Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Belgische Illustratie. Jaargang 15 (1882-1883)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Belgische Illustratie. Jaargang 15
Afbeelding van De Belgische Illustratie. Jaargang 15Toon afbeelding van titelpagina van De Belgische Illustratie. Jaargang 15

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (29.13 MB)

Scans (1521.32 MB)

ebook (28.09 MB)

XML (2.91 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Belgische Illustratie. Jaargang 15

(1882-1883)– [tijdschrift] Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 217]
[p. 217]

[Nummer 28]

Onze gravures.

Het sterfbed van Leonardo da Vinci.

Nog eene schitterende glorie uit het Italië der XVe eeuw, dat zoovele geniën, in alle kunstvormen te voorschijn bracht!

Leonardo da Vinci was in 1452 in het kasteel van Vinci, in Toskane, geboren en zoon van den notaris der heerschappen van Florence.

Als kind ging hij ter leer bij den toenmaals vermaarden Andrea del Verocchio, schilderbeeldhouwer.

Men zegt dat de leerling den meester weldra vooruitstreelde: eens hadden beiden hetzelfde engelenhoofdje geschilderd; doch de kenners wezen den palm aan den leerling toe.

Verocchio was over die uitspraak vernederd; hij wierp het penseel weg en wijdde zich voortaan aan de beeldhouwkunst toe.

Was de jongeling een schilder van talent, hij was tevens een schoon cavalier; bij de verfijning van de manieren, paarde hij eene groote spierkracht en was algemeen bekend om zijn talent in 't breidelen van de woestste paarden.

Bij natuurschoonheid voegde Leonardo da Vinci eene schitterende verstandelijkheid, een ernstigen, studielievenden geest.

Vele takken van kennis en wetenschap waren hem eigen: hij kende wat men zegde de wijsbegeerte, verder de muziek, de poëzie, de wiskunst en de ontleedkunde.

Nog jong zijnde stelde hij aan het bestuur voor, zich van de Arno te bedienen om een bevaarbaar kanaal van Florence naar Pisa te maken.



illustratie
het sterfbed van leonardo da vinci, naar prof. julius schrader.


Wat men toen van een zoo jongen knaap

[pagina 218]
[p. 218]

niet in aanmerking wilde nemen, werd twee eeuwen later als eene weldaad voor allen, verwezenlijkt.

Leonardo da Vinci, evenals de groote mannen van zijn tijdvak, waren in dienst bij de vorsten of edelen.

In 1494 schreef de kunstenaar aan Ludovic Sforza, dat hij hem in oorlogstijd kon dienstig zijn bij het gebruik van nieuwe vernielingswerktuigen en in vredestijd in schilderkunst, beeldhouwerij, bouwkunst, mekanische werken, waterleidingen, enz.

Tijdens zijn verblijf te Milaan waar hij woonde tot den val van Ludovic Sforza, maalde hij het prachtige fresco het laatste avondmaal, in het klooster van Maria-der-Genaden.

Dit heerlijk werk werd voltooid in 1498, en teekent het begin van het vruchtbaarste tijdvak der kunst na de renaissanse, waarin zij haar hoogste keerpunt bereikte.

Frans I, koning van Frankrijk was zoo geestdriftig in zijne bewondering voor deze fresco, dat hij het plan vormde ze, met den muur waarop zij geschilderd was, naar Frankrijk te voeren.

Omtrent dien tijd boetseerde Leonardo da Vinci het ruiterstandbeeld van den vader van Ludovic Sforza, dat echter niet werd uitgevoerd, hetzij dat het reusachtig ontwerp te omvattend was voor de gieting, hetzij dat de woelige gebeurtenissen het beletteden.

Daargelaten dat de groote meester, de Akademie van schilder-, beeldhouw- en bouwkunst, door Sforza gesticht, bestuurde, legde hij buiten Milaan waterleidingen aan, die de vruchtbaarheid van Lombardië daarstelden.

Verder schreef hij belangrijke werken over kunst en wetenschap.

Na den val van Sforza kwam Leonardo da vinci in dienst als ingenieur bij Cesar Borgia, den zoo geduchten veldheer, die de onwillige en ontrouwe onderhoorigen van den H. Stoel, zoo verdiend, afstrafte.

Te Florence werd da vinci, in meewerking met Michel-Angelo, belast met de versiering der zaal van den grooten raad.

