glasruiten beletten buiten te zien wat er binnen gebeurt. Vandaag is het zaturdag-avond, betaaldag, alzoo een feestelijke dag. Uit de helder verlichte drankwinkels klinken schreeuwende en zingende stemmen van mannen en vrouwen tot ons door. Op straat wachten nuchtere vrouwen hunne mannen af, in de hoop helaas! tegen alle ondervinding in, dat zij het drinkhol zullen verlaten, voor dat het geheele weekloon door de keel is gejaagd.’
Wat de bezoeker tot dan toe gezien had was hem reeds meer dan genoeg, toen de vriend, die hem vergezelde, tot hem zegde:
‘Hier is 't,’ en hij ging eene zijsteeg binnen.
‘Wat nu?’ vroeg ik, zegde von Ompteda, ‘toch in geen jeneverpaleis?’
‘Neen, integendeel naar een Coffee laverne’ gaf hij mij geruststellend ten antwoord.
Wij naderden de benedenhuizing van een der hoeken, die de ster der Seven Dials vormen. Evenals alle andere vermaakhuizen was dit huis, ofschoon niet zoo prachtig, verlicht. Op het uithangbord las men den welbekenden naam van ‘Tom Hoghe.’
Bij ons binnentreden en het zien van die kamer, met heel eenvoudige tafels en banken, dacht men aan eene fatsoenlijke duitsche kroeg. Op het buffet pronkten een aantal blinkend geschuurde tinnen kannen, daarbij schotels met eiers, kouden worst en boterhammen. Twee jonge mannen in de hemdsmouwen en met witte voorschoten aan, stonden achter het buffet en dienden. De banken waren tamelijk goed bezet door mannen en vrouwen, die aten, dronken en een dagblad lazen.
Men maakte plaats voor ons. Het gezelschap was uit personen van de arme werkende klas samengesteld.
‘Wat zult ge nemen?’ vroeg R, de vriend.
‘Al wat hier te krijgen is,’ gaf ik zonder aarzelen ten antwoord; ‘ik wil van alles proeven.’
Tot groote verwondering der bedienden vroegen wij eerst koffie, dan thee, eindelijk kakao. Die drie dranken tapte men, van melk en suiker voorzien, uit eene van die groote tinnen kannen. Die dranken waren niet alleen drinkbaar, ze waren zelfs goed. De koffie was zelfs beter dan die welke in Duitschland in menig goed logement of restauratie wordt geschonken.
Een groote, zelfs zeer groote tas koffie kost nog geen tien centiemen, een halve de helft. Voor een halven sous had men een dikke snee goed tarwebrood met eetbare boter; voor zesendertig centiemen twee eiers en eene goede portie gezouten vleesch; een hard ei betaalde men ruim acht centiemen.
Von Ompteda vroeg nu ook, tot zijne bevrediging, verkoelende en koolzure dranken en men bracht hem eene flesch non ale, of non alcoholic ale; doch hier weigerde de duitsche tong dit zuurachtig brouwsel lekker te vinden.
Toen wij nu, gaat de schrijver voort, in klinkende munt betaalden en daarbij een goed drinkgeld gaven, opende zich de vertrouwelijkheid der bedienden en wij vernamen dat wij ons in een der lokalen bevonden der Coffee tavern Company Limited, Soho Square; dat de maatschappij goede zaken deed, vooral als 't winter was; doch dat zij het nog niet had kunnen winnen van de omgelegen jeneverpaleizen.
Ook mochten de kalanten hun eigen eten meêbrengen; alsdan vond de maatschappij hare vergoeding in het verbruik van een der dranken. Die huizen zijn een tegenvergif voor de verkoophuizen van sterken drank; zij dienen ook om het kontrast te laten zien van al het verdierlijkende dat de jeneverpaleizen opleveren.
Men vraagt zich af of von Ompteda niet vroeg: ‘Maar werpt die instelling winsten af? Het antwoord ligt in het officieel verslag der vereeniging. Deze bestaat sedert zes jaar en is met aandeelen van 1 pond sterling gesticht. In 1876-79 gaf zij een dividend van 5 p.c. In het afgeloopen jaar verdiende zij zoo wat 45.000 fr.
De vermindering van inkomst was vooral te wijten aan het afnemen der nieuwigheid dezer taveernen; - ook dat het getal sterk toenam en de jeneverpaleizen gedwongen waren geworden, door de konkurrentie hun aangedaan, ook warme dranken en eten te verkoopen.
De maatschappij verschaft nu ook slaping; hare ontvangsten voor eetwaren beliep over 't millioen franken en die voor slaping meer dan 180.000 franken.