Van alles, voor allen.
Nog iets over de nieuwe wijze [v]an boekbinden. - In No. 36 bespraken wij eene nieuwe manier van boekbinden, die door den Duitscher Baumfalk uitgevonden zou zijn. Naar aanleiding daarvan ontvingen wij een schrijven van een onzer lezers, waarin hij ons verzekert dat deze manier in 't geheel niet nieuw is. Reeds voor ongeveer zes jaren heeft hij ze zien toepassen bij de firma Albracht te Groningen, waar hij werkzaam was. Alleen oude boeken, die niet genaaid konden worden, werden echter op die wijze in orde gebracht. Hoewel de correspondent niet zeggen kan van wien de uitvinding afkomstig is, komt de eer daarvan toch niet aan den heer Baumfalk toe.
DE JAPANSCHE POSTBODE.
Spinaziewater als reinigingsmiddel. - Op het oogenblik nu spinazie een aanzienlijk deel van het middagmaal uitmaakt, is het juist de tijd om onze huisvrouwen opmerkzaam te maken op het gebruik dat zij kunnen maken van het water, waarin die groente gekookt is. Dat water is, wanneer het warm wordt aangewend, een voortreffelijk middel om kammen, wit mandewerk enz. den glans der nieuwheid te bezorgen.
Kamervogels van ongedierte te bevrijden. - Liefhebbers van kanarieen andere vogels zullen ons stellig dank weten als wij hun een middel aan de hand doen, om deze diertjes van het ongedierte te bevrijden, waardoor zij soms zoo schrikkelijk geplaagd kunnen worden. Het is waar, er bestaat reeds zulk een middel, dat algemeen bekend is, namelijk de kooien van uitgeholde vlierstokjes te voorzien; daarin verzamelen zich de luizen en men kan ze dus bij het schoonmaken der kooi gemakkelijk daaruit verwijderen. Het middel, dat wij aan een duitsch blad ontleenen, is echter nog eenvoudiger en doelmatiger. Het bestaat hierin dat men de kooi gedurende den nacht met een stuk wit linnen behangt, waarna men des morgens bevinden zal, dat de luizen de vogels verlaten en zich op het linnen verzameld hebben. Een vogelliefhebber, die op deze manier gedurende vier weken twee vogels behandelde, werd daardoor in de gelegenheid gesteld niet minder dan vierhonderd luizen te bemachtigen en onschadelijk te maken.
Het bedekken der Kooien gedurende den nacht is des winters nog om eene andere reden aan te bevelen. Het beschut namelijk onze zingende gevangen huisgenooten tegen eene te groote verandering van temperatuur, waaraan vooral die vogels blootstaan, welke in kamers hangen, waar overdag gestookt wordt.
Vrienden van den land- en tuinman. - Genieten onze kamervogels over het algemeen eene liefderijke verzorging, met hunne confraters in het vrije veld is dit niet altijd het geval; niet zelden worden zij onbarmhartig vervolgd en toch zijn de meesten hunner ware vrienden van den land- en tuinman. Wil men zich een denkbeeld vormen van het groot nut, dat sommige dezer diertjes tot uitroeiing van het ongedierte verschaffen, dan vestige men de aandacht op de volgende cijfers.
De fransche natuuronderzoeker Florent Prévost, die jaren achtereen de magen van verscheidene insectenetende vogels onderzocht heeft, verhaalt dat hij in de magen van achttien muurzwaluwen, die hij op verschillende tijden des jaars (van april tot augustus) gevangen had, niet minder dan 8390 insecten heeft gevonden, dat is dus gemiddeld 466 per vogel en per dag. Een dier vogels had er zelfs 742 in de maag, een ander 704 en de overigen minstens 244. Onder de overblijfselen van al deze insecten bevond zich geen korreltje graan, noch het minste stukje fruit of eenig ander plantaardig overblijfsel hoegenaamd. Voor al hunne diensten ter verdelging van het ongedierte vragen deze nuttige diertjes dus zelfs geen greintje van den oogst des landmans.
