| |
| |
| |
Kort berigt omtrent de oude doopvonten in ons land.
Door F.N. Eyck tot Zuilichem.
Onder de merkwaardige werkstukken van steen en beeldhouwerskunst uit de middeleeuwen behooren voorzeker de doopvonten. In rijke en voorname kerken waren zij menigmaal niet alleen met versierselen overladen, maar ook somtijds uit koper, zilver of kostbare steensoorten, gelijk marmer en porphyr, vervaardigd. Ten tijde dat de hervorming in ons land plaats had, stonden zij, even gelijk de altaren, schilderstukken enz., het eerst aan de schendende handen der beeldstormers en andere te ijverige voorstanders der nieuwe Godsdienst ter prooi en werden vernietigd, of tot andere einden aangewend, gelijk onder anderen de prachtige koperen doopvont te Zutphen toen aan prins Willem I. tot het gieten van geschut zoude aangeboden zijn, hetwelk door hem, voornamelijk -uit aanmerking van de kunstige bewerking, geweigerd werdGa naar voetnoot(1). Behalve die te Zutphen zijn er nog dergelijke met beeldwerk en ornamenten voorziene koperen doopvonten te 's Hertogenbosch en Breda, die wel verdienden, beschreven en afgebeeld te worden.
De hier en daar nog overig zijnde doopvonten bevinden zich meerendeels op dorpen, alwaar zij, misschien meer dan
| |
| |
in steden, voor vernieling bewaard zijn gebleven. Sommigen derzelve, zoo als te Almen, Amersfoort en Loosdrecht, zijn onder den vloer der kerk, of in de nabijheid onder den grond gevonden, hetgeen mij doet gissen, dat zij ten tijde der hervorming misschien in den grond gegraven zijn, ten einde ze voor ontheiliging te bewaren; zoodat het niet onmogelijk is dat er hier en daar wel meerdere onder den grond schuilen.
De afbeeldingen van een gedeelte der hier voormelde ben ik verschuldigd aan den Heer Haasloop Werner te Elburg; ik zal dezelve naar den vermoedelijken tijd harer vervaardiging beschrijven.
No. 1. | Gevonden in 1834, onder den vloer van den kerktoren te Almen bij Zutphen (Geldersche Volks-Almanak voor 1835). De bak is rond en de voet vierkant, met twee menschenen twee dierenhoofden boven aan kleine ruw gevormde zuilen of groten. Gelijk van de meeste zeer oude werkstukken is het beitelwerk zeer ruw. Men ziet boven in den rand sporen van ijzerwerk, waarschijnlijk gediend hebbende om het deksel te bevestigen. De geheele vorm zoowel als de ruwe bewerking doet mij denken, dat zij omtrent de XIde eeuw moet vervaardigd zijn. |
No. 2. | Te Ermeloo bij Harderwijk. De toren der kerk alhier toont geheel den bouwtrant der XIde eeuw aan, en zonder twijfel is ook de doopvont van denzelfden tijd, toen onder het bestuur en door de zorg van den Utrechtschen Bisschop Bernulphus zeer vele parochien in zijn bisdom, waarschijnlijk voor het eerst, steenen kerken bekwamen. |
| De vont is meer versierd, hebbende twee kabellijstjens, eenen band van vier hoeken en een' met hoefijzerboogjens, alle welke versierselen den tijd der XIde eeuw kenmerken. |
No. 3 | Te Beekbergen op de Veluwe. Het is slechts de voet van eene doopvont, waarvan het bovenste gedeelte of de bak gebroken is: even als de voorgaande en volgende schijnt zij geheel rond te zijn geweest. |
No. 4. | Te Terwolde bij Deventer. Eene geheel ronde vont, enkel met lijstwerk versierd (kralen en een ojief.) Deze vier schijnen allen tot de XIde eeuw te behooren. |
| |
| |
No. 5. | Is een fraai voorbeeld van steenhouwerswerk, versierd met kraal en kabellijsten, benevens twee banden, de eene met schulpachtige rozetten, terwijl op den anderen verschijdene malen in verheven werk het getal VIII schijnt verbeeld te zijn. De voet is vierkant, in het midden uitgewerkt, en heeft op de hoeken eene soort van console pooten. Daar deze vont reeds meerdere vordering in de versieringskunst aantoont, geloof ik hare vervaardiging in de 12de eeuw te mogen stellen. Zij bevindt zich in de St. Andreas kerk te Hattem en behoorde aan het St. Anna gild in die stad. Merkwaardig is ook hier, dat de bouwtrant van den toren dier kerk de 12de eeuw aantoont, zoodat men veronderstellen mag, dat deze vont alstoen voor de, zonder twijfel, nieuw gebouwde kerk vervaardigd is. |
