voor het oog en men ziet het ieder medereiziger aan, dat zorgen en zaken op zij zijn gezet en de gedachten alleen op Gods heerlijke schepping zijn gericht.
Op de vlakte, waarin Bazel ligt, volgen begroeide berghellingen en vruchtbare dalen, de laatste echter woester en enger naarmate men de Alpen nadert. De Alpen, daar zijn zij! - In de zachte tinten der avondzon rijzen eensklaps, op grooten afstand, maar toch duidelijk, drie bergtoppen op met eeuwige sneeuw bedekt: Eiger, Mönch en Jungfrau. Dit treffende gezicht ontlokt een kreet van blijde verrassing; want zelden is de lucht onbewolkt genoeg om het onbeschrijfelijk schoone schouwspel te kunnen genieten. Er wendt zich dan ook geen oog van hen af, tot de trein het station Sempach binnenrijdt.
Tegen de zacht afdalende berghelling ligt die stad, nabij het kalme meer, dat men geheel overziet; iets hooger het slagveld, waar de Zwitsers zich vrij vochten.
Nu brengt elke minuut nieuwe verrassingen. In het verschiet vertoonen zich de Alpen van Schwyz en Uri en op den voorgrond ziet men, steeds duidelijker, rechts de donkere massa van den Pilatus, links gebouwen van Kulm op den hoogsten Rigitop, tusschen beiden een zilveren streep - het Vierwaldstättermeer.
Enkele oogenblikken nog en we stoomden het station van Lucern binnen, waar we letterlijk met vlag en wimpel werden ingehaald, want het jaarlijksche kantonale Schützenfeest was in vollen gang en triomfbogen, groen, bloemen en vlaggen gaven de stad een feestelijk aanzien. Doelmatige opschriften, genomen uit Schiller's Wilhelm Tell, waren in overvloed aangebracht. Onder de weinige gedichten van eigen vinding was 't volgende zeer eigenaardig, dat, door een frisschen krans omgeven, den voorgevel van het policiebureau versierde:
‘Solch Schützenleben, froh und frei,
Gefällt auch uns, der Polizei.
Im Fall der Noth, für Nachtquartier
Ist es auch immer offen hier.’
Wel een blijk van de gemoedelijkheid der Zwitsers, dat zelfs de policie in uiterlijk vreugdebetoon niet achterbleef.
Den volgenden dag begaven we ons naar 't feestterrein, waar we fiere, forsche gestalten in eigenaardige kleederdrachten en een nationaal, idyllisch feest hoopten te zien. Helaas, de wezenlijkheid bleef ver beneden de hooggespannen verwachting!
Het nationale karakter ligt meer in de behandeling van het geweer en in de bijzonderheden, die den oningewijde ontgaan, dan in costuum en feestviering, zoodat, wanneer men in gedachten zich naar de Kempische heidevlakten verplaatst, zulk een schietwedstrijd dáár niet veel vreemds zou hebben.
't Is eene teleurstelling, doch die ruimschoots wordt vergoed door al het schoone, dat zelfs de stoutste verbeelding overtreft. Rijk aan natuur- en kuntschatten levert Lucern bij elken stap nieuw genot. Toen we volop hadden genoten van het heerlijke gezicht over de stad, die zich in een halven cirkel uitbreidt aan het uiteinde van het meer en omsloten wordt door trotsche bergtoppen, begaven we ons naar den leeuw van Thorwaldsen.
Naar een ontwerp van den grooten meester door den beeldhouwer Ahorn uit Constanz in de rots gebeiteld, ter hoogte van drie en ter breedte van zes voet, maakt het kunstwerk een overweldigenden indruk.
De gewonde leeuw, die zich fier en koninklijk tot sterven uitstrekt, de klauw om het wapenschild der Bourbons geslagen, is de treffendste hulde van het zwitsersche volk aan de landgenooten die bij de bestorming der Tuileriën het leven lieten, hun eed gestand.
‘Helveziorum fidei ac virtuti’ luidt het opschrift, en daaronder, in de rots gesneden, leest men de namen der helden. Slingerplanten, klimop, ja geheele boomen wortelen in de spleten en vormen een bevallige lijst rondom het kunstwerk, waarvan een kleine vijver met ruischende fontein den bezoeker scheidt.
De lange straat, die van het meer hierheen voert, bestaat uitsluitend uit sierlijke winkels. De talrijke vreemdelingen worden achtervolgd met photographieën, afbeeldingen van den leeuw in hout en steen, met snijwerk en kant, in één woord met zooveel schoons, dat het moeite kost den kooplust te bedwingen.
