Het bowie-mes.
Het bowie-mes, waarvan in Zuid-Amerika zoo'n vreesselijk gebruik gemaakt wordt, is zijn ontstaan verschuldigd aan kolonel Bowie. Wie in het zuiden reist moet voorzien zijn van een Bowie-mes, dat als de trouwste gezel in deze streken aangezien wordt.
Verbeeld u, zegt een reiziger, een tamelijk kort, maar breed snijmes, met een hertshoornen steel en eene greep in den kruisvorm. Neem twee of drie groote messen en smeed ze op elkander, zoo dat men eenen rug krijgt zoo dik als die eener bijl, waarmede men des noods takken doorkapt van een polsdikte.
Met een Bowie-mes klieft men den kop van eenen beer, rijt men eenen krokodil open en doet men meer andere operatiën van gewicht. De rug van het mes is gedeeltelijk hol en met kwik gevuld. Als het wapen wordt opgeheven, valt het metaal naar den steel en keert weer, als de slag is toegebracht, naar voren, zoodat aan dien slag meer kracht wordt bijgezet.
Die laatste toepassing was echter niet nieuw: in de middeneeuwen maakte men een stalen bol, die langs een ijzer liep, aan den rug der zwaarden vast; bij den slag viel deze bol naar beneden en maakte den slag geduchter door zijne zwaarte. Het Bowie-mes is zoo gevreesd als een middeneeuwsch zwaard; want daar waar het gebruikt werd in een gevecht, heeft men soms de hoofden gespleten tot aan den ruggraat.
Temple Bar vertelt als volgt het uiteinde van den kolonel Bowie: Toen hij deze groote uitvinding gedaan had, verlangde hij naar eene gelegenheid om zijn mes eens op praktische manier te beproeven. De mexikaansche oorlog was uitgebroken. Hoeveel koppen het gevreesde Bowie-mes kliefde, hoeveel armen en beenen het afkapte, moet niet opgesomd worden.
Op een oogenblik dat de amerikaansche wapens tijdelijk tegenspoed leden, zat kolonel Bowie met eenige soldaten op een fortijn in het gebergte. Dat fortijn was te zwak om het tegen de talrijke benden Mexikanen, die naar het Yankee-bloed dorstten, uit te houden. De sterkte werd bestormd, na dat men elken duim grond razend verdedigd had.
De Mexikanen vlogen onder eene hagelbui kogels de bres op. Kolonel Bowie zat in zijne kamer, uitgeput van vermoeienis. De geweerkolven der vijanden braken de deur; de bajonnetten kwamen dreigend binnen. De kolonel sprong op. Hij trok de gordijnen af en wond die als een schild om zijnen linkerarm; met den rechter zwaaide hij het ijselijke mes, en de aanvallers zakten neer als schapen onder de bijl van eenen beenhouwer.
Een ijselijk gegil steeg op, tafels en stoelen werden omgeworpen; er vielen schoten en eindelijk lag de kolonel dood uitgestrekt te midden van negen gesneuvelde Mexikanen, de helft met gekliefde koppen en de andere met gapende wonden, zóówijd dat er twaalf levens in-eens konden door ontsnappen. Dat was de eigenlijke bloeddoop van het Bowie-mes!