Van alles, voor allen.
Nog iets over hangende kamertuinen. - Naar aanleiding van hetgeen wij in No 34 over hangende kamertuinen gezegd hebben, ontvangen wij van een onzer lezers de volgende meêdeeling, waaraan wij gaarne eene plaats geven:
EEN GIERIGAARD, NAAR C.M. VON BLAAS.
‘Verleden jaar had ik een dergelijken kamertuin, doch in plaats van eene spons, nam ik, ten einde de zaadjes te doen ontkiemen, een pompoen, in Noord-Brabant ook wel bekend onder den naam van ‘pronkappel.’ Deze vrucht bevat een vocht, dat de zaden zeer snel doet ontkiemen.
‘Men kan er, door eerst de gaatjes in de schil van den pompoen te maken, en er alsdan de zaden, zoo als kool-, raap-, kanarie- en spurriezaad, kers, viooltjes en papaver, radijszaad, haver, enz. in te steken, allerlei perkjes en figuren op aanleggen, waarna men den aldus voorzienen pompoen aan den zolder kan ophangen of ergens neêrzetten, zonder er naar om te zien of de hangende of kunstmatige tuin ook dorst heeft. De proef welke ik genomen heb is uitmuntend gelukt; liefhebbers van dergelijke aardigheden zou ik aanraden, aan den pompoen de voorkeur te geven, daar alsdan de aardigheid minder moeite kost en mijns bedunkens schooner is.’
Voor liefhebbers van champignons. - De gevaarlijke gevolgen, welke het eten van champignons of paddestoelen en zwammen hebben kan, zou een liefhebber van deze lekkernij kunnen doen besluiten, ze van zijne spijskaart te schrappen. Wanneer men echter de champignons, na ze van de taaie stronkdeelen ontdaan en in stukken gesneden te hebben, kookt in een mengsel van zout, wijnazijn en heet water, daarna het nat verwijdert, ze zorgvuldig met koud water uitwascht en vervolgens opnieuw kookt, wordt het vergift geheel weggenomen, zonder dat de plant iets van hare voedende bestanddeelen verliest.
Taai vleesch. - Huismoeders klagen over het taaie vleesch, dat haar door den slager in de hand gestopt wordt en waarvoor zij toch haar lieve geld moeten geven. Een onzer lezers deelt ons thans een naar 't schijnt probaat middel mede, om altijd malsch vleesch te hebben.
Wanneer het vleesch afgeschuimd en goed doorkookt is, giet men voor ieder pond vleesch een lepel vol goede korenbrandewijn bij het vleeschnat; daardoor wordt het vleesch, zelfs al was het van een oud dier, zeer malsch; van den reuk van den brandewijn blijft niet het minste spoor achter. Dit laatste klinkt wel wat onwaarschijnlijk; doch men kan het probeeren: baat het niet, het schaadt ook niet.
Voorbehoedmiddel bij schijndooden. - De vreeselijke mogelijkheid, dat schijdooden levend begraven kunnen worden, heeft reeds menig middel doen uitdenken, waardoor zulk een ramp voorkomen kan worden. Het fransch blad Electricité raadt thans aan in twijfelachtige gevallen een electrischen stroom door het lichaam van den overledene te laten gaan. Wordt deze proef vijf of zes uren na het vermeende overlijden genomen, en doet zich dan geene samentrekking van spieren voor, dan mag men volgens genoemd blad zeker zijn, dat het leven totaal uit het lichaam geweken is.