[Nummer 25]
Onze gravures.
Op de vlucht.
De dagen der rooversbenden zijn in deze landen sedert lang voorbij en voor zooveel zij hier bestonden, in den vollen zin des woords, hebben zij niet den minsten dichterlijken zin achtergelaten. De Zwarte Bende in het Walenland, de Bende van Zoersel, welke beiden zoo al de laatste waren van eenig gewicht, bestonden uit eenige lage schelmen, wier daden niet anders dan door datzelfde bijvoeglijk naamwoord kunnen gekenmerkt worden. Noch het land, noch de omstandigheden moeten ons het inrichten van dergelijke benden nog doen duchten. Onze groote bosschen zijn veelal verdwenen; wij hebben eene ieverige en waakzame policie en het is daarenboven slechts na groote staatkundige schokken en omwentelingen, in oogenblikken van regeeringloosheid, dat de struikroof mogelijk is.
In deze landen is dan ook deze kanker uitgeroeid, en indien hij soms ontluikt, dan is het om kort na zijn ontstaan te verdwijnen. Niets van al wat hier te lande in benden heeft bestaan, levert, zooals in Hongarië, Italië of Dalmatië, de minste stof op voor den dichter of den schilder, ook wekt het niet de minste belangstelling bij het publiek. Om deze te vinden, zou men moeten opklimmen tot de middeleeuwen toen de edelman, uit zijne burcht afdalend, zich aan den roof overleverde, zich niet ontzag den vreedzamen reiziger uit te schudden en zich met zijnen eigendom te verrijken.
op de vlucht, naar emerik gregus.
In Hongarië heeft de struikrooverij, bij een groot gedeelte van het volk, nog een zekeren