Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Belgische Illustratie. Jaargang 15 (1882-1883)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Belgische Illustratie. Jaargang 15
Afbeelding van De Belgische Illustratie. Jaargang 15Toon afbeelding van titelpagina van De Belgische Illustratie. Jaargang 15

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (29.13 MB)

Scans (1521.32 MB)

ebook (28.09 MB)

XML (2.91 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Belgische Illustratie. Jaargang 15

(1882-1883)– [tijdschrift] Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Een duister verleden.
Uit het hedendaagsch leven.
(Vervolg.)

XIII.

De deur van het vertrek waarin Pauline zich bevond stond half open, zoodat de burggraaf zeer duidelijk had gezien, dat zijne vrouw een papier verscheurde en er de stukken van in het vuur wierp. De geweldige ontroering welke zij deed blijken toen zij hem gewaar werd, zou reeds voor Donatien genoeg geweest zijn om hem te overtuigen dat dit papier eenig geheim behelsde.

‘Lieve hemel! wat hebt gij mij doen verschrikken, Donatien,’ zegde Pauline. ‘Ik beschouwde mij in den spiegel toen ik u plotseling gewaar werd zonder u te hebben hooren binnenkomen.’

‘Het spijt mij wel, lieve; maar gelief mij te zeggen.....’

‘Wat?’ vroeg de jonge vrouw gejaagd.

‘Of gij op de wandeling staat, die wij voorgenomen hadden?’

Pauline herademde.

‘Gij weet,’ antwoordde zij, ‘dat ik geen anderen wil heb dan den uwe; gij kunt dus handelen naar goedvinden.’

‘Ik heb San Marco niet thuis getroffen en heb beloofd terug te komen..... Hij zal mij over een uur wachten.’

‘Maak geen complimenten, vriend, ik herhaal het, ik ben er in het geheel niet op gesteld om uit te gaan.’

Gedurende al dien tijd had de heer de Monaville de oogen niet afgewend van den haard, waarnaast een onbeschadigd stukje van het verbrande briefje was neergevallen. Hij nam een oogenblik waar, waarop zijne vrouw den rug gekeerd had om dat stukje op te rapen en in zijn zak te steken, waarna hij zich verwijderde, zeggende dat hij niet voor etenstijd terug zou zijn.

Het had hem te meer moeite gekost zich in te houden en Pauline niet te ondervragen, daar het volstrekte stilzwijgen van deze daaromtrent hem aan het feit een groot gewicht deed hechten. Zij had dus geheimen voor hem, na nauwelijks twee maanden getrouwd te zijn!

Wat hem vooral bewogen had zich voor het oogenblik in te houden, was de hoop, dat het gezegde stukje papier eenige opheldering zou bevatten. Hij haastte zich dus het te onderzoeken. Hij vond er slechts deze enkele woorden in: ‘zoo spoedig mogelijk.’

Dit zegde niets, maar, wij herhalen het, het welsprekendste in zijne oogen was de verlegenheid, het stilzwijgen van zijne vrouw.

Men kan zich voorstellen, naar hetgeen voorafgaat, onder welke indrukken hij aan het hotel kwam, waar San Marco voorloopig zijn intrek had genomen; ditmaal trof hij den Italiaan op zijne kamer aan.

‘Mijn waarde,’ riep hij met hevigheid uit, ‘er valt niet langer te dralen! Het tegen ons gesponnen komplot neemt onrustbarende verhoudingen aan... Mijne veiligheid, zoowel als de uwe, hangt af van de volvoering van het plan, waarover wij gister gesproken hebben... Ik heb alle reden om te gelooven, dat mijne vrouw zelve in het komplot gewikkeld is.’

‘Och kom!’ spotte de Italiaan met een schamperen lach; ‘ik zie niet in met welk doel..’

‘Luister dan naar hetgeen waarvan ik zooeven getuige ben geweest.’

En hij vertelde San Marco wat er in zijn huis voorgevallen was.

