de tribunen opgericht, die als spreekgestoelten dienst zouden doen.
David Nugget en zijne huisgenooten bevonden zich ter plaatse, zoo ook Nathanael Sutter en diens zoon Olivier. De laatste zocht en vond spoedig gelegenheid om Mary alleen te spreken.
Men wachtte de aankomst van den wandelleeraar. Eindelijk zag men hem op een bruin, fiks gebouwd paard komen aanrijden. Terstond ijlden de oude pachters op den geestelijke toe, om hem te verwelkomen.
Nugget bevond zich onder hen. Eensklaps ontstelde hij zichtbaar; hij bezag het paard van den geestelijke nauwkeurig en vestigde inzonderheid het oog op het ingebrande merk van het dier.
‘Bij den hemel!’ riep hij uit, ‘zoo waar ik leef, dat is mijn paard, hetwelk mij in den herfst van het vorige jaar ontstolen werd! Hoe zijt ge in 't bezit daarvan gekomen, eerwaarde heer? Men heeft het ingebrande merk veranderd, doch mijn merkteeken is nog duidelijk kenbaar. Zie, het goede dier kent zijnen ouden meester nog!’.
Inderdaad hinnikte het paard vroolijk, toen het door zijn vroegeren eigenaar gestreeld werd.
‘Vriend,’ sprak de predikant met waardigheid, ‘gij zult mij, hoop ik, toch zeker niet voor een paardendief houden?’
‘God behoede mij voor zulk een onderstelling,’ antwoordde de oude Nugget. ‘Maar gij hebt den bruine in ieder geval van een doortrapten paardendief gekocht. Niet waar, van een lang opgeschoten, jongen, goed gekleeden man met bruin haar?’
‘Neen,’ gaf de geestelijke ten antwoord; ‘ik heb het paard in september van het vorige jaar op de markt te Lexington ten oosten van de Kentucky, van een ouden man gekocht en er zestig dollars voor betaald. Ha, zie! daar komt hij juist aan, de oude man, met wien ik den koop gesloten heb.’
Zoo sprekende, wees hij op Nathanael Sutter, die naar gewoonte de brandewijnflesch wat te sterk aangesproken had en nu geheel vergenoegd aan kwam waggelen.
‘O,’ riep een der omstanders uit, ‘dat is de voormalige veerman van de Kentucky! Houdt hij zich nu in deze streek op?’
Nugget trad snel op zijn buurman toe en greep hem bij den arm.
‘Spreek op, Sutter, hoe zijt ge in 't bezit gekomen van mijn paard, dat gij te Lexington aan dezen eerwaarden heer verkocht hebt?’
De oude dronkaard staarde verbluft den spreker, toen den geestelijken en daarna het paard aan. Hij gaf geen antwoord, maar werd plotseling nuchter en doodsbleek.
‘Neemt den man in bewaring,’ sprak de predikant op indrukwekkende toon. ‘Ik zie het hem aan, dat hij geen goed geweten heeft. God zij hem en alle andere zondaars genadig!’
Sutter werd dadelijk door eenige aanwezenden in bewaring genomen. Nugget sprak daarop met den vreemdeling die in zijn buurman den vroegeren veerman van de Kentucky herkend had, en kwam hierdoor tot de ervaring, dat het veerhuis aan den weg had gelegen, dien William Dibdin over Waynesburg naar Marysville had ingeslagen.
Eenige oogenblikken later drong er van de andere zijde van het kamp een gil tot zijn oor door en hij herkende de stem zijner dochter Mary. Hij ijlde naar haar toe en zag in hare sidderende handen een gouden medaillon, dat zij krampachtig aan haar hart drukte, terwijl Olivier Sutter met doodsbleek gelaat voor haar stond.
‘Ach! vader.....’ riep het jonge meisje snikkende uit, ‘dit gouden medaillon hetwelk de heer Sutter mij zoo even schonk, is hetzelfde kleinood dat ik eens aan William gaf. Het bevat een verborgen veer, welke een plaatje doet open springen, waarop mijn naam en die van William gegraveerd is. Zie, hier staan zij.’
‘Ik herken dat medaillon,’ sprak haar vader.
‘Heeft Olivier Sutter u dat kleinood gegeven?’
‘Ja.’
‘Dat is Gods gerechtigheid!’ riep de planter met diepe ontroering uit. ‘Zoo was de arme William dan toch een eerlijke en brave man!..... Gij lieden, grijpt den eerloozen schurk vast! In vereeniging met zijn vader heeft hij waarschijnlijk den bruidegom mijner dochter, William Dibdin, toen deze zich over de Kentucky zetten liet, schandelijk vermoord en beroofd.’
Een algemeene kreet van woede steeg uit de toeschouwers op. Olivier Sutter werd daarop door meerdere jongelieden vast gegrepen en naar zijn vader gebracht.
Er werd nu een soort gericht over hen gehouden.
Aanvankelijk loochenden vader en zoon halsstarrig; toen echter de geestelijke er tusschen kwam en hun met nadruk wees op de folteringen der hel en de eeuwige verdoemenis die hen wachtten, werd de oude Sutter, onder de nawerking van de wisky-roes, zoo geroerd en getroffen, dat hij de misdaad bekende en al de bijzonderheden daarvan meêdeelde. Olivier sprak sinds dat oogenblik geen woord meer. Hij wist dat het lot zijns vaders en het zijne nu beslist was.
Inderdaad besloot men de lynchwet op hen toe te passen, voor men met de godsdienstoefening een aanvang maakte.
Er werden strikken gehaald en de beide moordenaars, nadat zij de laatste geestelijke toespraak van den predikant ontvangen hadden, aan een en denzelfden boom opgehangen.
Dit was het treurig en welverdiend uiteinde der twee veerlieden van de Kentucky.
Mary Nugget bleef haar geheele leven lang ongetrouwd. In diepen kommer voorttreurende over het verlies van haren verloofde, woonde zij tot aan haren dood, die na weinige jaren volgde, op de ouderlijke hoeve.