te blijuen. Zoe jst, dat tvoors. hoff, doende recht enz., verclaert mits desen de voors. Oede Willems dochter verbeurt te hebben huer lijff condempneert, haer mitten watere gedrenckt ende haer licgaem onder de galge tbegrauen te werden, verclarende alle haere goederen geconfisqueert etc. Actum xviij. Julij, anno xlj. Crim. Sent. II, no. 25.
(Den 5 Julij 1544 werd Rutgert Jansz., linnenwever, geb. te Wyert, op zijne bekentenis, ‘dat hij omtrendt zes jaeren geleden duer inductie van enige verleyt zijnde, gelooft heeft dat allet geen dat jnder kerck geschiede van sermoenen | |
[pagina 145]
| |
ende anders affgoderye was ende hij volgende dien die sermoenen vander kercke zulcx geacht ende gehouden heeft, dat hij oic ter seluer tijt theylich sacrament des outaers, anders nyet dan een stuck broots geacht off gehouden heeft, dan enyge tijt daer nae bemerekende bij hem seluen dat alsulcke opinien, als hij deur erreur ende seductie voer hem genomen hadden, quaet ende nyet gefimdeert en waren, heeft hem seluen eenen seckeren tijt verleden daer affgetogen ende peniteerde van dien; heeft hem van als mit zijnen bichtvader beraden ende es sulex zoe duer hem seluen ende goede berichtinge vanden seluen biechtvader weder bekert tot goede geloue,’ veroordeeld tot eeuwigdurende ballingschap uit Utrecht en den lande Holland. Zie deze sententie bij Mathaeus de Jure Gladii, 629. | |
19. Colijn van Gent veroordeeld tot geeseling en eeuwigdurende ballingschap. 1544, Julij 8.Alsoe meester Colijn van Gent, schermmeyster, doer jnformatie bij den schout enz. ondervonden als hij een deels oick bekent heeft tselue vuyt dronckenscap ende geen quader meeninge gedaen te hebben, alse dat hij op sonnendach verleden sauonts jnde Minrebrueders kerek omtrent ten lofftijt gekoemen js geweest, aldair voirt koer oick voir sinct Clara ende andere beelden ende heeft voir de seluc scandelicke ende onbehoirlicke maniere van reuerentie betoent ende gedaen tot verachtinge, scandale ende cleynicheyt der goede ordonnantie ende statuyten der heylicher kercke. Wairomme burgemeisters en scepenen van Vtrecht enz. wijsen voer recht, datmen meester Colijn voirs. setten sal als morgen openbairlicken opte kaick ende dairop wel scerpelicken gegeselt te worden ende voirts gebannen te wesen, te gaen vuyt deser stadt ende stadt vrijheyt euwelicken, opt verboeren van een gebrant ijsere openbairlicken opte kaeck duer sijn tonge gesteken te wordenGa naar voetnoot1). Raads-dagelijkschboek. | |
[pagina 146]
| |
(Den 21 Julij werden door het geregt van Utrecht Heynrick Willemsz., alias Willemkens van Stellinckwerff, en Aelbert Gerritsz. geb. te Velthuisen bij Zwol, veroordeeld tot het zwaard, hunne ligchamen op het rad te stellen, het hooft op een staak en daartoe noch tot een teycken te setten op het rad een gelickenisse van een kerck van hout, mits oick een gallich, als kerkrovers, ter zake dat zij zekere geprobeerde secten hadden aangehangen en duer dien vele ende diversche kercken beroeft ende oick mit hoer aenhangers helpen beroeven hebben.
Ten zelfden dage werden door hetzelfde geregt, Mechtelt, vrouw van Cornelis Jan Oliviersz., alias Appelman; Willemken Willem Claisz., dochter van IJsselstein; de vrouw van Heynrick Willemsz., alias Willeken van Stellinckswerf, en Swaene Hermansdochter, geb. te Laarwoud bij Koevorden en weduwe van Jan Moervinck, veroordeeld om verdronken te worden, ter zake dat zij zeckere gereprobeerde secten hadden aangehangen, hebbende bovendien Willemken, in weerwil dat zij surrepticelicken remissie had bekomen, die secte op nieuw had aangehangen).
Raads-dagelijkschboek. | |
20. Cornelis Jan Oliviertz. Appelman veroordeeld tot den brandstapel. (1545. Febr. 7).Alsoe Cornelis Jan Oliuiersz., alias Appelman, geb. van Leyden, enz. bekent heeft dat hij verdoopt is en aengehangen heeft die geprobeerde secte van Batenborch, contrarie onsen heylichen christen gelooue, ende hierenbouen aengenomen bij verkiesinge van zijn compliceren het sweert als een richter in meyninge een coninckrijck op te richten, ende voirt als een vermetelick richter vonnis wijsers gestelt ende selfs mitter daet alsulcken vonnissen bij assistentien vande selue vonnis wijsers ende haire complicien mitten zweerde aen diuersche persoenen geexecuteert, ende oick noch andere moordadelick van leuen | |
[pagina 147]
| |
ter doot helpen brengen, ende voirts versceyden kerckroeuingen ende diuerijen gedaen ende mit sijn adherenten helpen doen ende dair toe geraden heeft ende mede noch veracht heeft onsen heylichen christen gelooue ende die ceremonien der heylicher kercken. Allet welcke enz., burgemeisteren en scepenen enz. wijsen mits desen voir recht, datmen Cornelis voors. stellen sal opte Nuede op een scavot ende bynden hem aldair aen een staick ende branden hem mitten viere ter doot toe, ende daer nae sijn lichaem gebrocht te worden omtrent deser stadt galge ende stellen tzelve aldaer op een scavot, ende neuens hem een croen ende jnder rechter handt een zweert als een vermetel coninck, mits noch settende bouen zijn hooft een galge mit kelcken ende te hangen onder tscavot ses cluppelen, als een seditie ende opruermaker, moordenaer, scelm, kerckdieff ende dieff, ende sijn goeden geconfisqueert enz.
(Tot dezelfde straf, doch in plaats van eene kroon een buidel om den hals te hangen, werd Willem Dirksz., zeilmaker, geb. te Amsterdam, wegens dezelfde wandaden veroordeeld, omdat hij daarenboven het officium van een peninckm. onder Appelman had bekleed.)
(Den 27 Junij van dat jaar werd ter zake van het aanhangen der secte van Batenburg tot het zwaard verwezen, Herman Dirksz., geb. in de Achtersloot. Zie deze sententie Matthaeus de Nobil 478.)
(In het 5de deel van het Archief voor Kerkelijke en Wereldsche Geschiedenissen van den heer J.J. Dodt van Flensburg, komen de navolgende stukken voor: Keizer Karel aan 't hof van Utrecht aangaande zaken van haeresie, 1545, Febr. 28. Zie bl. 310. Bevel om inquisiteurs etc. in hun officie te assisteren, dezelfde dagt. Zie bl. 311. Afkondiging gedaan te Utrecht aangaande die van luterye etc. besmet zijn, 1545, S. Jans avond. Zie bl. 312. | |
[pagina 148]
| |
De koningin regente aan het hof van Utrecht, ter dier zake, 1546, Mei 9. Zie bl. 313. Subdelegatie opten inquisiteurs ende commissarissen voorsz., 1545, (46) Mei 13, bl. 313. Roerende het salaris van de inquisiteurs, notarissen en procureurs fiscael etc., 1546, Mei 1, bl. 318.)
