dracht zulk eene mate van kennis, scherpte van doorzicht, menigvuldigheid van bespiedende waarnemingen, die in geene boeken te vinden zijn: in een woord, zulke grondige geleerdheid te huis hoort, dat niemand, onder natuurkundig gebied, zulks onzen De Beucker zal nadoen. Die kunst is en blijft zijn eigendom, zijne persoonlijkheid.
Wij zullen het niet wagen De Beucker's voordracht in al hare deelen te ontleden; daarvoor moesten wij De Beucker zelf zijn en met zijne veelomvattende, diepingrijpende natuurkennis, zijn talent van vertellen en voordragen bezitten. Dit mogen wij zeggen: meer ongekunsteld, meer natuurlijk, meer gemoedelijk, meer geestig, meer wegsleepend hebben wij De Beucker nooit gehoord.
jonge weduwe, naar a. stevens.
Na eene treffende inleiding over de rol, die elk wezen in de schepping te vervullen heeft, schilderde hij ons het winterkoninkje af in zijne ieverige bemoeiingen tot het timmeren van zijn nest. Na vijf, zes proef- en oefennesten is eindelijk in een verborgen schuilhoekje buiten de windzijde het ware nest voltooid, het koninklijke paleis, waarin de verkorene levensgade, als vorstinne, tronen zal en haren gemaal met een talrijk kroost beschenken.
Uit duizend verschillende stoffen op meesterlijke wijze doorvlochten en doorweven is dit kunstige nestje samengesteld, van binnen met een zacht dons bekleed, van rondom toegemetseld en gesloten met slechts eene kleine, kleine opening tegenover de windzijde. En wanneer het prettig huisje is betrokken, wordt de pluim er boven op in top gestoken, gelijk op 's konings paleis te Laken de nationale vlagge