Camer van justicie.
Men spreekt gedurig van de inkwisitie in de Nederlanden, ofschoon deze nooit alhier heeft bestaan; doch wanneer zou deze toch wel bestaan hebben, tenzij tijdens het hevigste der spaansche dwingelandij? In 1571 werden te Antwerpen de gewone rechtbanken opgeheven en eene nieuwe kamer van justicie ingericht. Maakte van deze nieuwe en buitengewone kamer een enkel priester deel? In 't geheel niet.
Ziehier de nota dien aangaande:
‘Gedurende deze Weth werdt binnen Antwerpen gestabilieert een Camer van justicie, daer hooft aff was Heer Frederick Perrenot, Heer van Champigny, onder den titel van, Gouverneur der stede van Antwerpen, en hadde voor adjoincten als raidt twee Raetsheeren van den Raede van Brabant, genoempt, den outsten mijn Heere Oddaert, Ridder (Nicolaas Oudaert), den anderen Meester Cornelis Boon, oock Raedt-ordinans van Brabant, de Buyten-Borgemeester Heer Lancelot van Urssel, Ridder ende Meester Cornelis de Wyze, Schepen, ende Meester Adriaan Dyck, Greflier, en hadden de judicature van alle criminele saecken, ende daarenboven de Civile saecken excederende 200 guldenen eens, naevolgende dinstructie inden voors. jaere 71 dienaangaande gemaact.
‘Was alsdoen oock gestabilieert een nieu Rekencamer in plaetse vande Tresoners, daeraff waren 2 hooffden, te weten Butkens (Peeter Butkens) ende Heer Hendrick van Berchem, Ridder, ende voorts de Commissarissen ende Controlleurs respective, waar Meester Pauwels Schuermans, Giehs Happart, Jan van Woonsele ende Abraham ‘Tsertogen ende eenen Greflier Cornelis Lanschot, naevolgende insgelyckx dinstructie daarvan synde.’
Die twee nieuwigheden werden den 16 januari 1574 weer afgeschaft en aan de stad Antwerpen werden hare oude rechten andermaal terug gegeven; doch zoo min in de nieuwe kamer als in de oude rechtsvordering, is er een bewijs van het bestaan der inkwisitie, in deze landen, te vinden. Dit document is dan ook zeer wetenswaardig voor de geschiedenis.