De Belgische Illustratie. Jaargang 14(1881-1882)– [tijdschrift] Belgische Illustratie, De– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Lieflijk zijn de Juninachten. Lieflijk zijn de Juninachten, Als 't verbleekend avondgloeien En het tijdig licht van d' ochtend Scheemrend in elkander vloeien; Als der uitgebloeide lente 't Laatste bloed ontvliet in roode Rozen, en de nachtegalen Treurig klagen om de doode; Als het moe gezworven bieke, Zacht gesust door westenwinden, Sluimert onder 't bladerwulfsel In den bloesemkelk der linden. 't Jong gebroed in 't zwaluwnestje Neuriet slaaprige geluiden, Keuvelt van den blauwen hemel Of de verre reis naar 't Zuiden. Vroeg ontwaakt, verneemt de landman Blij den kwakkelslag in 't koren, Hem als zegenbeden welkom Op de korrels in zijn voren. 't Ruischt en suist, het gonst en ritselt Door de versch ontsproten aren; 't Is of milde hemelgeesten Zeegnend door de velden waren. Lieflijk zijn de juninachten, Als 't verbleekend avondgloeien En het tijdig licht van d' ochtend Scheemrend in elkander vloeien. (Naar een fragment uit Weber's Dreizehnlinden.) J.R.v.d.L. Vorige Volgende