kost bij den beroemden plaatsnijder Pauwel du Pont, die toen met zijne gade, Christina Herselin, in de Everdijstraat woonde, in het huis zijns schoonvaders, dat thans nummer II draagt. In ditzelfde jaar, dat onze Adriaan bij du Pont den kost zocht, trad hij met zijnen gastheer in de Sint Lucasgilde ook op als lid harer Rederijk-Kamer. Alhoewel hij nu 18 gulden betaalde, om aan de gezellige smul- en braspartijen der Violieren te kunnen deelnemen, toch mag men daarom niet meenen, dat zijn genie hem eindelijk de welverdiende schatten had doen vergaren, of dat hij van levenswijze veranderd was. Wel integendeel!
‘Op 12 februari 1635 is zijn nood ten top gestegen. Al zijne vroegere gedane beloften om zijne schuldeischers te voldoen, had hij weer in den wind geslagen. Het gerecht wilde zijnen ganschen boedel in beslag nemen; maar hij was doortrapt genoeg, om, dienzelfden dag, al wat hij bezat over te maken aan zijnen tafelheer Pauwel du Pont, wien hij ook al 225 gulden voor negen maanden mondkosten en 72 gulden van verschoten geld schuldig bleef Den Ien maart 1636 vinden wij Adriaan de Brouwer te Antwerpen in gezelschap van de beroemde Hollandsche schilders Jan Lievens en Jan de Heem.
‘In de rekening der Sint Lucasgilde van 18 september 1636 tot 18 september 1637 staat Adriaan de Brouwer nog aangeteekend als liefhebber van de Rederijk-Kamer de Violier, aan wier jaarlijksch feestmaal hij toen ook nog deel nam. Het was echter voor den laatsten keer. Korts nadien overviel hem de toen heerschende pest, welke hem uit het leven rukte in den jeugdigen ouderdom van slechts twee en dertig jaren. Het lijk van den ongelukkige werd op I februari 1638, in de kerk der Onze Lieve Vrouwenbroeders onder de aarde gedolven, terwijl niet minder dan zeven schuldeischers nog beslag legden op zijne geringe nalatenschap.’
Het ongelukkig einde van zijnen vriend en meester, die een der wonderlijkste figuren is in de rei onzer kunstenaars, bracht Craesbeeck niet tot inkeer. Hij was en bleef een liederlijk mensch, die zijn genie in kroeg en keet verbraste en in zijn huiselijk leven ook meer dan eens storm deed ontstaan.
Vrouw en kind waren dood; gebrek en schuld, waarschijnlijk, deden hem naar Brussel verhuizen, waar hij op 5 maart 1651 lid der St. Lucasgilde was. Korts na 1654 moet hij gestorven zijn Hoe is hij te Brussel overleden? Niemand weet in wat hoek of kant hij den geest gaf; maar belangrijk zou het zeker zijn dit te weten Het leven van de Brouwer en Craesbeeck is meer dan eens het onderwerp geweest van kluchten en blijspelen, doch geen enkel tooneelschrijver heeft er iets van gemaakt dat waardig is om gezien te worden.
Die twee figuren, twee Falstaffs met genie, zouden verdienen met scherper oog door een denkenden schrijver bekeken en voor den geest in het leven geroepen te worden.
De opzoekingen van den heer Vanden Brande zijn schier volledig. Wie weet of deze of gene leemtens niet worden aangevuld.