‘Ik begrijp zeer goed,’ hernam Luigi, ‘dat in uwe positie u alles achterdocht moet inboezemen, maar te veronderstellen dat het in het vuur geworpen papier met uwe geschiedenis in verband staat, is al te ver gezocht. Evenwel is met dien even geslepen als rusteloozen advocaat alles mogelijk... Er is niets gevaarlijker dan liefhebberij-speurhonden der politie...’

‘Hij voert een geheimen oorlog tegen ons,’ viel Donatien hem in de rede; ‘hij wil onze hoofden, vooral het mijne... Welnu? de wet der wedervergelding... oog om oog, tand om tand... Gij weet wat ik u voorgeslagen heb... Hebt gij er over nagedacht?’

‘Heden morgen was mijn eerste werk naar mevrouw de Trenoy te gaan, om het appartement te bezichtigen, waarvan gij mij gesproken hebt. Ik heb te gelijk de plaatselijke gesteldheid bestudeerd van dat, hetwelk de advocaat bewoont, en ik moet u zeggen, dat uw plan ten eenemale onuitvoerbaar is. Ik begrijp zelfs niet hoe gij het hebt kunnen opvatten... Voor hondderdduizend franken zou ik de kans niet willen wagen: wij moeten iets anders bedenken.’

‘Wat zegt gij?’ bracht Donatien hiertegen in, ‘maar het komt mij even eenvoudig als gemakkelijk voor. Ik heb er nog rijpelijk over nagedacht; luister goed...’

‘Onnoodig, mijn waarde, ik weet wat ik zeg. Laat ons geen tijd verspillen met onnutte besprekingen. Niets kan mij van besluit doen veranderen, te meer, daar ik iets veel beters meen gevonden te hebben...’

‘Zoo! dat is wat anders! Nu, voor den dag er mee!’

‘In de eerste plaats moet ik u zeggen, dat Paul Gibraltar in Brussel terug is... Ja, terug, in weerwil der stellige beloften aan papa Desherbiers gedaan. Hij verveelde zich te Londen, naar hij zegt, het klimaat deugde niet voor zijne gezondheid. Ik voor mij geloof, dat hij teruggekeerd is om eene aderlating te doen aan de beurs van uw eerbiedwaardigen grootvader bij aantrouwing.’

Deze tijding had Donatien geheel van zijn stuk gebracht; hij was doodsbleek geworde en zijne trekken hadden een vreeselijke uit drukking aangenomen.

‘Aha!’ viel hij woedend uit, ‘dat is er ook een, dien ik tot elken prijs uit den weg moet ruimen!’

‘Dat is van latere zorg. Voor het oogenblik moet gij weten, dat ik den Gibraltar gisteravond, nadat ik u verlaten had, aantrof in gezelschap van een man, op wien ik terstond mijn oog geslagen heb om de zaak met Morlant tot een goed einde te brengen, want hij is ervaren in die soort van werkzaamheden, die, dank de verzachtende omstandigheden, hem slechts tot een tamelijk lang verblijf op Cayenne gedwongen hebben, vanwaar hij ontvlucht is om naar Parijs terug te keeren en zich te Belleville zoo goed in de volksgunst te dringen, dat hij tijdens de Commune met de waardigheid van bataljonschef bekleed werd. Ik ken zijn geheelen handel en wandel, zijne gewoonten, zijne behoeften,

[pagina 112]
[p. 112]

zijne neigingen... Wij kunnen hem hebben wanneer wij willen en tot een zeer matigen prijs. Het komt er slechts op aan een gunstige gelegenheid af te wachten.’

‘Gij maakt mij boos, Luigi. Wachten! maar, ongelukkige, bedenkt gij dan niet, dat ik op een vulkaan zit?