Padden als handelsartikel. - Een andere vriend van den landman is ontegenzeglijk de zoozeer gevreesde en gehate pad. Dat begrijpt men in Engeland, waar zij tegenwoordig bij geheele ladingen van uit Oostenrijk ingevoerd wordt, om de engelsche broeikassen en tuinen van slakken en ander ongedierte te zuiveren. Te Londen brengen deze leelijke maar nuttige dieren van drie tot vier pond sterling het honderd op, dat is dus 36 à 48 centen voor ééne pad. En dan te moeten zien, hoe zij dikwijls door onze buitenlieden vervolgd worden!
Het nut der mieren. - Hoe meer de mensch in de kennis der natuur doordringt, hoe meer hij leert inzien dat alles goed is, wat God gemaakt heeft. Hoeveel dier- en plantsoorten, die voorheen als hoogst schadelijk en verderfelijk beschouwd werden, zijn niet door de nieuwere natuurwetenschap behoorlijk tot haar recht gekomen. De pad, de mol, de aardworm, dieren, die vroeger onbarmhartig vervolgd werden, zijn thans behoorlijk als nuttige arbeiders in de groote huishouding der natuur in eere hersteld. Hetzelfde geldt ook van de mieren, die door velen nog voor hoogst schadelijke dieren worden gehouden, ofschoon de natuurkenner Ratzeburg sinds lang het tegendeel heeft aangetoond. Volgens dezen geleerde verdelgen de mieren de larven en poppen van verschillende insecten en tasten geen gave vruchten aan, maar alleen zulke, waaraan de vogels reeds gepikt hebben of die op eenige andere wijze geschonden zijn. Hij is dan ook van meening dat het voor de bosschen zeer goed zou zijn, als men de mierennesten met rust liet, het inzamelen der zoogenaamde miereneieren verbood en desnoods zelfs mierenkoloniën aanlegde.
In de italiaansche provincie Mantua heerscht onder de vruchtentelers het gebruik, in het voorjaar aan den voet van elken olijfboom een mierennest aan te brengen, en zij zijn overtuigd dat de boom gedurende het jaar geheel vrij van insecten en gezond zal blijven.
Het nut der spinnen. - Een ander dier, dat wel in de bescherming van den land- en tuinman mag aanbevolen worden, is de spin. Ook deze bekleedt in de huishouding der natuur eene nuttige plaats, door tot de verdelging van schadelijke insecten mee te werken. Wie zijnen hof van lastig ongedierte gezuiverd wenscht te zien, houde dus de spinnen in eere; zij zijn vooral nuttig ter bescherming van fijne vruchtboomen.
Technisch gebruik van spinnewebben. - Sedert jaren hebben de Franschman Bon en de Spanjaard Fremezar getracht van het spinsel der spinnen tot technische doeleinden gebruik te maken. Hoewel hunne pogingen tot dusverre slechts weinige resultaten hebben opgeleverd, is het toch de moeite waard er eenige bijzonderheden van mede te deelen.
Dat de draad, dien de spin spint, veel fijner is dan die van den zijdeworm en eene betrekkelijk groote sterkte bezit, is algemeen bekend; en het lag dan ook voor de hand, proeven te nemen om van het spinsel dezer dieren technisch nut te trekken. Inderdaad is het ook gelukt handschoenen, kousen enz. uit zulk spinsel te vervaardigen; maar dit ging met zooveel moeilijkheden gepaard, dat er ter nauwernood van eenige practische beteekenis sprake kon zijn.
Die bezwaren bestaan vooreerst in de groote moeiten en kosten, die het voeden van een groot aantal spinnen vereischt; vervolgens in den gulzigen en krijgshaftigen aard dezer dieren, die, als zij in grooten getale bijeen gehouden worden, elkander een oorlog op leven en dood aandoen, en eindelijk in de geringe hoeveelheid van het spinsel, zoo dat er minstens 27000 spinnen noodig zijn om één pond spindraad te leveren, iets waartoe twee à drie duizend zijdewormen voldoende zouden zijn.
Op deze bezwaren en vooral op de verdelgingsoorlogen der spinnen onderling zijn dan ook de pogingen der bovengenoemde natuurkenners tot heden afgestuit.