Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Belgische Illustratie. Jaargang 15 (1882-1883)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Belgische Illustratie. Jaargang 15
Afbeelding van De Belgische Illustratie. Jaargang 15Toon afbeelding van titelpagina van De Belgische Illustratie. Jaargang 15

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (29.13 MB)

Scans (1521.32 MB)

ebook (28.09 MB)

XML (2.91 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Belgische Illustratie. Jaargang 15

(1882-1883)– [tijdschrift] Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Een duister verleden.
Uit het hedendaagsch leven.
(Vervolg.)

‘Maar wat is er dan toch gebeurd?’ bracht ik eindelijk met veel moeite uit.

‘Gelijk gij weet, signor marchese, verliet de burggraaf de Monaville u met het plan om zich vijf mijlen van hier naar de villa Pazzaro te begeven, bewoond door den markies van dien naam, wiens dochter hij binnen kort zou trouwen. Het moet u ook niet onbekend zijn dat hij, behalve een aantal kostbare voorwerpen, ook een brieventesch bij zich had met verschillende papieren en een aanzienlijk bedrag aan geldswaarden.

‘Op Pazzaro verwachtte men hem natuurlijk met groot ongeduld, te meer, daar hij zich reeds verscheidene dagen te Catane opgehouden had. Eindelijk verwachtte men hem ditmaal op den door hem zelven opgegeven dag, denzelfden waarop gij afscheid van hem naamt.

‘Nochtans verstreek de volgende dag en de daaraan volgende zonder dat de markies de Pazzaro eenig bericht van zijn aanstaanden schoonzoon ontving. Hij werd natuurlijk ongerust, en nam zich voor onderzoek te gaan doen, toen een zijner pachters, die den burfgraaf kende omdat hij hem een paar malen gezien had, hem zeide dat hij voor zaken te Syracuse geweest zijnde, er den burggraaf den 18 dier maand ontmoet had. De markies kwam onmiddellijk herwaarts en vervoegde zich aan het bureau van policie. Deze stelde testond een onderzoek in bij de voornaamste hotels en zoo kwam het dat ik haar kon mededeelen, dat de heer de Monaville met zijn bediende en gij bij mij den nacht doorgebracht hadden, nadat gij met den jongen Franschman, dien ge uitgenoodigd had, het avondmaal hadt gebruikt. Op mijne aanwijzingen begaf zij zich naar den paardenverhuurder, die uw vriend twee paarden en een gids geleverd had, om een gedeelte van den weg af te leggen, want gij zult u herinneren dat de heer de Monaville het voornemen te kennen had gegeven om den gewonen weg niet te volgen, maar zich door een woeste maar schilderachtigé streek, die hij gaarne wilde leeren kennen, naar de villa te begeven. Op zijne beurt ondervraagd verklaarde die gids, dat de beide ruiters inderdaad afgestegen waren aan den ingang van een enge vallei en er, na hem een drinkgeld gegeven te hebben ingegaan waren.

‘Ja,” viel ik hem in de rede, “ik herinner mij zelfs den naam van gezegde valei: Valletta d'Acerra.”

‘Juist! Zij wordt doorsneden door een bergstroom, die in de Anapo uitwatert.”

‘De verdwijning van den burggraaf en zijn bediende kon zich slechts verklaren door een ongeval of door een misdaad en de bovengenoemde plaats was, naar alle waarschijnlijkheid, daarvan het schouwtooneel geweest. Men stelde derhalve terstond nasporingen in het werk, waarbij een groot aantal menschen behulpzaam waren.

‘Ik moet u doen opmerken, dat de stroom, waarvan ik zooeven sprak, gezoomd wordt door een zeer smal voetpad, behalve op eenige punten, waar de vallei zich verbreedt en een soort inham vormt.

‘Men begon met de geheele bedding van den stroom te onderzoeken, doch men vond niets. Daarna hield men zich bezig met het onderzoek der beide hellingen, bedekt met rotsblokken en een krachtige plantengroei. Een geheele dag verliep nog in vruchtelooze opzoekingen toen men waarlijk bij toeval, in een rotsspleet het lijk van Silvester den bediende vond, die klaarblijkelijk daarheen gesleept was...

‘De arme grijsaard had een kogel in de zijde en verscheidene dolksteken bekomen, waarvan een hem de rechterlong doorboord had. Verschillende teekenen duidden aan dat deze kwetsuren hem toegebracht waren geworden, terwijl hij zich tegen zijne moordenaars verdedigde, die hem waarschijnlijk door het schot gedood waanden.

‘De ontdekking van den bediende deed ook het lot van den meester vermoeden. Ook hij moest vermoord zijn.. Men zette dus met vernieuwden moed de opzoekingen voort; maar men vond den burggraaf niet en hoe vreemd

[pagina 160]
[p. 160]

het ook schijne, het was onmogelijk de plek te ontdekken, waar de misdaad gepleegd was, want nergens bestond het geringste spoor van bloed of worsteling. En nochtans had, gelijk ik reeds gezegd heb, de misdaad niet zonder tegenstand plaats gehad ten minste van den kant des ouden Silvesters.’

‘Hier hield meester Andrea op, als iemand wiens ademhaling door een geweldige ontroering afgesneden wordt. Gij kunt oordeelen hoe groot de mijne was en vooral mijne spanning...

‘Om Godswil, deel mij mede wat er met den heer de Monaville gebeurd is, smeek ik u!’

‘Helaas!’ hernam de hotelhouder, men heeft de zekerheid dat de ongelukkige jonkman inderdaad dood is...

‘En hoe heeft men die zekerheid verkregen?’ vroeg ik met een overkropt gemoed.



illustratie
de bunzing.


‘Dat zal ik u vertellen: Op zeker punt van de vallei ontdekte men een zeer smal voetpad, dat rechts afweek en den weg eenige minuten verkort. Bijna aan het einde van dat voetpad verheft zich een klein boschje, door verscheidene hooge boomen overschaduwd. Het is op die plek, welke als voor een hinderlaag geschapen is, dat de moordenaars zich verborgen hadden, die hunne slachtoffers ongetwijfeld vooruit gegaan waren en tusschen het dichte kreupelhout hun komst bespiedden.

‘Ik ril nog bij de herinnering aan hetgeen men daar zag... Niet alleen was de grond vertrapt en met bloed besproeid, maar men vond er zelfs stukken van een hersenpan en overblijfselen van hersenen..... en bovendien een stuk van een jas, waaraan een knoop bevestigd was. Dat alles is mij vertoond geworden... O! er bestaat geen twijfel meer.....’

‘De goede man, die mij dit verhaal deed, scheen hoe langer hoe meer van streek te geraken, want de vriendelijke manieren van Donatien de Monaville hadden hem voor dezen ingenomen, tijdens de vijf of zes keeren dat hij in zijn logement zijn intrek had genomen.

‘Ik zal u niet beschrijven, welke gewaarwordingen mij bestormden... Evenwel wilde ik alle hoop nog niet opgeven.

‘Voorzeker,’ sprak ik, ‘zijn die laatste ontdekkingen van zeer veel gewicht, maar toch geen stellige bewijzen...’

‘Hoe, geen stellige bewijzen!’ riep de logementhouder uit; ‘ik heb vergeten u te zeggen dat aan die stukken hersenpan haren kleefden, die als die van den burggraaf herkend werden...’

‘O! dan is er geen twijfel meer!’ riep ik diep aangedaan uit..... ‘Maar wat ik mij niet verklaren kan, is dat het lichaam van den meester niet te gelijk met dat van den bediende gevonden is.’

‘Men heeft toch niets onbeproefd gelaten, dat verzeker ik u. Honderden. personen hebben geen duim gronds ondoorzocht gelaten. Daaronder schuilt een geheim, dat alleen de moordenaars kunnen ophelderen.’

‘Wat weet men van deze? Heeft men vermoedens?’

‘O! voorzeker, en meer dan dat..... Men spoort de beide personen op, met wie gij bij Guiseppo kennis gemaakt hebt.’

‘Is het mogelijk!’ riep ik uit; ‘die Leo Durocher?..... O! wat hem betreft, ik kan niet gelooven.....’

‘Er zijn nochtans zware vermoedens tegen hen gerezen, die ik u ga mededeelen. In de eerste plaats logen zij toen zij zegden, dat zij elkander eerst sinds den vorigen dag kenden. Meer dan veertien dagen te voren zijn zij met elkander op verschillende punten van de kust gezien. De Franschman gaf voor met beheerders van den spoorweg gesproken te hebben over plaatsing. Dat was teenemale onwaar. Gij hebt u met eigen oogen kunnen overtuigen, dat hunne geldmiddelen zeer beperkt waren; welnu, op den dag der misdaad heeft de gewaande Isola bij een onzer bankiers verscheidene bankbiljetten tegen goud ingewisseld. Dit is echter nog niets..... Ik bespeur, dat ik alles dooreen haspel, maar ik ben ook nog geheel van streek..... Ik had moeten beginnen met u te zeggen, dat Parido de justicie het eerste op hun spoor gebracht heeft. Tijdens den nacht, dien gij bij hem hebt doorgebracht, heeft hij een onderhoud afgeluisterd, dat de Italiaan en de Franschman met elkander in het Italiaansch voerden. Van den anderen kant is het vastgesteld geworden dat toen Durocher u hier verlaten heeft, hij regelrecht naar zijn kameraad gegaan is, die in een slecht befaamde herberg verwijlde, en daar hebben zij wederom woorden gewisseld, die een arbeider gehoord en aan de justicie medegedeeld heeft, Zoodra de verdenking op hen rustte. Dat alles laat niet den minsten twijfel omtrent het bestaan van een complot over..... Uw arme vriend had, helaas, te veel gepraat.....’