‘De advocaat is te voorzichtig om snel te handelen. Haasten wij ons dus niet te veel, vooral nu ik een middenweg gevonden heb, die ons tot twee einden kan dienstbaar zijn.... Ik zal mij verklaren. Ik ga op staanden voet het appartement van de bekoorlijke weduwe huren. Ik neem weder den naam aan van Henry Maubray, Esquire, en gij weet dat ik er des gevorderd het bezit van kan bewijzen met behulp van wettige documenten.... Ik praal voor de vriendin van uwe vrouw met een brieventesch, die gij vooral goed gevuld hebt, want ik moet op het eerste gezicht hare achting en haar vertrouwen winnen. Om kort te gaan, ik betrek nog heden avond mijne nieuwe woning en houd mij uitsluitend bezig met het bespieden van den vijand, om in overeenstemming met zijn karakter en zijne gewoonten te handelen. Hij moet evenals ieder ander sterveling zijne zwakke zijde hebben en daarmede zullen wij hem vangen. En dan voorwaarts, Vital Malescot? O ja! ik heb vergeten u te zeggen, dat dit de naam is van den man, van wien ik u zooeven sprak. Is het naar uw zin?’



illustratie
een zingende luchter.


‘Hm! hm! niet erg!’ antwoordde Donatien verdrietig. ‘Ik zou de zaak natuurlijk liever met meer spoed zien afdoen, want zij heeft mij toch reeds te veel slapelooze nachten gekost. Maar als ge denkt dat het niet anders kan.... dan moet ik er wel vrede mede hebben.... Laat uw ex-kostganger van Cayenne niet los, maak dat gij hem altijd onder uw bereik hebt.

XIV.

Daags daarna tegen het middaguur vinden wij den Italiaan Luigi San Marco, een Engelschman geworden onder den naam van Henry Maubray, in een druk gesprek met mevrouw de Trenoy in een dor door haar beneden bewoond wordende kamers.

Onder een gezocht voorwendsel was hij bij haar binnengetreden en had haar zijne tevredenheid betuigd over de gemakkelijke inrichting van zijne vertrekken, terwijl hij zich overtuigd hield, voegde hij er bij, dat de bediening evenmin iets te wenschen zou overlaten!

Gevleid door dien lof had de weduwe hem uitgenoodigd om plaats te nemen en spreidde zij al de bevalligheden van hare taal en haren persoon ten toon om den gewaanden zoon van Albion geheel voor zich in te nemen.

Na een onderhoud van bijna een kwartieruurs stond de nieuwe huurder op om heen te gaan, toen er een paar keeren zacht op de deur getikt werd.

Mevrouw de Trenoy maakte open.

Het was René Morlant, die op het zien van den vreemdeling zich weder wilde verwijderen.

‘Kom binnen, mijnheer de advocaat, kom binnen,’ sprak de weduwe met een vriendelijk lachje; ‘gij stoort in 't geheel niet. Mijnheer is de gentleman van wien ik u gesproken heb, uw overbuur....’ En zij stelde de beide heeren aan elkander voor, die eenige hoffelijke woorden wisselden, waarna de heer Morlant tot de weduwe zegde:

‘Ik kwam met het doel om u een kleine inlichting te vragen. Ik heb een reisgids in de omstreken van Brussel geraadpleegd: de stad ken ik nu zeer goed maar de omliggende plaatsen zijn mij teenemaal onbekend. Ik zou nog gaarne voor het invallen van de slechte dagen eenige kleine uitstapjes willen maken; de weersgesteldheid is daartoe nog zeer gunstig. Ik heb eenige plaatsen opgeteekend waar nog zeer indrukwekkende bouwvallen te zien zijn..... Gij hebt mij onlangs verteld van een bezoek dat gij gebracht hadt aan een oud kasteel, waarvan de naam mij ontschoten is. Wat gij er mij van medegedeeld hebt doet mij besluiten daarmede een aanvang te maken.’

‘Gij bedoelt het kasteel van Beersel. Het is, inderdaad, wel der moeite waardig om het te gaan bezichtigen.’