(Den 13 April 1548 werd aan de ingezetenen bij afkondiging des raads ernstig gelast aan te brengen den persoon, die gehuyst, gehooft ofte versteken zoude hebben Pieter van Valckenborch van NywegenGa naar voetnoot1), gecleedt mit een Dvylsch ofte Oisters hoeyken ende een grauwe cortte mantel, geboert mil zwartte fluweele boerden, rontomme mit noch roode hosen bouen gesneden ende oick hebbende luttel blont bairten, op verbeurte van lijf en goed en voor den aanbrenger 50 k.g. ter belooning. Den 15 April daaraanvolgende eene nadere aankondiging om hem binnen 24 uren bij den schout aan te geven onder aanbieding van vergiffenis voor die hem gehuist of zijne schuilplaats geweten hadden, zonder dit aan te zeggen. Buurspraakboek. (Commissie van Fra. Sonnius etc. als visitateurs der verboden boeken, 1550, Sept. 9. Zie Dodt, l.l. 319).Ga naar voetnoot2) | |
21. Gebod des raads aan de burgers om hunne jonggeboren kinderen te doen inzegenen. (1551. Maart 10.)Voirt soe laten mijn heeren voirs. (stadhouder, schout, burgerm. en schepenen) weten: Alsoe die burgeren ende jnwoenders deser stadt jn gebreeke zijn hoer geboeren ende ongekosten kynderen nae de goede ordonnantien vander heyliger kercken te brengen ofte doen brengen jnder segeninge vande Domkercke | |
[pagina 149]
| |
alhier, gebieden dairomme een yegelicken, die enige geboeren ende ongekorsten kynderen hebben, datse van stonden aen sonder vertreck voir xj vuren die selue kynderen brengen ofte doen brengen ter segeninge jnde voirs. Domkercke, ende en sellen dieselue gevryt ende ontlast zijn omme die choralen oft anderen personen jnden Domkercke voirs. enich geit van kynderen voirs. te geuen, opt verboeren die hier jnne wederwillich ende ouerhorich beuonden worde.
Buurspraakboek. | |
22. Verbod des raads om de godsdienstoefeningen niet te verstooren. (1551. Nov. 12.)Voirts soe laeten mijn heeren voirs. weten: Alzoe grote clachten gecoemen zijn van eenige vanden geestlichheyt, oick pastoeren ende kerckmeysteren vande grote onsedicheyt ende jnsolentie, die de kynderen groet ende cleyn dagelicx onder den dienst Goids ende jnsonderheyt onder onser lieuer Vrouwen lofftijdc des auonts van roepen, crijten, vechten, loepen, mit keerssen ende lampgens te ontsteken ende oeck mit steenen te werpen, bedrijnen, wair aff die ouders elcx den hoeren nyet en straffen noch regieren ende aensiende tselue gedoegen, nyet tegenstaende alle goede vermaninge die bijde pastoeren ende anderen predicanten hemluyden gedaen wort. Oick noch mede js ons verclaert vanden zeluen, dat grote menichte van manspersonen ende jonge gesellen op heylige daegen, ten tijde alsmen twoirt Goids ende tsermoen doet, hoer vergaderinge maecken jnder kercken ende aldaer op ende neder gaende ende clappende soe groet rumoer maecken, dat die predicanten mit groten arbeyt ende verstoringe hoer sermonen moeten doen ende die goede luyden dickwils die sermoenen nyet gehelick ende verstandelick moegen hoeren, ouermitz tgrote rumoer voirs., ende alsoe tvoirs. js den crysten menschen nyet behoirlicken en js te doen noch bij hem te geschien ende toegelaten te worden, dan alle remedien te doen omme tselue | |
[pagina 150]
| |
verhuet te werden, gebieden dairomme eenen yegelicken out ende jong, datse hem zeluen ende hoer kynderen also scicken ende regieren, datse voirtaen onder die getijden ende alsmen tsermoen ende tloff doet, geen wanderinge, lopinge, roepinge, vechtinge, steenwerpinge ofte dier gelijcke en doen jnden heyliger kercke, oick die kynderen geen keersgens, lampgens off diergelijcke jn hoir handen ofte gewelt doen hebben, mer dat een ygelick segelick, manierlick ende deuotelick js onder die getijden voirs., ende oick mede dat elcx zijn kynderen segelick bij hem hout sitten, opt verboeren, die mans personen ende jonge gesellen bouen die thien jaeren out wesende, van xij stuuers, ende die kynderen onder die thien jaeren out wesende, van zes stuuers, tot behoeff diese bekuert, welke bruecken men hem luyden off douders vanden kynderen mitter daet off halen ende vuytpanden zel, ende jn oppositie nyemant ontfangen te worden, voir al dat die opposant yerst die bruecke op geleyt sel hebben. Buurspraakboek. | |
23. Aankondiging eener processie ter gelegenheid van het concilie van Trente. (1551. Nov. 28.)Mijn heeren enz. doen te weten: dat men als morgen processi generael houden zal omme onsen Heer God Almachtich deuotelick ende vuerichlick te bidden, dat tconcilium tot Trente een goede voirtganck mach hebben ende mede tot een goede eynde mach komen enz.
Buurspraakboek. | |
[pagina 151]
| |
straten tegens de heren ende andere dienres ende mede tegens den anderen vechterie, kijfflicke woirden ende andere onsedicheyt te bedrijnen. Soe verbieden mijn heren voirs., dat voirtaen nyemants jnde processie generael diemen als mergen houden, ende voirt in geen andere processien diemen jn toecomende tijden doen sal, enyge vechterye, kijfflicke woirden ende andere onsedicheyt als voren en bedrijnen, dan jn die processien zedich zijn ende die deuotelich naevolgen ende nyemants hynderlijck zijn, opt verbueren van zware correctie tot arbitraigie vanden gerechte nae gelegentheyt der saicken. Buurspraakboek. | |
25. Gebod des raads om den predikatie van dr. Sonnius bij te wonen. 1552. Oct. 19.Voert soe laten mijn heeren voirs. weten: Alsoe die weerdige here doctor Sonnius op sonnendach voirs. des smorgens te vj vren jnden Domkercke predicken sall, dat dairommc eenen yegelicken die deuotie heeft, aldaer kome omme zijn sermoen te hoeren. Buurspraakboek. | |
26. Willem Simonsz., genaamd van den Hoeve, veroordeeld tot ballingschap. (1553, Julij 30).Alsoe Wyllem Symonssz., genaempt vanden Hoeue, geboeren vuyt sGrauenhage, gevangen op Vredenborch, voorden houe van Vtrecht buyten eenighe pijne bekent heeft dat bij zijnen wel weten tzinen huyse ende binnen zijnen behoede geweest es zecker duytsche bouck beuonden genouch suspect van heresie den tijt van dryen maenden ofte langer, dat oick de selue Willem sonder eenighe forme van rechte ende bij zijnen eyghen temeriteyt hem gediuerteert heeft van zijne echte huysfrouwe, genaemt Emme Jansdochter, ende daer en bouen hem seluen gehouden heeft bij eene Jannecken Lowreyns dochter, geboren tsHertogenbossche, wesende geprofesside nonne bynnen den | |
[pagina 152]
| |
conuente van Arckel, van welcke professie hij gevangen wel geweten hebbende ouer vier jaeren, des nyet jegenstaende bij de selue religieuse geconuerseert ende die binnen zijnen huyse als zijne echte husfrou onderhouden heeft gehadt. Alle welcke zijn wercken van quaden consequentie contrarie zoo wel vanden gescreuen rechten als vanden placaten der key. mat. ende daerom niet en behoren ongecorrigeert te blijuen. Soe eyst, dat tvorn. hoff doende recht wten name ende van wegen key. mat. enz. heeft gebannen ende bant bij desen den voorn. Willem Symonsz. vanden Houue wten lande van Vtrecht, Hollant ende Zeelant op zijnen halse, jnterdicerende hem de conuersatie vande voorn. Janneken Laureyns dochter op gelijke peyne, ordonnerende hem de stadt Vtrecht te ruymen bynnen zonneschijn ende de landen voors. binnen vier daghen ende zullen zijne gejnuentorizeerde ende ander goeden jn arreste ende bewaerder hant blijuen ten behoeue van zijne crediteuren, om daerop bij hemlieden voir desen houe geprocedeert te werden jn preferentie ende concurrentie naer behooren, wel verstaende, zoo wes daer ouer schieten zal, dat men tselue hem gevangen ofte zijne gemechtich zal doen restitueren. Actum den lesten Julij 1553. Crim. Sent. II, no. 175. | |