Eeuwig jammer dat de twee kartons van deze geniale mededingers, in de troebels van Florence zijn verloren gegaan!

Het werk van da vinci is overigens nooit voltooid geworden: de meester dacht veel, doch werkte weinig.

Het schijnt dat gekwetste eigenliefde in die vertraging eene groote rol heeft gespeeld.

Hoe het zij Leonardo da vinci ging naar Rome, in het gevolg van Juliano de Medicis, wiens broeder onder den naam van Leo X ter pauselijken troon verheven werd.

De Paus gelastte da Vinci met het malen van een schilderstuk; doch de kunstenaar ving niet aan en toen de Paus hem eens bezig vond met een vernis samen te stellen, riep hij uit:

‘Die man zal nooit iets doen; hij denkt aan 't laatste van zijn werk, als hij dit nog niet begonnen heeft.’

Het leven te Rome was hem onaangenaam geworden en da vinci hervatte zijn dwalend leven, dat hem het meeste schijnt te hebben toegelachen.

Op het einde van 1515 nam hij het voorstel aan van koning Frans I, om zich aan zijn hof te komen vestigen.

Reeds den 2 mei 1519 stierf Leonardo da vinci, in het kasteel van Amboise, na allen gesticht te hebben door zijn diep gevoel van godsvrucht.

Het oogenblik dat de schilder koos, zal den lezer en aanschouwer nu duidelijk genoeg zijn.

D.C.

Eene zwaarwichtige zaak.

Ziet hem eens vlak en nauwkeurig in het aangezicht, dien buitensinjeur, die bij den advokaat is aangeland om dezen eene zwaarwichtige zaak uit te leggen, en hem te zeggen dat hij procedeeren zal tot dat er het eind aan verloren is! Ziet eens hoe boosaardig en bijtend hij spreekt, alsof de tegenpartij voor hem stond! Zijn oog flikkert, zijn spieren zijn verwrongen, zijn vinger is als vuur!

Hij is een van die welke gansch hun leven in nesterijen hebben geleefd, die niet gelukkig zijn zonder iets, met gezegeld papier, aan de hand te hebben, en die een goed deel van hunne bezitting naar de mannen van de wet verloren dragen.

De advokaat luistert, met een scherp nadenken, naar hetgeen de twistzieke pachter vertelt en uiteen zet. 't Is een zaak van grondbezit: zijn buurman heeft een half dozijn centimeters grond die hem niet toebehooren, die hij tegen alle recht en reden in heeft ingepalmd; want een inpalmer is die buurman, een falsaris, een centenpikker!

Is het hem voor die eenige centimeters grond te doen? Lieve hemel, neen! Maar recht is recht; recht wil hij hebben; recht zal hij hebben, en niet ophouden zal hij vóór dat men hem weer in zijn rechtmatig bezit heeft gesteld.

De advokaat zal hem zeker de groote waarheid niet zeggen, die oom Frans eens aan een knagenden en twistzieken blikslager toevoegde, toen deze hem zegde: ‘Gij zult met mij procedeeren over een streepke grond, 't welk in uw bezit is, maar dat mij toehoort. - ‘Neen,’ zegde oom, ‘dat zal ik niet; al heeft dit streepke grond ons van ouder tot ouder toebehoord, zal ik het u geven, indien gij denkt daarop recht te hebben.’ - ‘Ha, dit bewijst dat gij mijn recht erkent! - ‘Neen, dit bewijst dat ik niet procedeeren wil en dat gij schouders breed genoeg denkt te hebben om onrechtveerdig goed te dragen.’ De blikslager zweeg en procedeerde niet.

Het meisje met den beer.

Geheel alleen zwerft zij door de bergen met een reisgezel, dien voorzeker niemand haar zal benijden. Hare schamele kleeding is misschien voldoende onder de weldadige temperatuur van het Zuiden, maar wie zal de koude nachten tellen, die zij onder den blooten hemel moest doorbrengen, wijl de naburige kerktorens nog verre en hare krachten uitgeput waren?

Er behoort een zekere mate van zelfstandigheid toe om zóó te durven reizen. Toch is het in den schilder niet opgekomen wilskracht of tegenwoordigheid van geest in hare trekken weer te geven; want het arme kind is zich die gaven onbewust en haar smeekende blik vraagt slechts een almoes, in ruil voor de kunsten die Bruno vertoont, terwijl zij haar eigenaardig instrument laat rinkelen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken