De komeet van 1882.
Volgens Camille Flammarion is de komeet, die in 1882 zooveel opspraak verwekte, in haar middelpunt op 200.000 mijlen van het centrum der zon doorgevlogen. De vlucht wordt gerekend eene snelheid gehad te hebben van 480.000 meters per seconde. De hitte welke de komeet onderging was onbeschrijfbaar. Gesmolten ijzer zou in den boezem der komeet aan een ijsblok gelijk zijn geweest. De zonnegloob is meer dan een millioen mijlen in omtrek, en dien weg legde de komeet af van 5 tot 7 ure des avonds, op den 17 september. Zij legde op een dag van 1.060.000 mijlen tot 2.200.000 mijlen af; doch naar gelang zij zich van de zon verwijderde verminderde hare snelheid. De staart had eene lengte van 25 tot 28 millioen mijlen. Die cijfers maken ons duizelig als wij aan het oneindige van het uitspansel denken. En nu is die komeet in dat uitspansel verdwenen. Zij zet haren loop voort, doch waar? Van waar kwam zij? Zal zij terugkeeren? Als men aan dit alles denkt, wat wordt de mensch, die hier als een geringe worm hoovaardig en verwaand het hoofd opsteekt, klein, nietig!