27. Geertruid Willemsdr. veroordeeld tot boetedoening. (1554. April 7.)Alsoe Geertruydt Willemsdochter, gebooren tUtrecht, voorden hone van Vtrecht buyten pijne ende bande van ijsere bekent heeft, qualicken ende schandeleuselick gesprooken thebben van onse crystelicken geloue ende vanden heylygen sacramente, dwelcke een zaeke es van zeer quaden exemple ende daerom nyet en behoort ongestraft te zijne. Soe eest, dat voors. hoff enz. condemneert bij deesen de voorn. Geertruydt openbaerlick in jugemente God Almechtich ende justicie vergiffenis te bidden ende te seggen haer hartelicken leet te zijne de voors. schandeleuse woerden gesprooken te hebben ende dat zij de | |
[pagina 153]
| |
zelue om geen zaeke meer zoude willen seggen ofte spreeken, condempneert haer bouen dien op mergen vanden huyse van Vredenborch jn haer lijnwaet mit een barnende tortse in haer hant te gaen jnde Buerkercke alhyer tUtrecht voorde processe ende daer naer te comen voorden heylygen sacramente ende aldaer te hooren de geheele hoochmisse totten eynde ende alsdan de voors. tortse aldaer te laeten ende haer te wachten van gelijcke woorden meer te spreken, maer haer te reguleren volgende dordonnantie ende statuten der heylyger kercken op peyne aan straffelicken ende lijffelicken gecorrigeert te worden naer vuytwijsinge van key. mats. placcaten anderen ten exemple. Aldus gedaen tUtrecht den vij. Aprilis anno 1554. Crim. Sent. II, no. 178. | |
28. Gerrit Evertsz. veroordeeld tot boetedoening en tweejarige ballingschap. (1556. Julij 22.)Alsoo Gerrit Euertsz., gebooren tot Amersffoird, voorden houe van Vtrecht buyten alle pijne ende banden van ijsere bekent heeft, dat hij zekere diuersche boucken zoo van Merten Luther als andere suspect van heresie onder hem gehadt eenighe van dien gelesen ende oick zekere oneerlick hereticque ende scandaleus bouck jegens onse christen geloue met zijn eygen hant gescreuen heeft, ende dit al notoirlick jegens die menichfuldighe placcaten zoo vande key. als co. mat. Soo eyst dat tvoorscreuen hoff, doende recht vten name ende van wegen co. mat. enz., den voorn. Gerrit Euerts gecondemncert heeft ende condemneert bij desen openbairlick voorden seluen houe te verclaren, hem leet te zijne de voors. hereticque ende suspecte boucken onder hem gehadt, gelesen ende selfs gescreuen te hebben, dat daerom alle de selue boucken jn zijnder presentie voorden huse van Vredenburch verbrant zullen werden, condempnerende vooits den voorn. Gerrit Euertsz. deerste drye zondaghen naer zijne ontslaginge binnen der stadt Amersford met een bernende tortse in zijn hant voir die processie te gaen ende daer naer | |
[pagina 154]
| |
den dienst Gods op zijn knyen te hooren, hem voorts bannende binnen der seluer stadt Amersford den tijt van twee jaren, hem ordonnerende middelre tijt te regleren als een goede kersten mensche toebehoort, ende daer van alle jaer den houe goet duechdelicke bescheyt ouer te seynden, op peyne van gestraft te werden volgende de voors. placaten, condempnerende hem voorts inde costen van zijnder gevangenisse ende van justitie, de selue te betalen voir zijne ontslakinghe als bonen. Actum tutrecht, den xxij. Junij 1556. Crim. Sent. II, no 221. | |
29. Gerrit Segersz. van Achtervelt veroordeeld tot boetedoening en betaling van 200 guldens. (1556. Junij 22.)Alsoo Gerrit Segersz. van Achtevelt, geboren tot Amersforde voorden houe van Vtrecht buyten pijne ende banden van ijser, bekent heeft, dat hij jnden jare xvcxlix lestleden vuyt der stadt Rostock (om te complaceren wel eer zijnen mr. Johan Oridrio schoolmeester ter seluer tijt tAmersford wesende, geheel geinfecteert van heresie ende ketterie) aenden seluen Oridrium gescreuen heeft zekere missive, inhoudende diuersche blasphemien ende andere schandaleuse materien, zoo jegens onse cristen geloue als oick jegens die k. mat. onsen alder genadichsten heere, ende daerom nyet en behoort ongestraft te blijuen. Soe eyst dat tvoers. hoff den voorn. Gerrit Segersz. van Achtevelt gecondemneert heeft ende condempneert hem bij desen voorden voors. houe openbairlick te verclaren hem leet te wesen zulcx gescreuen te hebben, interdicerende hem op peyne arbitrale te conuerseren in eenige vniuersiteyt suspect van heresie, condemnerende hem voorts bouen de costen van justitie jnde somme van twee hondert keysers gulden van xx stuuers tstuck, temploijeren ad pios vsus tot discretie vanden houe. Actum tUtrecht, den xxij. Junij 1556. Crim. Sent. II, no. 220. | |
[pagina 155]
| |
30. Anthonis van Doyenburch vergiffenis geschonken bij openbrief van Philips II. (1559, April 9.)Alzoe Anthonis van Doyenburch den houe van Vtrecht gepresenteert heeft zeecker brieuen van pardoene bij hem van co. mat. onser alder g. heeren geimpetreert van dat hij contrarie de placcaten van zijne mat. bij hem gehadt ende oick gelesen soude hebben diuersche gereprobeerde ende verhoeden boucken, jnhoudende de voorn, oepene brieuen van pardoene quijtscheldynge van allen boeten ende bruecken corporele ende criminele, behouden amende ciuyle, refusie van gerechtelicke costen, verbrandynge der gereprobeerden boucken voorn., ende dat dimpetrant voorn, geconfineert blieuen sall binnen dese stadt Vtrecht den geheele jaer te beginnen naer date van zijnder ontslaeckynge ende intermemente vanden voors. houe breder blijckende bijden voors. brieuen van pardoene hyer naervolgende: ‘Philips bijder gratie Goits conynck van Castille, van Leon enz. allen den geenen die dese onse open letteren sullen sien, salut, doen te weetene, dat wij ontfaen hebben die oidtmodige supplicatie van Anthonis van Doyenburch, geboeren in onse stadt van Vtrecht, jnhoudende: hoe dat de suppliant (spreeckende sonder jactantie) gecommen es van goeden eerlicke geslachte ende treffelicke olders, die altijt Godt zijne heylige kercke ende hueren prince onderdanich geweest zijn, ende hebben gefondeert ende gedoteert van hueren eygen patriomien zeeckere vicarie oft euwigen geestelicken dienst jnde Buerkercke onser voors. stadt Vtrecht met twee missen der weke ter eere Gods zijnder gebenedijder moeder Maria, sint Jan Baptiste, sint Bartholomeeus ende der heyliger maget sinte Barbele, behoudens den outsten vanden geslechte de presentatie vanden seluer vicarie ofte geestelicke officie, ende dyennaeuolgende heeft wijlen Herman van Doyenborch als de olste vanden voors. geslachte vander seluer vicarien jnden jaere xvc vyerentwyntich voir deerste reyze voersyen ende daer toe gepresenteert den voors. suppliant, als wesende clercq getousureert ende daer toe bequaeme, | |
[pagina 156]
| |
de welcke daerop vercregen heeft van saliger heeren Hendrick van Beyeren, biscop tot Vtrecht voors. behoerlicke prouisie, ende jnstitutie van tselue beneficie, ende dien volgende heeft de voors. suppliant tselue beneficie altijts peiselick beseten ende den dienst Godts daer aen cleuende gedaen doen bij priesters zoet behoert ende tsusplus vanden vruchten ontfaen, ende hem daer mede onthouden als een clercq ende geestelick persoen behoert. Ende nae dat hij lange jaeren (zoe te Coelen als jn Vranckrijck al oick naederhandt lange tijt te Loeuen) gestudeert heeft, zoe jn vtroque jure als zunderlynge in litteris humanioribus et philosophia, zoe es hij ouer sekere corte jaeren van Lonen gecommen tot Vtrecht voors. bij zijne vrienden om seeckere zijne affairen vuyt te reyckene, ende soe hij geen onder wint en heeft, begeert van andere offitien off benefitien, te vreden zijnde met sulcken staet ende prouisie als hem Godt ende zijne vrienden verleent hadden; heeft daer een cleyn buys gehuyrt voor eenygen tijt, tot hij weder te Louen hadde moege keeren ende hem daer simpelick onderhouden met een maerte, die hem diende oudt ontrent vijftich jaeren, ende ouerdeynckende hij suppliant zijnen ouderdom, als hebbende sessenveertich jaeren oft meer, hem aftreckende van allen weerlicke occupatien, onderwindingen ende negotiatien, heeft hem geoccupeert ende gedelecteert in varietate lectionum et studiorum suorum, zoe well in litteris bonis et in philosophia, als oick jnden heyligen scriften, hebbende bij hem opera Chrisostemi, Ambrosij, Augustini, Hieronimi episcopi Ruffensis ende ander diergelijcke; heeft oick altijts geleeft ende hem gehouden als een goet kint der heyliger kercken ende kersten mensch, gaende ordinarie ter missen, tsermoene ende ander godlijcke diensten, vuytvaerden, begrauingen jn cloisters ende ander godshuysen, ende besundere es altijt jaerlicx ten behoerlicken tijde geweest te biechten ende ten heyligen sacramente als een goet gehoersaem kersten kint, sonder dat hij suppliant berucht oft gesuspecteert es geweest van eenyge ketterie oft andere quade secten, noch dat hij oick noyt zijns leuens, waer hij geweest is of geconuerseert heeft, | |
[pagina 157]
| |
voirt gestelt heeft, geargueert, gedisputeert oft gesustimcert eenyge quade leryngen oft valsche opinien jnden cristen geloeue oft hem der religie onderwonden in eenyger manieren, maer hem altijt gehouden heeft jn onse oude warachtige religie der heilige kercken, alsoe sijn ouders gedaen hebben, ende ons de heylige kercke van Roemen leert; dan is gebuert, zoe hij currieus is jn varietate lectionum ende dat hij gesyen hebbende ex libello quondam episcopi Ruffensis ende Ecky Pro assertion vere nostre religionis de confutatie bij hem daer tegens de onwaerachtige leerynge ende valschen opinien van Marthen Luterus ende zijne adherenten, js hij suppliant geneicht geweest vuyt nyeuwschierigheyt om de voors. boecken van Martinus ende gelijcke eens te leesen, nyet om die te achteruolgen, maer om huere quaede opinien breder gesien hebbende, hem bij onse heylige leeraers hyer bouen genoempt, soe veell te beter te stichten, confirmeeren ende huere quaede opinie te wederleggen, ende zoe hij eenyge vande voors. boecken van Martinus ende anderen gecregen hadde ende daer jnne somtijts secretelick begonnen te lesen, js gebuert dat onse schoutet van Vtrecht, des bij eenen jode des suppliants quaetwillige geaduerteert zijnde, es ten huyse van hem suppliant gecomen ende vindende in zijn librarie de voors. boecken, te weten, soe well de goede als oeck de quade, heeft de quade met hem genoemen ende den suppliant zijnen geuangen gemaict ende voor justicie aengesproecken, hem aenseggende onse placcaten ende verhoeden getransgresseert thebbene ende ouer sulcx aen lijff ende goede gestracft te worden vuyt saicken alleenlick dat hij suppliant onder hem gehadt soude hebben de voors. verhoeden boecken, sonder hem voirder oft andersins van eenyge secrete communicatien, conuenticulen, quaede leeryngen, valsche opinien, disputatien ofte eenyge ketterie te betichten, alsoemen oick metter waerheyt nemmermeer aen hem vinden en sall; waer tegens de voors. suppliant, die hem van alle quade secten ende heresien onschuldich kent ende daer van noyt gesuspecteert oft achterhaelt en is geweest, heeft geandtwoert declinatorie, versueckende | |
[pagina 158]
| |
(gemerckt hij notorie clericus tonsuratus ende benificiaet es, zoe voors. es) ende oick suppoost onser vniuersiteyt van Loeuen, dat hij geleuert ende besonden behoert te werden in handen van zijnen geestelicken rechter, om aldaer bij hem geoirdelt te worden nae gelegentheyt vander saicken; ende hangt noch de materie opde voirs. declinatorie ongedecideert; ende hoe well dat hij suppliant nae bescreuen rechte wel verhoept daer jnne gefondeert te zijne, nyet min hem kerende tot onse goedertierenheyt, heeft ons oidtmoedelick gebeden, gemerct hij met egeerne ketterie besmeten is, noch van andere faiten berucht, maer alleenlijck mesdaen soude hebben voor alsoe veell als de voors. quade boecken vuyt curiositevt onder hem gehadt te hebben ende in eenyge van dyen gelesen, oick mede dat hij geestelick persoen es ende om ander redenen hyer bouen verhaelt, dat ons belieuen soude jn contemplatie vande edele ende blijde alliantie van huwelicke gemaect metter edele prineesse van Vranckrijck den suppliant tvoors. feyt te vergeuen, ende te remitteren, mits hem stellende alsulcke penitentie als ons belieuen soude, dat hij willichlicken aengaen ende volbreyngen sall, ende hem hyer op doen expedieren onse behoerlicke brieuen van paidoene. Soe eyst dat wij die saicken voors. ouergemerct ende hyer op gehadt taduis van onsen lieuen ende getrauwen president ende luyden van onsen rayde tUtrecht, die daerop alvoeren gehoirt hebben onsen schout ende die vanden gerechte aldaer, den voors. Anthonis van Doyenburch suppliant genegen wesende tsijnder bede ende begeerte ende hem willende hyer inne gratie ende genaede prefereren bouen rigour van justicie, hebbe jnden geualle als bouen vergeuen ende quyt gescholden, vergeuen ende schelden quyte vuyt onse sonderlinge gratie mits desen tfait, mesvs ende transgressie als boven verclaert enz. Gegeuen in onser stadt van Brussele den negensten dach van Aprill 1551. Eerst den 15 Febr. 1561 werd bij sententie van den hove van Utrecht zijne ontslaking uit de gevangenis gelast. Crim. Sent. III, no. 43. | |
[pagina 159]
| |
31. Brief van koning Philips II aan Georgius van Egmond, bisschop van Utrecht, waarbij hij ten ernstigste de onderhouding der plakkaten tegen de ketterij en de zorg tot instandhouding der R.C. kerk aanbeveelt. (1559. Aug. 8.)Mon cousin. Comme je me soye resolu et determine de me partir en brief de mes pays de pardeca vers mes royaulmes dEspaigne, et nayant chose plus a coeur, que durant mon absence mes bons subgectz diceulx pays soyent retenuz en la syncerite et vnion de nostre mere sancte eglise vraye et anchienne religion catholicque, je vous prye, requiers, et neantmoins ordonne bien expressement, que pour tant mieulx pouoir obuyer a ce que mesdits subgectz de pardeca ne soyent plus auant deceuz et desnoyez de nostre saincte foy catholicque vous regler et conduyre selon ce que cydeuant par feu de treshaulte memoire lempereur Charles le Quint, monseigneur et pere, qui Dieu absoille, a este escript a vous et autres euesques de pardeca, et meismes selon le contenu des placcars et ordonnances; decernees par sa Mat. sur le faict des sectaires et hereticques, depuis par moy confirmez et publyez. Et en premier lieu pour tant mieulx y pouoir proceder, sera requiz, que faictes conuocquer et assembler autresfoiz vers vous aucuns des principaulx personnaiges eccleasticques et de lettre de vostre diocese experimentez au fait de ladite religion et zelateurs de lhonneur de Dieu et du salut vniuersel des ames; regardant par ensemble en quel estat est laffaire de ladite religion, et comment le tout se passe en et par tont vostre euesche, et aduiser conjoinctement, quel remede se pourra mettre pour deuement purger les erreurs, heresyes y regnans; a leffect de quoy je suis prest vous faire donner toute adresse et assistence, comme ay tousiours fait, ayant le meisme encharge a madame ma seur, la duchesse de Parme, que en mon absence je delaisse regente et gouuernante en mes pays de pardeca; requerant que veuilliez prendre eest affaire a cueur | |