No. 6. | Te Vaassen op de Veluwe. Het is alleen een vierkante voet met omgekrulde pooten, zijnde de bak gebroken; waarschijnlijk ook uit de 12de eeuw. |
No. 7. | Deze vont, voor eenige jaren uit den grond van den pastorijtuin aan de Nieuwe Loosdrecht gevonden, is zeker eene der merkwaardigste van ons land. Derzelver ruwe bewerking doet eenen vrij hoogen ouderdom veronderstellen en echter heeft zij reeds den achthoekigen vorm, terwijl alle doopvonten uit de 11de en 12de eeuw rond voorkomen. Op elk der acht zijden zijn vierkante, in kraallijsten beslotene vakken met symbolische figuren. Men kan haar vergelijken met de vont te Bommel, met deze uitzondering, dat aldaar de acht zijden historische voorstellingen bevatten, terwijl die op onze, Loosdrechtsche vont enkel symbolisch zijn. De boven ste rand heeft veel geleden, doch schijnt platrond te zijn geweest De acht vakken vormen eenen verhevenen band om den bak; de figuren zijn zeer ruw en karakterloos in plateerheven werk voorgesteld, waarvan weinig meer dan de vontekken te zien is, zoodat men van velen de beteekenis niet dan bij gissing kan aangeven.
a. | Schijnt een Pelikaan te moeten verbeelden: dit is een bekend en overoud symbool in de christelijke kerk, sedert de tijden van Gregorius I., en overgebragt op Christus, die door zijn bloe dde wereld behoudt. |
|
| |
| |
|
b. | Misschien een uil op eenen tak zittende. Uilen komen menigvuldig op middeleeuwsche kunstwerken voor; zij zijn overgekomen uit de Heidensche Mythologie; of zij eene christelijke beteekenis verkregen, is mij onbekend. |
c. | Een eekhoorn op eenen tak zittende, als symbool mij niet bekend. |
d. | Een vogel op eenen tak, met eene glorie om den kop; misschien een arend en de zeer bekende voorstelling van den Evangelist Johannes, sedert Hieronymus tijden (begin der 5de eeuw); even als de leeuw en stier, ontleend aan Ezechiel I, en Openb. IV. |
e. | Een engel, de voorstelling van den Evangelist Lucas, Deze beide figuren zijn de eenigste, die eene glorie hebben, zonder twijfel als de symbolen der Evangelisten. |
f. | Misschien een vos. Vossen komen voor onder anderen op de reliefs der afgebrokene kerk te Marienhave in Oostfriesland; wat zij beteekenen weet ik niet. |
g. | Wijnranken, een overoud en algemeen symbool van Christus (ik ben de ware wijnstok enz.). Ook in eenige kerken van ons land komen zij als versiering voor. |
h. | Eene vierbladige rozet: als symbool is zij mij niet bekend; doch in de middeleeuwen werden rozetten van allerlei vorm zeer menigvuldig als ornamenten gebruikt. In de St. Martijnskerk te Keulen is eene geheel met rozetten bedekte doopvont voorhanden. De Loosdrechtsche schijnt omtrent de 13de eeuw vervaardigd te zijn. |
|
No. 8. | Te Hoogwoud in Noord Holland. Volgens overlevering zoude deze vont zijn gebruikt bij den mislukten doop van koning Radbout, door bisschop Wulfram, in de 8ste eeuw. Hoewel wel niemand met mij hieraan geloof zal hechten, zoo heeft men toch voor eenige jaren dezelve aan den buitenkant der kerk weder op den voet geplaatst: zij is achthoekig, met koppen aan vier zijden, en kan uit de 14de eeuw zijn. |
No. 9. | In de St. Maartenskerk te Bommel. Van dezelve is door den heer C. Leemans, in den Gids voor 1839, eene beschrijving gegeven en derzelver vervaardiging gelijktijdig met
|
| |
| |
| den bouw der kerk in het begin der 14de eeuw gesteld. Het is op grond hiervan en uit vergelijking van den vorm, dat ik den ouderdom der Loosdrechtsche en Hoogwoudsche vonten in de 13de en 14de eeuw bepaald heb. |
| De tot hiertoe beschrevene doopvonten zijn alle van Bentheimer zandsteen en, op de Loosdrechtsche na, uit één stuk gehouwen; van deze echter is de voet blijkbaar van later tijd, zoodat de oorspronkelijke misschien gebroken zal geweest zijn. Later heeft men dezelve gewoonlijk van blaauwen hardsteen en niet meer uit één stuk gemaakt. |
