gieter, vult dozen met water, laat het een uur staan, roert het goed om en begiet dan met dit mengsel zijne potten. Spoedig daarop zal men de wormen aan de oppervlakte zien komen, zoo dat men zo gemakkelijk kan wegnomen. De planten lijden niet de minste schade door dit middel.
Eene bloedstelpende plant. - De fransche generaal Martroy heeft ten tijde van den veldtocht in Mexico eene plant meêgebracht, die door de Indianen hoenderkruid genoemd wordt en de merkwaardige eigenschap bezit, op eene wonde aangebracht, oogenblikkelijk het bloed te stelpen. Ze behoeft daartoe slechts fijn gestooten of geknauwd te worden.
Deze eenjarige plant groeit sedert veertien jaren voortreffelijk in den hof van genoemden generaal te Versailles en heeft ook daar de eigenschap niet verloren, die haar boven alle bekende bloedstelpende middelen de voorkeur geeft. Decoratief of bijzonder prachtig van bloesem is het gewas niet; maar om de bovengemelde eigenschap ware het toch wel wenschelijk het op ruime schaal in de hovingen te verspreiden. Vooral voor bewaarscholen en voor huisgezinnen met talrijke kinderen, die veel met neusbloedingen geplaagd zijn, zou het een groot gerief zijn altijd een middel bij de hand te hebben om het bloed te stelpen.
EEN TIECEUVAL.
De botanische naam der plant is: Tradescantia erecta Jacq.
Onbehaarde paarden. - Een zeer merkwaardig paard is tegenwoordig in de diergaarde te Moskou te zien. Het is over zijn geheele lichaam volslagen onbehaard, zoo dat men het dan ook een pak kleêren heeft moeten aanmeten, ten einde het voor de guurheid van het russische klimaat te beschermen. Men heeft het een pelsjas uit schapenvachten laten maken, alsmede eene soort van broek, die nauw om de pooten sluit en met knoopen wordt toegemaakt. De kaalheid van dit dier is geen ziekelijke toestand, waarbij bij voorbeeld de hulp van dezen of genen kwakzalver zou kunnen ingeroepen worden; de oorzaak er van is te zoeken in den aard van het beest, en in de steppen van Middel-Azië zijn dergelijke haarlooze paarden dan ook zulk een groote zeldzaamheid niet.
Spelingen der natuur. - Ook de berlijnsche diergaarde kan op het bezit van menige zeldzaamheid uit het dierenrijk roemen, die de belangstelling wekken zoo wel van den natuuronderzoeker als van den eenvoudigen lezer. Uit de groep der visschen moet vooreerst een krachtige witte paling genoemd worden, die te midden der donkere gedaanten zijner kameraden een zeer wonderlijk figuur maakt [e]n dan ook angstvallig door hen vermeden wordt.
Niet minder opmerkelijk is eene kortelings aangebrachte kreeft, welker linkerhelft de gewone grauwbruine kleur vertoont, terwijl de met wiskunstige juistheid afgedeelde rechterhelft met het schoonste hemelsblauw pronkt.
Ook onder de vogels treft men eenige zonderlingen aan, waarmeê men bijzonder voorzichtig moet zijn, daar vooral het gevederde volk een grooten afschuw voor excentriciteiten aan den dag legt. Zoo gaan grooten en kleinen op de vlucht voor eene bruine ekster, die in haar wonderlijk kleedsel nauwelijks te herkennen is, en reeds sinds lang moest een sneeuwwitte raaf met roode oogen, een albino, tot eenzame opsluiting veroordeeld worden omdat alleen op zijn gezicht zekere vogels van schrik stierven, en andere zich in de overhaasting hunner vlucht den kop tegen de wanden van hun glazen huis te pletter stieten.
Bierstatistiek. - Wanneer al het bier, dat in de verschillende landen der beschaafde wereld gebrouwen wordt, door de bewoners dier landen zelven verbruikt wordt, dan staan de Belgen in het bierdrinken bovenaan. In ons land toch worden jaarlijks per hoofd der bevolking 151 liters bier gebrouwen. Dan komen de Engelschen met 140 liters per hoofd, vervolgens de Duitschers met 83 liters, daarna Denemarken met 76 liters en eindelijk Holland met 72 liters. De overige bierbrouwende natiën blijven allen ver beneden dit cijfer, zoodat de Nederlanders, al kunnen zij ook lang niet met hunne zuidelijke naburen concurreeren, op het gebied der biervoortbrengst toch in 't geheel niet tot de minsten behooren. In Zwitserland toch bedraagt de voortbrengst per hoofd slecht 31 liter, in de Vereenigde Staten 30 liter, in Oostenrijk-Hongarië 29, in Noorwegen 28, in Frankrijk 20, in Zweden 16 liters, terwijl Rusland en Italië met eene voortbrengst van vier en drie liters per hoofd achteraan komen.