Dicht aan het meer ligt de hoofdkerk, aan St. Leodegar gewijd, en om haar heen het kerkhof, naar italiaansche wijze, door overdekte zuilengangen omgeven. Wij bestegen een twintigtal breede steenen trappen, sloegen een blik op het gebeeldhouwde voorportaal, waarboven zich de ranke torens verheffen en bezochten de schilderachtige rustplaats der dooden.
Rechtop in den muur zijn de monumenten en grafschriften gemetseld en op den grond daarvóór liggen zooveel frissche bloemen en kransen, dat men omzichtig voort moet gaan; zelfs zij, die reeds lange jaren daar rusten, hebben ruimschoots hun deel in die liefdegaven. Het open plein vol groen en bloemen, tusschen de kerk en de galerijen, dient eveneens tot begraafplaats en menig sierlijk bewerkt, wit marmeren kruis, door rozen omslingerd, trekt daar de aandacht.
Aan den kant van het meer, door de gewelfde bogen als in een lijst gevat, wisselen zich de liefelijkste tafereelen af. Hier eene stoomboot, die het heldergroene water tot vlokkig schuim doet opstuiven, daar een schuitje, dat vlug over de golven glijdt, ginds de grijze rotsgevaarten van den Pilatus, die hunne duistere schaduwen over het meer werpen; op den achtergrond de besneeuwde bergtoppen van Stans en Unterwalden fonkelend in het zonnelicht.
Zou er een indruk zijn machtig genoeg om oog en hart van die tooneelen af te trekken? Ja, hoor slechts, daar ruischen tonen, zóó schoon en krachtig, dat men zich eensklaps herinnert welken schat de kerk bezit in haar wereldberoemd orgel. Elken avond van halfzeven tot halfacht wordt het bespeeld en geen vreemdeling die dit concert verzuimen zal. Langs de ruime gewelven der kerk klinken krachtige en welluidende liederen. Treffend is de vox humana nagebootst en de engelenkoren der vox angelica maakten een onvergetelijken indruk op ons gemoed. Toen volgde een bedrieglijk nagebootst onweder met ratelende donderslagen, een lied van Hândel en - het uur van kunstgenot was voorbij. In de avondschemering schitterde nog het rijke verguldsel der zijaltaren, doch de sierlijk gesneden koorstoelen en het hooge koor zelve, door een kunstig bewerkt ijzeren hekken afgesloten, waren reeds in geheimzinnig duister gehuld.
Buiten vonden we alles nog vol leven en beweging. Langs het meer strekt zich de geliefkoosde wandelplaats uit, de Schweizerhofkade, die haar naam ontleent aan het vorstelijke hotel, dat bijna de geheele lengte der kade beslaat.
Vóór het ruime terras, dat met een rijken schat van uitheemsche gewassen prijkt, speelt elken avond een korps muzikanten en de vroolijke menigte neemt haar aandeel in de serenade, even goed alsof ze haar gold. Een schilderachtige groep berggidsen stond te wachten op de bevelen van lord of mylady voor den volgenden morgen en talrijke dienende geesten verschenen en verdwenen in de wijd geopende vleugeldeuren.
Op het meer kwamen de laatste booten uit Fluelen terug, roode en groene lichten straalden van het dek, en de roeibootjes, die nog op het kalme water dreven, schenen evenveel flikkerende sterrekens. Ook de stad ontstak hare gasvlammen en de prachtige brug over de Reuss gloeide en fonkelde, honderdvoudig weerkaatst in het water. Zelfs op Rigi Kuhm schitterde een eenzaam lichtje, zoo hoog en ongenaakkaar, dat het met de sterren scheen te wedieveren. Dáár verbeiden honderden in diepe rust een schoonen zonsopgang, helaas, dikwijls tevergeefs, want honderden ook dalen den Rigi af zonder dat het hun vergund was een blik te werpen op het beloofde land, dat Bädeker zoo wonderschoon voorspiegelt. Dan is het een plotseling opstekend onweder, dan grijze, loodzware mist, dan weêr de al te groote warmte, die de dampen der aarde naar boven drijft, waardoor het vergezicht beneveld wordt, ja, zich dikwijls geheel aan het oog onttrekt. Gelukkig de bevoorrechte, die het heerlijke schouwspel in zijn vollen glans genieten mag!
Om het eigenaardige volksleven eener stad te leeren kennen zijn de vroege morgenuren het meest geschikt. We ontmoetten dan ook den volgenden morgen vroeg, bij het portaal der hoofdkerk, een begrafenisstoet uit de volksklasse, de vrouwen in nationaal costuum, het haar doorvlochten met gouden of zilveren naalden en een breeden gouden band als halssieraad boven de hagelwitte chemisette. Wijde mouwen van gelijke kleur steken scherp af bij het zwarte keurslijf, met zilveren kettingen versierd, en den donkeren rok.
(Wordt vervolgd.)