No. 10. | In de St. Nicolaaskerk te Kampen. De heer E. Moulin heeft in den Overijsselschen Volks-Almanak voor 1842 eene afbeelding en berigt van deze vont gegeven, en tevens gezorgd, dat dezelve weder op den voet gezet werd, waarvan zij, denkelijk sedert den beeldenstorm, afgeworpen lag. Zij heeft eenen zeshoekigen platten bak, met kraallijsten en tootboogjes op de zijden. De voet is regtopgaande, alleen met lijsten versierd en, even als de bak, geheel in Gothischen smaak en van blaauwen hardsteen, Ik geloof derzelver vervaardiging in de 16de eeuw te mogen stellen. |
No. 11. | Alleen de bak, gevonden onder den vloer van het koor der St. Joriskerk te Amersfoort en bij de kerk voorhanden. Dezelve is achthoekig, naar onder afgerond, met eenig lijstwerk. Aan vier zijden zijn uitstekende met kappen bedekte vrouwenhoofden. Deze vont is, naar ik meen, ook van hardsteen, en toont met de beide volgende den overgang aan tot den stijl der Renaissance. |
No. 12. | Te Eepe op de Veluwe. Deze doopvont schijnt mij toe, de jongste der hier afgebeelde te zijn. Dezelve is met den voet achthoekig en van blaauwen hardsteen, de lijsten zijn geheel klassisch van vorm. Aan vier zijden ziet men uitstekende, insgelijks met eene kap of sluijer bedekte vrouwenhoofden. |
Op het kasteel te Ammerzoden, in den Bommelerwaard, bestaat er nog eene, denkelijk aldaar gebragt uit de verwoeste kerk. Zij wordt de St Quirijns vont genaamd en is omtrent gelijk aan die te Amersfoort. Hoewel er met eenig onderzoek
| |
| |
zeker meerdere oude doopvonten zouden te vinden zijn, zoo als er nog moeten bestaan te Oldenzaal, Heemse, Loosduinen, op Schokland, enz.; geloof ik voor ditmaal eene vrij volledige reeks steenen doopvonten, gedurende den loop van een vijftal eeuwen vervaardigd, aangewezen te hebben: waarom ik ook die van Bommel en Kampen, hoewel reeds in druk voorhanden, gemeend heb hierbij te moeten voegen.
Dewijl de doop het zinnebeeld was eener intrede in het rijk van Christus, plaatste men de doopvonten gewoonlijk nabij den westelijken hoofdingang der kerken, alwaar vele nog gevonden worden, zoo als te Zutphen, 's Hertogenbosch, Ermelo, Eepe en Terwolde. Somtijds werd er aan de kerken eene kapel voor dezelve gebouwd, zoo als te Breda, Bommel, Leiden enz. Later werden zij ook wel nabij het koor geplaatst, zoo als te Kampen.
Zonder twijfel hebben er in onze steden meerdere koperen vonten bestaan, die na de reformatie versmolten zijn: zoo werd er in 1422 voor de groote kerk te Haarlem eene te Mechelen gegoten, en in 1435 eene voor de Nieuwe kerk te Delft, van welke nu wel niets meer te vinden zal zijn.
Ik eindig met de herinnering, dat er, volgens berigt in den Gelderschen Volks-Almanak voor 1845, op vele plaatsen in boerenwoningen nog groote geelkoperen schotels voorhanden zijn, versierd met gedreven loof- en beeldwerk. Dit zijn veelal doopbekkens, grootendeels vervaardigd door de zoogenaamde bekkenslagers te Neurenberg, Augsburg en in andere Duitsche steden, in de 15de, 16de en 17de eeuw. Tegenwoordig dienen zij hier te lande alleen tot pronkschotels, zoodat ii dezelve tot in de poffertjenskramen aantreft.
En hiermede meen ik deze overblijfselen der middeleeuw[en] genoegzaam aan de belangstelling van oudheidminnaa[rs] bevolen te hebben, ten einde dezelve zooveel mogelij[k] vernietiging en vergetelheid te onttrekken.
| |
| |
| |
| |
| |
| |
Symbolische voorstellingen op de doopvont te Loosdrecht.
|
-
voetnoot(1)
-
Tegenw. staat, alwaar gezegd wordt, dat er geen grond is ‘om dit te gelooven.’ Mij echter komt het voor, dat er, bij den toenmaligen geest ter vernietiging van al wat tot den R.C. Godsdienst behoorde, en ter aanwending van alle middelen tot verdediging des vaderlands, evenmin grond is om hieraan te twijfelen.
|