Toch kan Rusland op de grootste bierbrouwerijen van de wereld roemen, terwijl Noorwegen de kleinste heeft. Wat overigens het aantal brouwerijen betreft, in dit opzicht spant Engeland de kroon, daar het op niet minder dan 26.114 brouwerijen kan roemen. Na Engeland komt Duitschland met zijne 23.940 brouwerijen aan de beurt en dan komen de Vereenigde Staten met het veel kleiner cijfer van 3293 brouwerijen. Frankrijk telt 3100 brouwerijen, België 2500, Oostenrijk-Hongarië 2297, Nederland 560, Rusland 460, Noorwegen en Zwitserland ieder 400, terwijl Denemarken en Zweden elk 240 brouwerijen hebben.
Wil men eindelijk nauwkeurig weten hoeveel hectoliters bier elk land jaarlijks oplevert, dan zij hier nog meêgedeeld dat Engeland per jaar gemiddeld 49 millioen hectoliter tot lafenis der dorstige menschheid bijdraagt, dat Duitschland 37 millioen, de Vereenigde Staten 14 millioen, Oostenrijk-Hongarië 11 millioen, België 8 millioen, Frankrijk 7 millioen, Rusland 3 millioen en Nederland 2 millioen hectoliters bier opleveren.
Eene vliegende drukkerij. - Het fransche tijdschrift Les Mondes geeft de beschrijving van eene nieuwe amerikaansche uitvinding, die onder de mannen van het van niet weinig belangstelling zal wekken. Het is eene geheel volledige, doelmatige, vervoerbare drukkerij, die in staat is ook de meest afgelegen oorden der aarde aan de zegeningen der pers deelachtig te maken. Deze merkwaardige drukkerij bestaat uit eene soort van locomobile, in beweging gebracht door een gazometer, die, in verband met de wielen van het voertuig, waarop de machinerie is aangebracht, eene snelpers doet werken. De ‘vliegende drukker’ reist met zijne machine, die zoolang de wielen draaien onophoudelijk drukwerk aflevert, van stad tot stad, van dorp tot dorp, voert de ontvangen bestellingen op staanden voet uit en kan om geen tijd te verliezen ook onderweg werken.
Uitwerkselen der gymnastiek. - Al is men dikwijls genegen de schouders op te trekken voor de theorieën onzer hedendaagsche opvoeders, die voor de lichamelijke ontwikkeling van het kind alle heil van kunstmatige lichaamsoefeningen verwachten, terwijl zij het door overlading met allerlei verstandelijken ballast al de gelegenheid tot vrije, natuurlijke beweging ontnemen, zal ieder toch gaarne erkennen dat de gymnastiek zeer nuttig is.
De volgende statistiek geeft omtrent de waarde van het turnen voor de lichamelijke ontwikkeling zeer leerzame gegevens. Zij is afkomstig van den franschen Dr. Chassagne, die sedert jaren in de Ecole normale militaire nauwgezette waarnemingen deed betreffende den invloed van turnoefeningen op de ontwikkeling van de borst, de spieren en de lichaams kracht in het algemeen.
Gedurende honderd vijftig dagen nam hij dagelijks de maat van de borst, armen enz. bij 410 onderofficiers, korporaals en soldaten, die onder zijne leiding turnden, allen gemiddeld 23 jaar oud waren en de gemiddelde lengte hadden van 1.65 meter.
Na dien tijd bevond hij dat de middellijn der borst bij 76 van de honderd turners met 2.51 centimeter was toegenomen; de middellijn der armen was bij 82 van de 100 turners met 1.28 centimeter vermeerderd, terwijl ook de middellijn van den voorarm, den schenkel en het been beneden den knie bij verreweg de meesten aanmerkelijk vergroot waren.
Uit die vermeerdering der spiermassa volgde natuurlijk ook eene vermeerdering der spierkracht, en bij een nauwkeurig onderzoek bleek den gymnastiekmeester dat bij 86 van de 100 leerlingen de hefkracht met 28 kilo was toegenomen; de buigkracht van den rechtervoorarm was bij 63 procent der turners met 3.26 kilo vermeerderd, die van den linkervoorarm bij 63 procent met 3.02 kilo. Verder was de drukkracht der rechterhand bij 76 procent met 5.62 kilo, die der rechterhand bij 68 procent met 5.48 kilo, die der beide handen bij 81 procent met 9.75 kilo toegenomen. De kracht bij gestrekten arm was bij 74 procent met 2.41 kilo vermeerderd, de draagkracht voor lasten bij 66 procent met 11.52 kilogram en de trekkracht bij 65 procent met 9.81 kilo.
Dat die krachtsvermeerdering bij jongelieden, wier roeping het is in tijd van nood het land te verdedigen, eene niet te versmaden aanwinst is, blijkt verder uit de belangwekkende waarneming dat drie kwart der turners, na afloop der gezegde honderd vijftig dagen, een schop konden toedienen met 10.06 kilogram meer kracht dan vóór dien tijd.