‘Hoe kan men er het beste komen?’

‘O! niets is gemakkelijker. Gij neemt aan de zuiderstatie een biljet naar Loth: daar gekomen slaat gij aan uw linkerhand een weg in, dien de eerste de beste u zal wijzen, het is een zeer schoone weg in den zomer. Gaat gij in gezelschap?’

‘Neen, ik ben nooit minder alleen dan wanneer ik alleen ben.’

‘Gij gaat toch zeker vandaag niet meer?’

‘Neen, morgen vroeg, na mijn ontbijt.’

In dien tusschentijd bladerde San Marco met echt engelsche onverschilligheid in een album, maar zijn hart bonste van blijdschap.

Men heeft ongetwijfeld reeds begrepen waarom.....

Plotseling stond hij op, maakte een buiging voor de weduwe en den advocaat en ging stilzwijgend heen. Hij keerde in zijne kamer terug en eenige minuten later hoorde hij, dat zijn buurman eveneens deed.

‘Per Bacco!’ riep de Italiaan uit, ‘wij zijn bepaald onder een gelukkig gesternte geboren.... jaren achtereen loopt ons alles mede en gelukken wij in alles..... De kameraad vooral heeft veel geluk gehad; maar ik wil hem niet benijden: zijne fortuin is gedeeltelijk het mijne en heeft hij het grootste deel, zoo moet ik ook erkennen, dat hij het verdiende....... O! bewonderenswaardige speling van het noodlot! daar komt die advocaat op een denkbeeld, dat hem aan handen en voeten gebonden aan ons overlevert, en een gelukkig toeval wil dat ik het uit zijn eigen mond verneem, dat hij mij plaats en uur noemt... De bouwvallen van een oud kasteel!.... kan men een geschikter plaats bedenken. Malescot, mijn vriend, gij zult uw geld gemakkelijk en zonder gevaar verdienen.... Zie, zie! als ik eens in persoon handelde.... Waarom niet? het zou zooveel gewonnen zijn. Maar neen, geen onvoorzichtigheid voor een onbeduidende winst. Ik heb het werktuig onder mijn bereik en die hand zal wel onbekend weten te blijven.... Kom! wij zullen spoedig die goede, verbazende, wonderbare tijding aan dien waarden Donatien gaan meedeelen.’

Er werd tusschen San Marco en den burggraaf overeengekomen, dat de eerste zich onmiddellijk naar Beersel zou begeven om de plaatselijke gesteldheid op te nemen, ten einde aan den voormaligen galeiboef bepaalde instructiën te kunnen geven.

Luigi kon nog met den trein van half twee vertrekken en was des avonds in Brussel terug, waarna hij alles met Vital Malescot regelde, die zich reeds den volgenden morgen vroegtijdig op weg moest begeven en op den loer gaan liggen te midden der eeuwenoude bouwvallen op eene plaats, dien René Morlant, wiens persoonsbeschrijving gemakkelijk te geven was, bepaald moest voorbijkomen.

 

René Morlant vertrok van de zuiderstatie met den trein van tien uur.

Hij had natuurlijk geen reden om voor eenigen overval beducht te zijn, maar uit een gevoel van voorzichtigheid, hetwelk zich verklaren laat door de zending, welke hij op zich genomen had, ging hij nooit uit zonder een revolver bij zich te steken. Daar hij wist dat hij een eind weegs te voet moest afleggen had hij ook een stok medegenomen.

Te Loth uitgestapt, was hij niet weinig verwonderd daar zooveel bedrijvigheid te zien en bracht hij een groot uur door met het bezichtigen van de groote spinnerij, welke daar ter plaatse bestaat. Men kan zich voorstellen hoezeer dit onverklaarbaar uitblijven den parijschen bandiet moest bevreemden, die te midden der bouwvallen van Beersel in hinderlaag lag, om den advocaat op die eenzame plaats verraderlijk het leven te benemen.

(Wordt vervolgd.)


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken