Verplichtend onderwijs.
David Col heeft hier een geestig tafreeltje voorgesteld. Het paar heeft met Filax en Azor eene wandeling naar buiten gedaan, om den eersten eens op geduchte wijze ‘goede hondsche manieren’ te leeren. Filax, zoo beweert de driftige meester, heeft geen manieren voor een fatsoenlijken burgermanshond, en hij zal hem deze eens met den rotting inprenten, in afwachting dat hij het verplichtend onderwijs ook op Azor zal toepassen.
‘Verplichtend’ is echter een onaangenaam woord, niet alleen voor menschen, maar zelfs voor honden, omdat zonder den priegelstok, welke verplichting dan ook, niet kan ingevoerd worden of ingevoerd blijven, en zelfs de geplaagde dan nog middel vindt om soms de plagerij te ontspringen.
De nijdige, brutale en hooghartige meester heeft, na zijn blinkenden hoed en schoonen jas aan zijne niet minder bitsige Mevrouw in bewaring te hebben gegeven, den armen Filax bij den pels gegrepen en hem in het water gesmeten, en nu gebiedt hij hem met dreigende stem en dreigenden stok, te zwemmen en het stuk hout te apporteeren dat op het water vlot.
Nu gehoorzaamt Filax nog, maar meester ‘verplichting,’ dus meester ‘dwingeland’ vergeet dat er nog een andere kant is aan het rivierke, die onbewaakt blijft. Terwijl dus de rotting aan dezen kant van het water manoeuvreert, zal Filax hem langs den anderen ontspringen, den ruigen pels schudden en als een pijl zoo snel, recht naar huis schieten.
Vaarwel, verplichtend onderwijs! Het blijft altijd waar wat vader Cats zegt, en 't is waar voor de honden gelijk voor de menschen: ‘want een gebied van enkel dwang, en duurt gemeenlijk niet lang.’ De menschen in een grondwettelijk land stemmen, de honden bijten.