Onze gravures.
Een joodsche kleêrverkooper in de straten van Jerusalem.
Het heeft de verwondering gewekt van sommige beroemde reizigers, dat de joden nog zoo aan Jerusalem kunnen hechten. Bij elken voetstap, dien zij er zetten, bespot, diep vernederd en zelfs mishandeld te worden door hunne verwoedste vijanden, de Mahomedanen, is zeer zeker een leven leiden dat door niemand benijd zal worden. En toch kan dit ellendig bestaan nog niet in vergelijking komen met de herinneringen, welke voor de joden aan het oude Jerusalem verbonden zijn 't Is waar, daar beleefden hunner vaderen het tijdperk van hun hoogsten bloei, daar stond eens de Tempel, dat wonderwerk uit de grijze oudheid; maar ook daar ging hunne gloriezon in een enkelen dag, in een enkel uur onder.
Het bloed van der stervenden Zaligmaker, over hen en hunne kinderen afgeroepen, kleeft op hen, en al de voorspellingen van den gekruisigden Messias zijn aan hen vervuld. Van den Tempel is de eene steen niet op den andere gebleven, het joodsche volk leeft over de aarde verspreid, de tijden dat de joden weêr tot hun oude grootheid en macht zullen terug keeren zijn in hunne oogen bijna onmogelijk geworden. En dit alles is juist te Jerusalem het best waar te nemen. De gedenkteekens aan den valsch gewaanden Messias verheffen zich overal, en ofschoon in de macht van even groote haters van den kristen naam als de joden zelf, toch dient deze schijnbare vernedering alleen om hunne grootheid des te meer te doen uitkomen.
In weêrwil hiervan klemt de jood zich met de macht der wanhoop aan Jerusalem vast en kan daar alleen blijven leven door zijn onuitroeibaren kristenhaat. Het zijn echter de kristenen niet, die den jood het leven tot zulk eene hel maken; want zoo ergens in de wereld, dan wordt zeker op de plaatsen, geheiligd door het leven van den Zaligmaker, het groote gebod der liefde in toepassing gebracht; maar juist, dit grieft den jood het diepst. De bedeklokken der kristentempels, die den geheelen dag door de kristenen herinneren aan een der groote geheimen van de Menschwording des Zaligmakers, folteren hen onophoudelijk en daar tegenover zijn de mishandelingen der Muzelmannen slechts gering.
Wanneer men hen door de straten ziet dwalen en koopmanschap drijven, begrijpt men eerst dat Jerusalem niet zonder joden kan zijn. Zij zijn de levende getuigenis voor de waarheden door de Nieuwe Wet verkondigd en vervullen ook als zoodanig de voorspellingen, welken zij zoo gaarne tot leugen zouden gemaakt hebben.