karsaai en Venetiaansch fluweel; ook hangen er aan de kopstokken, gemaakte kleederen: mantels voor jonkers en pronkers; lederen wambuizen voor de krijgsknechten om ze onder hunne kolders te dragen, roode kousen voor pekbroeken; oranje sjerpen voor de burgerhopluyden: wollen mutsen voor de schippers en meer dergelijke kleederen, die het begin der zeventiende eeuw kenmerken.
een schaakpartij, naar gaisser.
Naast het pand der lakenverkoopers is een vlaggenwinkel. Men verkoopt er wimpelstokken met gouden knoppen, lange wimpels voor de bezaansmasten der oorlogs- en koopvaardijschepen, beschilderde molikken, morenkoppen met kralen om den hals, draken en leeuwen met pijlbondels in de klaauwen, engelen met vleugels op één been staande en een trompet in den mond, en andere houten gesneden beelden voor de achterstevens der schepen; gebeeldhouwd en verguld lijstwerk voor de breede spiegels van een admiraalschip; vlaggen van Zweden en Denemarken, de natiën waarmede Holland zoo zwaren handel dreef; draaibassen, zoo goed als zij in 't Stads Bos- of Geschutshuis konden wezen, en die welligt spoedig zouden gekocht worden, als de vloot van Opdam en Tromp werd uitgerust; Staten-vlaggen, die wellicht nog in den kruitnevel zouden klapperen bij het buitmaken der zilvervloot; kompassen, die mogelijk aan Joris Spilbergen den weg zouden wijzen als hij om de Noord een doortogt zou gaan zoeken naar het Oosten; fraai ingelegde vuurroeren, forketten, lontstokken, enterbijlen en nog vele andere victualie en ammunitie.
Daarneven was een prenten- en boekenwinkel. Voor de glazen hingen zwarte geëtste prenten, verbeeldende de beelden-stormerij in Amsterdam en ‘speciael hoe Hein Adriaen Okkers, nevens haer dienstmaeght Trijn Hendriks staende, haer toffel wierp tegen 't Onze Lieve-Vrouwe beddeken in die Oude Kercke, waer ze voor sterven moest.’ Aan de muren in den winkel hangt eene geestige uytbeelding ‘van Reineke Vos en daarneven eene beeldtenis van Knipperdolling