‘Daarin kunt ge wel gelijk hebben..... Maar zijn er geen andere bewijzen?’

‘Ja, bij het lijk van den bediende heeft men een cigarenpijpje gevonden..... gij zult het gewis herkennen gelijk ik het herkend heb..... dat diegene der verdachten die op dien avond bij u was, in den mond had. Dat is toch wel afdoende, zou ik meenen?’

‘Inderdaad,’ antwoordde ik, ‘ik heb dat cigarenpijpje opgemerkt..... ofschoon het niets ongemeens aan zich had. Men verkoopt zulke overal.’

‘Dan zijn er nog eenige fragmenten van brieven gevonden; maar zoo goed mogelijk aaneen gepast, hebben zij bij ongeluk in 't geheel geen samenhang en men vindt er hoegenaamd geen vermelding van plaats of persoon in, want wat kan men maken uit: “Bac..... Mijn waarde Cl.....?” Overigens dagteekenen al die inlichtingen van gisteren..... Misschien heeft de justicie in dien tusschentijd meer ontdekt.’

‘Gij hebt mij nog niet gezegd wat er van de ellendelingen geworden is, die men verdenkt. Heeft men eenige hoop hen in handen te krijgen?’

‘Tot dusverre is men er nog niet in gelukt hen op het spoor te komen. Gij begrijpt dat in een land gelijk het onze het zeer gemakkelijk gaat, zich verborgen te houden. Hebben wij hier niet honderden algemeen bekende bandieten, die zich zelfs straffeloos overal durven te laten zien.’

 

‘Een kwartieruurs later bevond ik mij in het paleis waar het crimineele gerechtshof zetelt, en daar verklaarde ik aan den magistraat, die met het onderzoek der zaak belast was, dat ik mij te zijner beschikking kwam stellen, om de justicie in hare moeielijke taak behulpzaam te wezen.

‘Uit hetgeen voorafgaat, kunt gij u gemakkelijk voorstellen, omtrent welke punten ik ondervraagd werd. Had ik mij nog met de geringste hoop gevleid bij mijne komst in het paleis, helaas! bij mijn vertrek verkeerde ik niet meer in de geringste onzekerheid omtrent het treurig uiteinde van mijn vriend en de wezenlijke bedrijvers van de misdaad.’

Syracuse, 22 October.

‘Gij duidt het mij voorzeker ten kwade, dat ik u in langer dan drie weken tijds niet geschreven heb, want gij moet verlangend zijn, het vervolg van de sombere en bloedige geschiedenis te vernemen, welke ik u in mijn laatsten brief mededeelde. Welnu, beste vriend, ik heb u daaromtrent hoegenaamd niets nieuws te berichten. Het lichaam van den burggraaf Donatien de Monaville is niet teruggevonden geworden.... Men vraagt zich nog steeds af welk doel de booswichten kunnen gehad hebben met hem zoo zorgvuldig te doen verdwijnen. Het is waar, het lijk van zijn bediende was ook zoo goed verborgen, dat men het zonder een gelukkig toeval ook nog lang had kunnen zoeken. Wat Leo Durocher en Isola betreft, zij zullen waarschijnlijk aan de straf voor hun vreeselijke misdaad ontsnappen. De justicie is daarvan zoo vast overtuigd, dat zij niet eens meer naar hen zoekt. Gij weet, overigens, hoe het hier in Sicilië met zulke dingen gaat. Bij ons zou men, in zulk een geval, al de parketten van Europa en zelfs van Amerika in beweging brengen.’

 

In verscheidene daaropvolgende brieven spreekt de markies G. de B. nog van het drama van de Valletta d'Acerra, maar om de straffeloosheid van de dubbele misdaad te betreuren. Hij maakt er ook melding in van zijn bezoek op de villa Pazzaro en van den indruk dien de ongelukkige verloofde van Donatien de Monaville op hem gemaakt heeft. - Kortom, eenige maanden later meldt hij zijn vriend, dat hij de schoone marchesa Giulia getrouwd heeft en zich met haar naar Frankrijk gaat begeven.

Daar het reisverhaal, sinds dat tijdstip, een ander karakter aanneemt, wordt de naam van den burggraaf er niet meer in genoemd.

 

Einde van het tweede gedeelte.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken