Een verzonken klooster op den bodem van den Rijn.
Wie zich in het begin van dit jaar in het kleine plaatsje Rheinau in den Beneden-Elzas bevonden had, zou daar van den Rijnoever een schouwspel hebben kunnen genieten, zooals alleen de dichter het ons in den tooverachtigen gloed van een heerlijken maneschijn pleegt te schilderen. Tengevolge van den buitengewoon lagen waterstand was eene uitgestrekte ruïne voor den dag gekomen, welker bestaan niemand vermoed had.
Wel was in den omtrek eene overoude legende in omloop, die onder het landvolk van het eene geslacht aan het andere werd overgeleverd, en volgens welke voor een aantal eeuwen een klooster door den Rijn was verzwolgen. Des nachts, zoo verhaalde men, kon men geheele scharen van geesten onder het zingen der boetpsalmen langs den oever zien trekken; dit waren de zielen der moniken, die, aan hun regel ontrouw geworden, Gods straffende hand over het klooster hadden afgetrokken, en die thans gedoemd waren hunne zonden uit te boeten. Niemand wist echter iets zekers omtrent dit geheimzinnige klooster te verhalen, en men kan derhalve voorstellen met welke verbazing de inwoners van Rheinau opzagen, toen zij op zekeren morgen, omstreeks anderhalven meter onder den waterspiegel, die uitgestrekte bouwvallen van het oude klooster door de groene golven zagen heenscheren. Kolossale muren en stevige gewelven, welker sterke voegen eeuwen hadden getrotseerd, rezen voor hunne verbaasde blikken omhoog, terwijl ver in de diepte een plaveisel zichtbaar werd, dat uit goed bewaarde zerken van drie en vier meter in het vierkant bestond.
Thans was er geen twijfel meer of het legendarische klooster had toch eenmaal bestaan, en al bleef het verhaal van 's nachts ronddwarende moniken nog hoogst twijfelachtig, zeker was het dat eenmaal die gewelven, welke thans slechts door visschen bewoond werden, van de gezangen der vrome kloosterlingen hadden weergalmd.
Liefhebbers van oudheden kwamen natuurlijk van alle kanten samengestroomd om dit merkwaardige schouwspel te genieten; de oude kronieken werden opgeslagen, en ziehier wat men omtrent het oude, verzonken klooster vond opgeteekend.
Ten tijde dat de eerste Kristen koning Clovis over Frankrijk regeerde - dezelfde die ter eere Onzer Lieve Vrouw ook het Munster van Straatsburg gesticht heeft - dat is toen men het jaar 504 na Kristus geboorte schreef, trok genoemde koning naar Schottenland en veroverde dat. En daar dat land toenmaals nog heidensch was, trokken verscheiden der bewoners, die het kristendom hadden omhelsd, met Clovis mee, en een aantal hunner vestigde zich op het eiland Honau in den Rijn, waar zij eene kerk en eenige woningen bouwden. Deze vestiging heette langen tijd ‘der Schotten Munster,’ en werd door rijke en tallooze giften van vrome vorsten verrijkt.’
Eerst in het begin der achtste eeuw echter, in het jaar 721, werd de grond gelegd tot het eigenlijke klooster, en wel door iersche moniken, zooals blijkt uit de namen der oudste abten, welke tot op onzen tijd bewaard zijn gebleven.
Ten tijde van keizer Lodewijk den Duitscher vindt men de abdij van Honau onder de koninklijke abdijen vermeld, en op het einde der negende eeuw had zij zoowel in den Elzas als aan gene zijde van den Rijn aanzienlijke bezittingen. Het aantal moniken nam voortdurend toe, zoodat de abt Beatus allengs verschillende koloniën uitzond, die elders, zooals te Luttenbach in den Boven-Elzas, te Munster in Grauwbunderland, te Aschaffenburg en te Trier, nieuwe kloosters bouwden.
Tegen het einde der elfde eeuw werd de abdij van Honau tot een stift van koorheeren verheven; zoowel de kerk als het klooster waren allengs vergroot en verfraaid, tot eindelijk, tweehonderd jaren later, de golven van den Rijn het godgewijd gebouw kwamen bestoken. Het water verzwolg langzamerhand het geheele dorp Honau en een groot gedeelte der goederen van het stift, zoodat de koorheeren in het jaar 1290 met goedvinden van den bisschop van Straatsburg en onder behoud van al hunne previlegiën hunnen zetel naar Rheinau verplaatsten.
Toen bouwden zij het klooster, welks ruïnen nog heden ten dage bij lagen waterstand op