niet in aanmerking wilde nemen, werd twee eeuwen later als eene weldaad voor allen, verwezenlijkt.
Leonardo da Vinci, evenals de groote mannen van zijn tijdvak, waren in dienst bij de vorsten of edelen.
In 1494 schreef de kunstenaar aan Ludovic Sforza, dat hij hem in oorlogstijd kon dienstig zijn bij het gebruik van nieuwe vernielingswerktuigen en in vredestijd in schilderkunst, beeldhouwerij, bouwkunst, mekanische werken, waterleidingen, enz.
Tijdens zijn verblijf te Milaan waar hij woonde tot den val van Ludovic Sforza, maalde hij het prachtige fresco het laatste avondmaal, in het klooster van Maria-der-Genaden.
Dit heerlijk werk werd voltooid in 1498, en teekent het begin van het vruchtbaarste tijdvak der kunst na de renaissanse, waarin zij haar hoogste keerpunt bereikte.
Frans I, koning van Frankrijk was zoo geestdriftig in zijne bewondering voor deze fresco, dat hij het plan vormde ze, met den muur waarop zij geschilderd was, naar Frankrijk te voeren.
Omtrent dien tijd boetseerde Leonardo da Vinci het ruiterstandbeeld van den vader van Ludovic Sforza, dat echter niet werd uitgevoerd, hetzij dat het reusachtig ontwerp te omvattend was voor de gieting, hetzij dat de woelige gebeurtenissen het beletteden.
Daargelaten dat de groote meester, de Akademie van schilder-, beeldhouw- en bouwkunst, door Sforza gesticht, bestuurde, legde hij buiten Milaan waterleidingen aan, die de vruchtbaarheid van Lombardië daarstelden.
Verder schreef hij belangrijke werken over kunst en wetenschap.
Na den val van Sforza kwam Leonardo da vinci in dienst als ingenieur bij Cesar Borgia, den zoo geduchten veldheer, die de onwillige en ontrouwe onderhoorigen van den H. Stoel, zoo verdiend, afstrafte.
Te Florence werd da vinci, in meewerking met Michel-Angelo, belast met de versiering der zaal van den grooten raad.
Eeuwig jammer dat de twee kartons van deze geniale mededingers, in de troebels van Florence zijn verloren gegaan!
Het werk van da vinci is overigens nooit voltooid geworden: de meester dacht veel, doch werkte weinig.
Het schijnt dat gekwetste eigenliefde in die vertraging eene groote rol heeft gespeeld.
Hoe het zij Leonardo da vinci ging naar Rome, in het gevolg van Juliano de Medicis, wiens broeder onder den naam van Leo X ter pauselijken troon verheven werd.
De Paus gelastte da Vinci met het malen van een schilderstuk; doch de kunstenaar ving niet aan en toen de Paus hem eens bezig vond met een vernis samen te stellen, riep hij uit:
‘Die man zal nooit iets doen; hij denkt aan 't laatste van zijn werk, als hij dit nog niet begonnen heeft.’
Het leven te Rome was hem onaangenaam geworden en da vinci hervatte zijn dwalend leven, dat hem het meeste schijnt te hebben toegelachen.
Op het einde van 1515 nam hij het voorstel aan van koning Frans I, om zich aan zijn hof te komen vestigen.
Reeds den 2 mei 1519 stierf Leonardo da vinci, in het kasteel van Amboise, na allen gesticht te hebben door zijn diep gevoel van godsvrucht.
Het oogenblik dat de schilder koos, zal den lezer en aanschouwer nu duidelijk genoeg zijn.
D.C.