Carlo Zeno.
De geschiedenis der machtige republiek Venetië bevat een aantal prachtige onderwerpen voor den denkenden schilder, en Maignan heeft daarvan meer dan eens een gelukkig gebruik weten te maken. Wij kennen reeds van dien talentvollen Anagui en Frederik Barbarossa aan de voeten van den Paus.
Vandaag geeft hij ons eene kunstvolle schepping, getiteld Carlo Zeno, de Venetiaansche admiraal, wiens heldenmoed zoo dikwijls de republiek uit de dreigendste gevaren gered had, en die eindelijk in ongenade gevallen, verbannen, blind, ongelukkig en door iedereen verlaten, met zijne kleindochter rondzwierf.
Wel had men den admiraal verstooten, maar de wapen-, standaard- en laurieren-trofeeën, die men ter eere zijner overwinningen in de vestibuul van San Marco had opgericht, waren nog altijd aanwezig.
Eens dat Zeno nabij San Marco dwaalde, herinnerde hij zich de voormalige grootheid en hij wilde nog eens zijne lippen drukken op die wapens, op die verdorde laurieren, op die vlaggen, den vijand ontnomen.
Er ligt over dit tafereel een diepen zin, een groot wijsgeerig denkbeeld, eene aangrijpende poëzie verspreid en vooral over de linkerhelft der schilderij, die zoo levendig en rijk in verscheidenheid is, als de rechterhelft van aantrekkelijkheid is ontbloot.
Maignan's samenstelling getuigt dat deze schilder zich in de hooge sfeeren der kunst verplaatst en niet offert aan de ziellooze chineezerij welke thans, in onzen materialisten tijd, als mode wordt aangeprezen.