In een concert.
Vele menschen gaan naar een concert; om muziek te hooren? Neen, dat juist niet. Velen gaan er naar toe om te zien en gezien te worden; en als het is om te hooren - dan toch zeker niet om melodieën te beluisteren.
De Oude Heer Smits beschrijft recht geestig een concert. ‘Och, zegt een van zijne helden, wat hou ik veel van eene lange sinfonie van Beethoven!’ Dat moet, denkt de schrijver, een echte liefhebber zijn. Hij hoort hem onmiddelijk daarna zeggen: ‘Men kan er zoo pleizierig onder praten!’ en dat is inderdaad eene juiste voorstelling van de muziekale liefde bij vele concertgangers.
Weet ge nog hoe velen van hen luisteren? De Oude heer geeft er een klein staaltje van: De sinfonie begint, met accompagnement van het kunstminnend publiek: - ‘Mooi weêr van daag.’ - ‘Zeer bezet.’ - ‘Drukkend warm!’ - Wie zit daar?’ - ‘O!’ - ‘Waaris toch uw man gebleven?’ - Het zal laat worden.’ - ‘Vindt u! - ‘Wat?’ - ‘Niets!’ - ‘Vraag excuus.’ - ‘Ik heb niets gehoord.’ - ‘Ik zei niets.’
‘Het orkest Adelt maar stevig door. Plotselinge stilte!
‘Is het gedaan? - Och wat; wij moeten nog het allegro of het finale hebben,’ zegt een kenner, die niet vast weet wat het eerst moet komen. Het publiek zwijgt; als gij echter gelooft, dat de menschen uitgepraat zijn, dan vergist gij u zeer; dat zult gij vernemen Zoodra de obligaten beginnen. Inmiddels gaat de sinfonie voort: de dames geven door pantomimen te kennen, dat het zeer warm is; dat zij zich doodelijk vervelen; geborduurde zakdoeken en flacons worden druk gebruikt. De heeren gapen, fixeeren de dames, gapen weer en gebruiken bevallig hunne lorgnets.
‘De muziek bruist steeds voort.’
Is het niet juist geteekend?
Het is niet Zeldzaam dat men vrouwen gedurende gansch een oratorio gezellig hoort praten over corsage, pluche, gant mousquetaire - kortom, over alles, behalve over muziek. Zij gaan naar het concert, zegden wij, om te zien en gezien te worden, om te praten en ook wel te hekelen wat niet muziekaal is.