[Nummer 7]
Onze gravures.
De congreskolom.
Op een der schoonste gedeelten van Brussel, waar de stad een prachtig panorama aanbiedt, verheft zich de Congreskolom, die wij niet moeten beschrijven, dewijl iedereen haar kent en zij in de laatste tijden weinig meer de aandacht trok dan door de berichten in de dagbladen, dat er nu hier dan daar een stuk afbrokkelde. Zoo jong nog en reeds zoo diep versleten!
de congreskolom.
De Congreskolom, waarvan de eerste steen gelegd werd in 1850, en op welke 's konings beeld geplaatst werd in 1859, is het werk van den heer Poelaert, doch wij herinneren ons dat er tijdens den uitgeschreven prijskamp hevige betwistingen ontstonden over den eigendom van zekere aangebrachte sieraden, tusschen den bekroonde en den zoo verdienstelijken Antwerpschen bouwmeester, de heer P. Dens, zijn medestrever.
In februari 1850 werd met vijf stemmen tegen vijf, de prijs van 3000 fr. in verdeeling toegestaan aan de heeren Poelaert en Dens, met bepaling dat zij aan hunne ontwerpen de wijzigingen zouden toebrengen, door den jury aangeduid. Die gewijzigde ontwerpen moesten vóór 1 april van gemeld jaar ingediend zijn.
Een brief, den 24 april, in het Handelsblad verschenen, hekelde als volgt het toekennen van den prijs aan den heer Poelaert, bij uitsluiting van den heer Dens:
‘Volgens de beschryving (die de Independance van de nieuwe ingezonden kolom geeft) heeft de heer Poelaert niet een gewyzigd, meer een om dus te zeggen nieuw plan ingediend. Wy zien er in dat die laureaet ditmaal ook, de schoone en heerlyke gedachte van den heer Dens heeft gehad, de negen provinciën door negen beschermvrouwen zinnebeeldig voor te stellen, met dit enkel verschil, dat er de heer Poelaert eene tiende vrouw, België voorstellende, heeft bygevoegd. Zou hy daer door willen betoonen, dat zyne gedachte niet meer aen de oorspronkelyke gedachte van den heer Dens gelykt?
‘Ik vraeg waer de heer Poelaert in eens dat schitterende denkbeeld haalde, en of gij niet met mij zoudt vermoeden, dat hij gedaan heeft zoo als de kraei met de pauwenveêren? De brusselsche architect had het niet op zijn eerste plan en al heeft hij er een tiende beeld bijgevoegd, ik voor mij gevoel in mijne ziel de overtuiging, dat deze omkroning, de gedachte, de eigendom is en blijft van den heer Dens.
‘Een tweede zaek die ik opmerk in de beschrijving, is, dat de heer Poelaert nu ook vier geniën om zijn voetstuk heeft, even als de Antwerpsche bouwkundige; met dit verschil dat die van den heer Dens alle vier