[pagina 160]
| |
pour lhonneur de Dieu et vostre debuoir, attendu que la chose ne peult souffrir destre mise en nonchaloir, sans encourir en euident jnconuenient. Et ne sera que bien, que suyuant ce que lempereur mondit seigneur et pere vous a cydeuant escript, vous ordonnez de rechief a tous les archipresbitres, doyens ruraulx et prouiseurs prouinciaulx de vostre diocese, quilz ay ent a eulx jnformer dilligamment chascun en son quartier, tant vers tous les pasteurs et curez de leurs doyennez et limites que aussi vers les religieulx, tenninaires et autres presclians en jceulx, pour entendre et sauoir, silz nont en leurs eglices et paroiches aulcuns jnfectez ou suspectez et diffames dheresye ou daucunes sectes reprouees, ou que en temps den ne vont a la messe, sermon, confesse ne an sainct sacrament de lautel, aussi qui auroyent ou seroyent suspectez dauoir et lire aucuns liures deffenduz par mes edictz et placcars, et que lesdits archipresbitres, doyens et prouiseurs enuoyent et deliurent de ce leurs jnformations a vous ou a vostre official, pour si besoing fut les communicquer aux jnquisiteurs et au surplus proceder contre tels suspectez commil appertiendra. Et pour ce que ceste peste procede principallement du venin et mauuaise doctrine, que sement les hereticques par leurs liures et jmpressions, lesquelz est besoing sur toutes choses extirper et abolir, je treuue bien necessaire, que faictes de nouueau deffense tresestroite a tous curez, presbitres, clercqz et autres gens deglise, de quelque estat ou qualite quilz soyent, par tout vostre dite diocese, de lire ne auoir soubz eulx aucuns liures reprouuez et deffenduz par lesdits placcars et edictz, a paine de priuation de leurs benefices et offices, et estre de fait johabile a jamais en tenir aucuns, et ce oultre et pardessus la confiscation de leurs biens temporelz et patrimoniaulx comminee et contenue esdits placcars et edictz, faisant publicquement brusler tous les liures deffenduz, que lon pourra trouuer, ou que ce soit, et a cest effect souuent faire visiter les boutiques des libraires et bibliopoles par vos | |
[pagina 161]
| |
officiers auecque ceulx, que sont ou seront a ce commis de ma part. Semblablement pour ce quil concerne grandement ie bien de ladite religion, que la jeunesse soit sincerement jnstituee es articles dela foy, et que a ceste cause est besoing auoir singulier regard aux escolles et sur les maistres de ladite jeunesse, lesquelz conuient non seulement estre doctz, mais aussi bons catholicques et hors de toute suspicion; vous requiers pour chose necessaire, que commandez et ordonnez de rechief a tous escolastres, curez, pasteurs ou autres, ayans charge des escolles par tout vostredite diocese, quilz ayent grant regard sur lesdits maistres et leurs doctrines chacun en sa chacune, meismes que auant que commettre ne jnstituer aulcuns maistres descolle, jlz sinforment soingneusement de leur vye, conuersion, et en esperial silz ne seroyent entachez ou suspectez daucuns erreurs ou sectes, prenant en oultre deulx la serment, quilz ne liront ne apprendront aux enffans aulcuns liures par moy deffenduz, ne autres escripts suspectz ou mal ediffians, a paine de sen prendre ausdits escolastres et autres, que auront jnstitue et commis lesdits maistres, faisant la contraire. Et trouue aussi entierement necessaire de faire prescher au peuple par tous predicateurs et curez la cathecisme, que lempereur moderne a cydeuant fait faire pour ses subjectz, depuis approuue par ceulx de la faculte en theologie de ma vniversité de Louuain, et par ma charge nagaires fidelement translate en lanque Thioise et Franchoise, pour estre propose a tous mes subgectz comme bonne et saine doctrine, et pareillement de faire aprendre es escolles publicques et autres, afin que ces jeusnes enffans soyent dillegamment instruictz es fondamens dela religion; deffendant bien expressement la prelection de tous autres semblables liures et cathecismcs. Et comme les dites cathecisme est assez long et prolix, ne pourra que bien conuenir, que vous faites colliger et extraire par aulcuns personnaiges doctz, sauans et piculx ce que sera | |
[pagina 162]
| |
le plus cher et facille, afin que lesdits maistres descolle le puissent tant mieulx faire entendre et aprendre aux jeusnes enffans les jnstituer en la vraye foy et traditions catholicques. Et pour ce que grandz jnconueniens aduiennent par aucuns predicateurs, qui ne preschent la parolle de Dien sainement et sincerement, ains la destournent selon leurs damnables opinions, desquelles jlz infectent le poure peuple, qui adjouste facillement foy a leurs predicateurs, sera aussi tres requiz et necessaire, que auant admettre aulcuns a pouoir prescher la parolle de Dieu, jceulx soyent preallablement bien dilligamment examinez selon les statutz des concilies et decretz pontificaulx Or fauldra soigneusement regarder, que les curez ne soient si jgnorans, quilz ne sachent tresbien discerner dentre la bonne et mauuaise doctrine, en donnant aussi lordre requiz, que es eglises principalles et meismes en tous monasteres y soient commis prescheurs catholicques doctz et de saint zele vers nostre sainte foy catholique, afin dauec plus grande vigilance resister aux coupz et seducteurs, qui ne cessent par tous moyens approcher et enuironner les simples brebis et ouailles pour les seduyre et deuorer. Et comme par la mauuaise vye daucuns curez le peuple se treuue souuent fort schandalize, je vous requiers et ordonne aussi tres expressement de faire griefuement pugnir telz curez, afin quilz puissent seruir dexemple a autres, pour se garder a faire le sembable. Et oultre ce que dessus sera encoires besoing, que en vostre diocese vous faictes par chascun an, selon que de droict estes obliges, tenir vng synode, en y faisant traicter ce que touche le fait de la sainte foy catholicque et la reformation des meurs des gens deglise, et aussi visiter tous et chacuns les lieux de voz eglises, tenant jnformacion generalle de ce que concerne le fait de ladite religion. Et pour ce que en ces pays de pardeca arriuent journellement pour la negociation et faict de marchandise plusieurs estran- | |
[pagina 163]
| |
giers et y viennent resider et choisir leur domicilie, venans souuent des lieux ou regnent des heresies, jl sera aussi tres requiz et necessaire dauoir et faire auoir loeul sur jceulx, et informer destrement de leur vye, estat et conuersation, afin que non seulement autres soyent par eulx jnfectez, ains que jceuls meismes se conduisent, quant a leurs personnes et familie, selon les ordonnances de nostre mere saincte eglise. Vous recommandant au surplus en ce que dit est et que en depend pour le bien et conseruation de nostredite saincte foy et religion catholicque, de faire tout debuoir requiz et y mettre tel et si bon ordre, que les sectes et erreurs, que pullulent journellement de plus en plus, paissent estre supprimees daultant que possible sera. En quoy fercs oeuure tres agreable a Dieu nostre Createur, et a moy bien singulier plaisir, oultre cc que causerez vng grant bien et repoz a la republicque chrestienne et a vous meismes. Atant, mon cousin, nostre Seigneur vous ait en sa saincte garde. Escript en ma ville de Gand le viij. jour dAoust 1559. get. Phle. lager dOuerloepe. Opschrift: A leuesque dUtrecht. Prov. Archief van Utrecht. Missiveboek, dl. A, bl. 1037-1040. | |
32. De vrouw van Jan Willemsz. Schalgedecker vergiffenis geschonken.Alzoe Eytgen Jans dr., huysfrouwe van Jan Willemsz Schalgedecker, poorterse der stcede van Amersfoirt, den houe prouinciael van Vtrecht gepresentecrt hadde zekere opene brieuen van pardoen ende rappell van banne bij haer vanden coninck onser alregen. heer geimpetreert, jnhoudende die voirs. brieuen vergiffenisse ende quijtscheldinge van zeker mesuz bij haer geperpetreert, met refusie vanden gerichtelicke costen vande justicie; dairom gedaen ende interiment vanden voirs. houe, blijckende bijde zelue brieuen hier naer volgende: Philips bijder Goits etc. | |
[pagina 164]
| |
allen den gene die desen onsen brieff zullen zien, saluyt. Wij hebben ontfaen die oetmoedige supplicatie van Fytgen Jans dochtere, huysfrouwe van Jan Willemsz. Scaelgedeckere, poortersse onser stede van Amersfoirt, jnhoudende: hoe dat zij suppliante weesende een slechte eerlicke vrouwe, zuuer ende ombesmet van alle heresye, quaden gelooue ofte quade fame; maer als vroukens gemeyntlick doen, genouchte nemende in singen ende lesen alreley nyewicheyt, teenen zekeren tijde opter straeten binnen der voirs. stede geuonden heeft etlijcke cremers, die met lyedekens ende boucxkens te coopen stonden, vande welcke zij suppliante gecoft heeft een lyedekens bouck met noch twee of drie ander boucxkens, nyet meynende daer eyt aen te mesdoene, gelijcke die selue jnt openbair te coope stonden. Nu eyst gebuert, dat onsen schout der zeluer stede van Amersfoirt duer enigen particulieren haedt ofte nijt van eenige quaetwillige thaeren huyze gecomen js ende de selue boucken als ongeapprobeert met hem gedragen heeft, waer duer die scamele suppliante, die terstondt nae vrouwelicke aert cleynmoedich ende verslagen van herten geworden js, beduchtende duer apprehensie (zoe der roep werdt) gediffameert te worden ende in hechte zijnde qualicken oft oneerlicken getracteert, heeft huer geabsenteert, ende nyet tegenstaende dat huer onsen voirs. schout naer costume der seluer stede mitter clocken in heeft doen daegen om haer te commen verantwoirden, js duer huer simpelhede des rechts ende cleynmoedicheyt der natueren absent gebleuen, verlatende alsoe deerlicken jegens haeren danck ende wille, alleen vuyt vreese, haer huys, man ende kynderen, dolende allendelicken vander eender plaetse jnde andere met grooter benauder ende zeer bedroefden herten, halff desperaet genouch jn armoede, wair jnne zij gescapen is te vergaen ende finalyck, myserabelijken ofte desperatelijken te steruen in vreemde landen, ten zij dat zij onse gratie ende genade haer suppliante hierop verleent worde, alzoe zij zeydt; ons dairomme zeer oetmoedelijk biddende, dat aenmerckende de simpelheyt ende onnozelheyt vanden mesdaet, nyet meynende jnt coopen van voirs. | |
[pagina 165]
| |
boucken yet te mesdoen, maer alleenlick om dair mede den tijt te vergetene, ons gelieuen wille haer te vergeuen all tgene dat zij int coopen, lesen ofte hebben der voirs. boucken mesdaen en mach hebben, presenterende ende bereyt sijnde, tgene zij jn desen tegens Godt ende der heyliger kercken mesdaen mach hebben mit oprechte biechte, berauw ende penitentie te beteren ter discretie vanden jnquisiteurs des bisdoms van Vtrecht, oft haeren pastoir oft biechtvaider, oft yemant anders dient ons gelieuen zell, hair doende hierop expedieren onse opene brieuen van pardoene ende rappel van alle proceduren dairtoe dienende. Soe eest, dat wij de saicken voirs. ouergemerct ende hierop taduys eerst vanden burgermeesteren ende wethouders onser voirs. stadt van Amersfoirt, ende daima van onsen lieuen ende getrouwen die president ende luyden van onsen raide geordineert tUtrecht dairbij geroupen, zoe onse procureur generael aldair als onse voirs. schout van Amersfoirt der voorn. Tytge Jans dr. suppliante genegen wesende, thueren voirs. bede ende supplicatie hebben inden geualle als bouen vergeuen ende quijtgescholden, vergeuen ende schelden quyte vuyt onse zonderlinge gratie mits desen al tgene des zij int copen, lesen oft te hebben der boucxkens bouen gementioneert, mitsgaders alle boete ende bruecke corporelle ende criminelle, des zij ter cause vandien met diesser aencleeft jegens ons ende justicie mesdaen ende mesbuert mach hebben, ende vuyt onser meerder gratie hebben weder geroupen, gerappelleert ende te nyenten gedaen alsulcke proceduren als bij non comparitie ende contumacie jegens haer gedaen mogen wesen, haer als dair aff wederstellende tot huere goede faeme, name ende geruchte in onse landen ende heerlicheyden ende tot haer onuerbuerden goeden, alzoe zij was voir die toecompste vanden voirs. bouxken te hebben, imponerende hierop een eeuwich swijgen ende silentium onsen procureur generael ende allen anderen onsen rechteren, justicieren ende officieren wien zij zijn, behoudelijk dat de voirs. suppliante gehouden zal wesen te staen ende furnieren tot alsulcken amende ende beteringe als bijden jnquisituers gecom- | |
[pagina 166]
| |
mitteert in onse landen van Vtrecht, oft een van hem beyden die daertoe alderbest zal mogen vaceren, thueren laste gestelt ende geordonneert zal wesen, ende voorts te betalen die redelicke costen van justicien, indien datter enige gedaen ende naergeuolcht zijn, ter taxatie ende arbitersschepe vanden voirs. president ende luyden van onsen raide tUtrecht, die wij daertoe committeren; ende die welken wij ontbieden ende beuelen, dat voir hemluyden geroupen diegene, die dair ouer behoiren geroupen te zijne, zij procederen wel ende duechdelick ter verificatie ende interinement van desen naer hueren vorme ende inhouden, weick interinement de voirs. suppliante gehouden sal wesen te versoucken voir die voirn. van onse raide tUtrecht binnen zes maenden naestcomende, op peyne te verbueren deffect van desen, ende dat gedaen ende die voirs. arbitrale beteringe gefurniert ende de voirs. costen van justicien betaelt sijnde zoet behoirt, zijn onse voirs. schout van Amersfoirt ende allen anderen onssen rechteren, justicieren ende officieren, hueren stedehouderen ende een ygelick van hen bijsonder, zoe hem toebehoiren zall, doen, laten ende gedogen des voorn, suppliante van dese onse gratie ende pardoene zoe ende inder manieren vooren verhaelt rustelick, vredelick ende volcomelick genyeten ende gebruycken, sonder haer te doen ofte laeten geschien enich hynder, letsel ofte moyenisse ter contrarien, want ons alzoe gelieft. Des toirconden zoe hebben wij onsen zeegel hier aen doen hangen. Gegeuen in onse stadt van Bruessele jnde maent van Augusto int jaer ons Heeren duysent vijffhondert zeuen ende vijftich enz. Hadde d'impetrante omme ten interinement vandien te geraicken, oetmoedelick aenden houe versocht citatie jegens den procureur generael inden zeluen houe, den schout van Amersfoirt ende anderen des noot zijnde, welcke citatie haer gegonst ende die procureur ende schoudt vuyt crachte vandien teenen zekeren ende tamelicke daege voorden voirs. houe verdaecht sijnde, hadde dimpetrante ten seluen daige, als wesende den thienden January xvc lviij, ende geassisteert met Willem van | |
[pagina 167]
| |
Minden haeren procureur deselue brieuen presenterende, geconcludeert gehadt ten interinement van dien naer haere vorme ende inhouden, ende nairdien de procureur generael ende Jan Fox, als procureur vanden schout van Amersfoirt, diuersche dilayen ende vuytwegen gesocht hadden, hadden fynaliken verclaert, dat sij hen refereerden totten houe, mits welcken dimpetrante haer brieue van pardoene ende verification onder den houe geleuert ende ernstelick recht ende expeditie vanjusticie aenden houe versocht had de. Tvoirs. hoff gezien die voirs. brieuen van pardoenen, exploiten, acten van consent van parthyen, geconsidereert ende ouergewegen aldat in desen behoort geconsidereert te wesen, doende recht inden naem ende van wegen co. mat. als erffheere der stadt, steden ende landen van Vtrecht. heeft gecondemneert ende condemneert mits desen dimpetrante te betalen die gerechtelicke costen vande justicie tot taxatie vanden houe, welcke costen vanden justicien betaelt sijnde, heeft tvoirs. hoff geinterimeert ende interimeert mits desen die voirs. brieuen van pardoene naer huere forme ende inhouden, jmponerende hier op een euwich zwijgen ende silentium den procureur generael, schoutet van Amersfoirt ende allen anderen justicieren, officieren, dienaren ende ondersaten der co. mat., henl. ende elck van hen beuelende, dat zij dimpetrante vanden inhouden vanden voirs. pardoene ende desen interinement doen laeten ende gedogen rustelicke, vredelicke ende volcomelicke genieten ende gebruycken, zonder haer te doen ofte laeten geschien enich hinder, letsel ofte moyenisse ter contrarien. Aldus gedaen tUtrecht etc. den lesten Septembris 1560. Crim. Sent. III, no. 41. | |
[pagina 168]
| |
te hebben om Merten zijnen zoone, befaempt van heresie ende bij den substituyt vanden procur. generael geapprehendeert zijnde, te helpen, sulcx dat de voorn. Merten ontkommen ende justicie ontgaen es, dwelcke es een feit van quaden exempel. Soe est dat tvoors. hoff den voorn. Lambert gebannen heeft ende bant hem bij desen ten ewige daghe vuyter stadt ende lande van Vtrecht, ordonnerende hem te ruymen de stad binnen sonneschijn ende het lant van Vtrecht binnen twee daghen, op arbitrale correctie. Actum tVtrecht, den xxij. Aprilis 1562. Crim. Sent. III, no. 67. | |
34. Gijsbert Joostens en zijne vrouw veroordeeld tot boetedoening. (1562, Mei 2).Alsoe Gijsbert Joostensz. ende Meynsgen Claesdr. sijne huysfrouwe, tot Vrelant, voorden houe van Vtrecht bekent hebben dat zij ten huyze van Neeltgen haer suster hebben hooren leesen een Wouter de Vriese een capitlen off twe vuyt het Nyen Testament, dat oock de selue Wouter de Vriese ten huyse van haer Meynsgen gelesen heeft vuyt het voorsz. Testament alter presentie van meer parsonen, ende den houe gebleecken is den voors. Wouter herdoopt ende een dooper ofte leeraer te zijn van de gereprobeerde leeringhe. Soe eest dat tvoors. hoff vuyt zeecker oorzaecke ende consideratien de voorn. Gijsbert Meynsgen heeft geordonneert ende ordonneert bij desen op sonnendage toecomende inde kercke tot Vrelant te compareren ende aldaer te hooren het sermoen ende die hooftmisse op haer knyen ende zulcx tachtervolgen van sonnendaghe tot sonnendaghe mette heylige daegen daer tusschen coemende tot Aldersielen dach toecomende incluz, ende van tzelue volbracht te hebben den houe ouer te leueren certificatie vanden pastoir, al op arbitrale correctie. Actum ende gepronunchieert tUytrecht, den ij. May 1562. Crim. Sent. III, no. 69. | |
[pagina 169]
| |
35. Neeltje Claesdr. veroordeeld tot boetedoening. (1562, Julij 7).Alsoe Nieltgen Claesdr., geboren tot Vrelant, beruchticht van ketterye ende dwalinge, naer behoirlicke informatie geapprehendeert ende opden huse van Vredenburch gebracht sijnde, voirden houe van Vtrecht bekent heeft, dat zij deur eenen Wouter, de Vriese, berucht van herdopene, haer sulcx heeft laten verleyden bij quade, valsche ende ketterlicke leeringen ende propoosten; dat zij deselue gelouende binnen den tijt van sesse ofte seuen maenden voor haer gevangenisse nyet ter kercken en heeft willen gaen ofte de dienst Godes hooren als ander goede kersten menschen doen, allet welcke sij gevangen beter onderricht zijnde verclaert heeft haer hertelicken leet te zijne, begerende ootmoedelick haere dwalynghen te renunceren ende penitentie te doen. Soe eest dat tvoors. hoff, op de permissie van co. mat. onser allergenadichsten heere moderende de peyne vanden placcaten, de voorn. Neeltgen Claes dochter gecondemneert heeft ende condemneert bij desen te doen abjuratie ende versakinge vander ketterien ende dwalingen voors. met diesser aencleeft, ende te belouen van nv voortaen te gelouen ende haer te dragen als een goede cristen mensche behoert te doen, sonder met enyge ketters ofte suspecte van ketterie meer te conuerseren, op peyne van relaps ende gestraft te werden volgende de plaecaten; condemneert voorts de voors. Neeltgen Claes dr. op sonnendage toecomende te gaen berrevoets in lyne clederen voirde processie vander kercke van Vrelant met eene barnende wassche keerse in haer handt ende daer mede te hoiren die hoechmisse jnt middel vande kercke op haer knyen, ende naer die misse de voors. keersse offeren voir theilige sacrament, ende daer nacr een geheel jair lanck te hoiren alle sonnendach tsermoen ende hoochmisse inder voors. kercke, ende teynden sjaers van als den houe te brengen vanden pastoer ofte cappellaen goede certificatie ende bescheit, op peyne van arbitralick aen haer lijff gecorrigeert ende ten ewyge daghen gebannen te werden vuyt co. mat. landen. | |
[pagina 170]
| |
Abjuratie. Ic Neeltgen, Claes dr., versaecke enz. Actum ende gepronuncieert tUtrecht den vij. Julij 1562. Crim. Sent. III, no. 76 en 77. | |
36. Cornelis van Voort en Anna, zijne vrouw, veroordeeld tot eeuwigdurende ballingschap. (1562, Oct. 12).Gesien bijden houe van Vtrecht het intendit des voors houe ouergegeuen bijden procureur generael vanden seluen houe ter eenre, ende Cornelis van Voirt mitsgaders Anna, sijne huysvrouwe, ged. in persone ende diffaillianten ter andere zijden, thoff voir tprouffijt vanden deffauten bij den impet. geobtineert, versteeckt den voorn, ged. van allen exceptien declinatoire, delatoire ende peremptoire weeren ende defentien. Ende doende recht op de conclusie vanden voorn, procureur generael impetrant condemneert den voorn, gedaagde ten ewygen daghe vuyten lande van Vutrecht, Hollant ende Zeelandt op huere lijff, verclarende alle heure goeden geconfisqueert tot prouffijte van zijne mat. Actum den xij. Oct. 1562. Crim. Sent. III, no. 84. | |
37. Dirk Gerritsz. veroordeeld tot 6jarige galeistraf. (1563, Jan. 9).Alsoe Dirck Gerritsz., jegenwoirdig gevangen voirden houe van Vtrecht, buten pijne ende banden van ijsere bekendt heeft op diuersche reysen geweest te hebben in conuenticlen ende vergaderingen van heretycquen, waer deure hij zo verleyt es geworden, dat hij quaet geuoelen gecregen heeft vanden heyligen sacramente vanden altaer, dat hij oick zijn beste gedaen heeft omme sijn huysfrou tot zijnen voirscreuen quade opinie ende dwalinghe te brenghen, waerdeure die voorn. Dirck Gerritsz. gevallen es inde peyne van placcaten, ende naderhandt de voorn, gevanghen beter onderricht zijnde bij zekere religieuse personen bekendt ende verclaert heeft hem leet te wesen, dat hij in zulcken dwalinghe | |
[pagina 171]
| |
geuallen was ende die zelue te willen verlaten ende van nu voortaen te houden aende religie der heylige kereke. Soo est, dat tvoirs. hoff inden naem als bouen den voorn. Gerrilsz. gecondemneert heeft ende condemneert hem bij desen de voirs, dwalinghe ende ketterlicke opinion openbairlick te reuoceren, seggende: dat hem berout quade geuoelens gehadt te hebben vanden weerdigben heyligen sacramente des altaers, van het doopsel ende andere articlen van onss heylighen crystelijcken geloue, ende dat hij hem van nu voortaen dragen will als een kyndt der heyliger kercken; ende tzelue gedaen wesende tvoirs. hof, moderende de peyne vanden placcaten bij permissie van zijne mat. in date den xix. Decembris voorleden, heeft gecondemneert ende condemneert mitsdesen den voorn. Dirck Gerritsz. geleyt te werden op co. mat. galeyen ende aldaer te dienen den tijdt van zes jaeren lanek geduerende, bannende hem den zeluen tijdt vten lande van Vtrecht, Hollandt ende Zeelandt, op verbeurte van zijn lijff. Actum den xi. Januarij xvc lxiij. Crim. Sent. III, no. 92. | |
38. Jan Hendricsz. van Kothen vergiffenis geschonken. (1565, Kebr. 28).Philips bijder gratie Goods etc., onsen lieuen ende getrouwen president ende luyden van onser raide geordonneert tUtrecht ende allen anderen onse justieren ende officieren dien dit aengaen zall mogen oft heuren stedehouderen ende ygelick van hem saluyt. Wij hebben ontfaen doetmoedige supplicatie van Jan Heynrichz. van Cothen, borger tot Wijck, wesende een snijder van zijnen ambocht, tegenwoirdich binnen onsen stadt van Vtrecht gevangen op Vredenburch, inhoudende: hoe dat hij arme suppliant deur simpelheyt, dolinge ende seductie dair toe gebracht is dat hij nu Paeschen lestleden niet geweest en is biechte ende ten heiligen sacramente, ende dat hij tot twee diuersche reysen geweest is in heymelicke vergaderinge daer gelesen werde in een Nyeuw Testament, alse eens tot Maurick | |
[pagina 172]
| |
ten huyze van eenen Aert Dyrcxss., ende eens tot Bueren ten huyse van eenen Daniell, sender anders voer off nae daer meer bij geweest te zijn, ende van alle tselfde hebbende groot leetwesen heeft. Nadien hij bijden schout van Wijck ter oirsaicke voirs. mit die stadt clocke aldaer ingemaent zijnde ende incomende gevanckelick gemaeckt ende gebrocht is geweest binnen Vtrecht op Vredenburch voerseyt, heeft zijn voers. misdaet voer u van onsen rade prouinciael aldaer, zoe haest als hij bij u lieden daer op gehoert is geweest, terstondt bekent gehadt, begerende zijn dwalinge ende errueren te reuoceren ende tabiureren ende sulcke penitentie als hem bij u lieden daer voer ingestelt soude werden, te doen; hebben tot dien eynde oick zeeckere zijne supplicatie onsen voers. raide gepresenteert gehad, daer op geappoincteert is geweest fiat sermo gubernatrici; ende dien volgende nemende hij suppliant zijne toevlucht aen ons, heeft ons oetmoedelick gebeden dat ons soude gelieue vuyt sonderlinge gratie hem zijn voers. abuys ende ali tgene hij deur dien tegens God ende die justicie misdaen mach hebben te vergeuen, mits bij heur doende alzulcke reuocatie, abuiratie ende penitentie als hem suppliant bij ons oft u aan onzen raide van Vtrecht bij aduys vanden inquisiteur van heyligen christen geloue ingestelt zall werden te doen, ende hem daer op te doen expedieren onse behoirlicke brieue van gratie. Soe ist dat wij de saecken voers. ouergemerkt ende daer op gehadt taduys van onsen voors. raede tUtrecht nae den inquisiteur van onsen heyligen geloue als voren daer op gehoirt, den voirn. Jan Heynrichsz. suppliant genegen wesende tsijnder bede ende begeerte ende hem willende in dit stuck prefereren genade voer stranekheyt van justicie, hebben inden geualle als bouen vergeuen ende quijt gescholden, vergeuen ende schelden quijt vuyt onse sonderlinge gratie mits deezen onsen brieue de fauten ende delicten bouen verclaert, mitsgaders alle tgene ter causen vandien mits datter aencleeft tegen ons ende justicie misdaen ende misbruyckt mach hebben, ende hebben hem als daer off wedergestelt ende gerestitueert, stellen ende weder ende restitueren | |
[pagina 173]
| |
tot zijne goede name, fame ende gerchte in onsen stadt ende lande van Vtrecht, stadt van Wijck ende allen anderen onsen landen ende heerlickheden, ende oick tot zijne onverbeurde goeden, indien hij eenige heeft, gelijckerwijs ende in alder manieren als hij was voerde toecompste vanden faicte voers., imponerende hier op een ewich swijgenden procureur generael Gegeuen in onzer stede van Bruessele, den 28 Febr. 1565, get. de Lange. Crim. Sent. III, no. 158. | |
39. Jan Jansz., stoeldraaijer te Wijk bij Duurstede, veroordeeld tot boetedoening. (1565., Febr. 28).Philips bijder gratie Goodts enz., saluyt. Wij hebben ontfangen dootmoedige suppliantie van Jan Jansz., burger tot Wijck, wesende een stoeldreyer van zijn ambocht, belast mit wijff ende zes cleyne kinderkens, tegenwoirdich tUtrecht geuangen op onsen sloete van Vredenburch, inhoudende: hoe dat hij arme suppliant doer simpelheyt, dolinge ende seductie daer toe gebracht is, dat hij gelesen hebbende in zeeckere quade boecxkens, die naderhant bijder suppliants huysfrouw, daer voor beducht zijnde, verbrant zijn geweest, in twee Paesschens lestleden nyat geweest en is te biecht noch ten heyligen sacramente, ende dat hij eens (hoe wel het tegens zijn hert was) mede geweest is in een zeeckere heimelijcke vergaderinge tot Mourijck, daer eenyge disputation gehouden waren, offmen die jonge kinderkens behoorden te doopen off nyet, zonder dat hij oyt voor off nae daer bij geweest es, maer daer van hebbende terstont groot leetwesen, heeft tot arbiterscap vanden schout ende gerechte van Wijck op onse hooge Lieue Vrouwen dach assumptionis lestleden te biecht ende ten heyligen sacrament geweest ende voorts alle heilige dagen misse ende preecken gehoort ter tijt toe hij gevanckelijck is gestelt op Vredenburch voorseyt; ende so dan hij suppliant zijn voors. dwalingen wil- | |
[pagina 174]
| |
lichlijck affgegaen heeft voor zijn geuangenisse ende hem begeert te beteren ende alle erueren te abuireren ende zulcke penitentie daer voor te doen als hem ingestelt zoude werden, zoo heeft hij zeecker supplicatie aen v lieden enz. Gegeuen te Brussel 28 Febr. 1565, get. de Lange. Crim. Sent. III, no. 160. | |
40. Hendrik Harmansz., linnenwever te Wijk bij Duurstede, vergiffenis geschonken. (1565, Febr. 28).Philips etc., saluyt. Wij hebben ontfaen doetmoedighe supplicatie van Henrick Harmans zoen, linneweuer tot Wijck, burger ende jegenwoirdich geuanghen binnen onse stadt Vtrecht op Vrydenburch, inhoudende: hoe dat hij schamel supplient doer simpelheyt, dolinghe ende seductie daer toe ghebracht is, dat hij gelesen hebbende in zekere quade boecken, die naderhandt bij des suppliants huysvrouw verbrandt zijn geweest, in twee Paesschens lestleden nyet geweest en is te biecht, noch ten heylighen sacrament, ende dat hij tot drye reysen geweest is in seeckere heymelicke vergaderinghe, als tweemael tot Mourick ende eens tot Bueren, alwaer zekere disputation vielen van den heylighe schrift; van alle twelck bij suppliant hebbende groot leedtwesen, heeft terstondt ende zoe haest als hij ter die oirsaecke geuanghen ghemaeckt zijnde, gehoort is geweest zijn misdaet ende abuys voirscr. bekendt gehadt, begherende zijn erreuren ende dwalinghe aff te gaen tabiureren ende tot beteren tot discretie van v van onsen rade tUtrecht enz. Gegeuen te Brussel 28 Febr. 1565, get. de Langhe. Crim. Sent. III, no. 161.
De brief van Philips II, waarbij aan Anthonis van Doyenburch vergiffenis werd verleend (zie boven, bl. 155), is mede te vinden in het Tijdschrift van Utrecht, deel IX, bl. 196; doch is aldaar zeer onnaauwkeurig in het licht gegeven. |
|