dighe processie haeren voortghanck met costelike schone hherlike musycke. Ende als wij aldaer in de kercken wederom quamen, stont die kercke van binnen vercyert van alle dat licht, als offet al in vuyr ghestaende hadde ende was seer heerlicken om syen. Ende van Stonden soe werde die loffelike sanck ghesongen Te Deum laudamus Te Dominum Contitemur. Ende in ‘deser manieren soe ghaf die patriarch ons alle die benedictie ende vollichelen Voorts den hertooch van veneetgien mit die cingerye op sijn pallaes ende clommen veel trappen op tottet Ambulatorium toe, twellick al groot en overdeckt is met verwulftzel, ende stonden aldaer rondtsom den hertooch ende vyelen hem te veute, ende hij nam onsbyderhant en toenden ons blij ghelaet, druckende onze hoof den an sijn borste.’
Te Venetië zag meester Arent een turksche ambassade, die ook de processie-plechtigheid bij woonde. Die Turken Waren gekteed in food fluweel het hoofd met doek omzwachteld. De aanleider der ambassade had hooge laarzen aah, met zilver-vergulde sporen en droeg eenen pijl in de bahd, hetgeen zou beteekend hebben, dat Hetgeen hij vroeg onmiddellijk dooide Venetianen moest ‘gheeonschteert’ Worden.
In Venetië moesten de pelgrims zich van alies Voorzien wat tot de zeereis noodig was, en verdertot den tocht van Jaffa naar Jerusalem. Wel is Waar moest de kapitein voor het voedsel zorgen, maar meester Arent had et niet veel Vertrouwen ih en hij schafte zelf proviand aah, zelfs zoet water. Wat het beddegoed betreft, dit bleef voor rekening der pelgrims.
ziehier wat meester Arent aan mondbehoeften aan boord bracht:
‘Twee brillen roodt wijns van de lichtste ende vanden besten, mits oock een brille mit waters vorsch ende guet. Item Ic lyet Oock backen drie marecellen an broot misschuyt. Ende omtrent xxv. zauzijnskijns mit oeck Acht gueder tonghen ende een paer gueder hammen ende omtrent xij. pont parmezaense case ende xij. pont boteren, die ic lyet verzouten op die hollantsche maniere in enen schonen nyuwen poth. Nota. Een kist behooft een yggelick, daer hij sijn dinghen in sluyt, want elcke bant daer, is soe guet als een mishaeck. Ende ghij voersyet v mede van een bulth, die ghij op deze kiste lecht daer ghij des tsnachs op slaept, slapellakens, dekens, daertoe Ende isset dat ghij dit ter huyer crijghen coont van die trosluyden, dat is v den beste coop ende verde het syenste. Nota. V is oeck mede van noode zwycker candy, nootenmiskathen ende oly van olyff. Ende oock mede een tobbekijn, bij syeckte ende suchte alst v van noode sal sijn; deser ghelijken veel meer, wellick v wel ghelijken sel werden.’
Het contract, dat door den doge moest worden goedgekeurd, werd gesloten tegen betaling Van 42 dukaten per hoofd; de helft hiervan werd betaald te Venetië, de andere helft te Jaffa.
Den 23 juni ging men onder zeil. Reeds den eersten nacht overviel den pelgrims een felle storm.
Desen nacht ende den eersten nacht waren Wij in grooten perikele overmidts dat grote onweder datter opstack, alsoe dat wij niet en wisten waer dat wij waren. Want daer veel platen laghen, aldus soe lyeten wij ons aneker sineken ende bleven desen nacht an ons ancker legghen rijden, twellick zeer periculoes was, wantter een seer groff water ghinek. Ende Alsoe die patroon mijn selver seyde mondelinck, en soude niet tzeil gegaen hebben om twee hondert ducaten en hadde hijs niet gedaen om den roop van die pellegrums. Item Des anderen daghes werden mijn gheseyt, als datter veel van onse patroons vollick haer beste cleyderen aen gedaen hadden. Want dat haer luyder maniere is, dat soe waneer zij den doot voelhoren oghen syen als dat sij alsdan meynen te sterven, soe trecken sij hun beste cleyderen an mits hun beste hemde mede, dat soe waer sij aat lant ghevischet werden, daer doer openbaer is dat sij voersichtich gheweest sijn ih haeren doot Ende dat mense hyer doer beghraven soude oppet ghewijde.
Zeer belangrijk is de beschrijving van de verdere reis.
‘Den xxij dach in Julio, twellick was sinte maria magdalenen dach ende was oock saterdach Soe werden wij des tsmerghens syende dat heilige lant het wellick wij langhe begheert hadden. Ende doen wij dat warachtelijhen bekenden Soe beghonsten wij alle te samen, vallende op onsen knyeden, te singhen nae ouder ghewoendten die loffelike heerlike Wel luydende sanck. Te Deum laudamus te dominum confitemur Te eternum patrem omnis terra venerater. Tibi omnes angeli tibicoeli et universe potestates en soe Voort dan. Ende quamen mits desen alsoe voorts ghezeilt in die haven van Juffa ende worpen aldaer onsen ancker wt bmtrent middaech.’
De rouw had zich echter tusschen de pelgrims uitgespreid. Men moest Willem Bol op het Schip achterlaten en die daar ook stierf. Ook eene vrouw, Van Rijzel genaamd, stierf alvorens in de H. Stad aan te komen. Na vele gevaren bereikte de groep Jerusalem.
‘In dezer manieren, verhaalt op blijden toon onze delftsche pelgrim, ghenackten wij die poorten van die alre heilichste stadt van iherusalem wyens heilige poorten wij mit onsen oghen anschouden. Soe langhe begheert, Soe menighe perikele des doots om gheleden. Onse wille nv volbracht was ofte stont op guede mathen.’
Tot daar toe. Ons artikel zij eene aanbeveling voor het tijdschrift, dat ook in ons land meer diende gekend te zijn, evenals wij ongelijk hebben het naïve verhaal van Broeder Van der Linden te vergeten. Dit laatste zal, naar wij vernemen, weer herdacht worden in het werk over de reizigers van vroeger en nu, dat een onzer letterkundige vrienden, de heer Jos. Staes, voor de pers gereed maakt.