Het orgel.
(Slot.)
IV.
Eindelijk zijn wij gekomen aan het beloofde overzicht van de voornaamste orgels uit het binnen- en buitenland en dan mogen we terstond opmerken, dat op dit gebied ons land veel merkwaardigs oplevert. Beginnende met het juweeltje moeten we de aandacht vestigen op de overheerlijk schoone orgelkast van deparochiekerk te Jutphaas, waarvan binnenstaande gravure een denkbeeld mag geven.
Zoo als men ziet is zij vervaardigd in den gothischen stijl der 16e eeuw en afkomstig van de Nieuwezijds kapel uit de Kalverstraat te Amsterdam, meer bekend onder den naam van Kapel van het H. Sacrament van Mirakel, waarin zij reeds vóór de Hervorming geplaatst was. In 1871 werd dit orgel door den heer Maarschalkerweerd gekocht voor den Zeereerw. heer G.W. van Heukelom, conservator van het aartsbisschoppelijk museum te Utrecht en pastoor te Jutphaas.
In de kapel te Amsterdam was het orgel geplaatst aan de noordzijde der kerk en werd door een groote console gedragen. Ten einde het geluid beter in de kerk te verspreiden waren in de bovenkast luiken aangebracht, die achter het orgel door een koord geopend en gesloten konden worden. Ook de beide prachtig beschilderde deuren konden op dezelfde wijs bewogen worden. Het schilderwerk dezer deuren, thans berustende op het aartsbisschoppelijk museum te Utrecht, is waarschijnlijk afkomstig van den schilder Asselijn, bijgenaamd het Krabbetje, en de eene deur stelde den intocht van David voor, nadat hij Goliath verslagen had, en de andere den spelenden David door Saul met de spiets bedreigd.
Zonder tegenspraak is het de schoonste orgelkast niet alleen van ons land, maar ook van het buitenland, zoo als alle beroemde deskundigen, die de kerk van Jutphaas bezochten, eenstemmig getuigen. Naast en met de andere kunstjuweelen, welke deze kerk bevat, maakt zij een schitterend effect, en voor diegenen, die belang stellen in de kerkelijke kunst in haar bloeitijdperk is zij een uitstapje naar genoemd dorp overwaardig. In tegenstelling met de meeste kerken is het orgel hier in het noorder transept geplaatst, rijk gepolychromeerd en door den heer Maarschalkerweerd versierd met in strengen stijl gedreven pijpen.
Komt het orgel van Jutphaas het eerst in aanmerking wat zijne kast betreft, dat van Haarlem uit de St.-Bavokerk heeft zich om zijn orgelwerk een europeesche vermaardheid verworven. Dit vermaarde orgel werd den 23en April 1735 begonnen door den amsterdamschen orgelmaker Christiaan Muller en voltooid den 13en September 1738, zoo als uit het volgende opschrift blijkt:
Inchoatum Ao 1735 23 April |
Absolutum Ao 1738 12 Sept. |
A. Christiano Muller. Prima vice publicis adhibuit Sacris 14 Sept. Henricus Radeker organicus Haarlem.
Dit orgel heeft 5000 pijpen en 60 registers, waarboven staat:
Non nisi mota cano.
Wij zijn de stemmen die geluiden en klanken geven Wanneer clavier en constenaarshand, door wind en konstmachien ons geeft het leven.
Men heeft wel eens beweerd dat dit orgel het eenige volmaakte was van ons land, eene uitdrukking, die nog onder ons volk voortleeft. Wie echter ons bij onze verklaringen van het orgelwerk gevolgd heeft, zal reeds hebben ingezien dat deze volksuitdrukking, even als zooveel andere, niet den minsten grond heeft, dewijl elk orgel op zich zelf een even volmaakt instrument is als een fluit, trompet of welk instrument ook.
Dit orgel heeft een gedeelte van zijn roem te danken aan zijn voortreffelijke Vox humana, maar wel het meest aan de gunstige acoustiek der kerk en de toewijding der organistenfamilies Schuman en Bastiaans, die van hun orgel eene levensstudie maakten en onophoudelijk zich beijverden om het orgel in zijn rijke verscheidenheid op het voordeeligst te gebruiken, waardoor het hun gelukte de schoonheid daarvan allerwegen tot zelfs in het buitenland te doen waardeeren.
De St.-Laurentiuskerk te Rotterdam bezit een orgel, dat niet minder naam heeft gemaakt. Reeds voor twee eeuwen moet er een, en een tijd lang zelfs twee orgels in deze kerk zijn geweest. Wanneer het eerste is gebouwd is niet met juistheid aan te geven. Uit de archieven blijkt echter dat in 1467 en 68 aan den organist 7 Wilhelmusschilden werden betaald (een schild bedroeg 75 cents) en na 1574 tot voor 1600 werd het tractement in vijf keeren verhoogd van f 90.- tot f 250.-
In 1589 werd het orgel onderhouden door Mr. Pieter, orgelmaker van Utrecht - In 1643 werd een ander orgel gebouwd door Hans Golsius van Antwerpen voor f 37000.- In 1788 vorderde dit orgel eene aanzienlijke reparatie, waarom het besluit werd genomen een geheel nieuw te bouwen dat de stad tot roem zou verstrekken en dat van Haarlem in grootte en fraaiheid moest overtreffen. Nadat verschillende orgelmakers daaraan gearbeid hadden, werd het in 1845 voltooid door de firma J. Bätz & Co. van Utrecht. De orgelkast is 28 Meter hoog en 12.60 M. breed. Het instrument heeft vier klavieren en vrij pedaal met 72 sprekende registers en 4762 pijpen, terwijl 16 blaasbalgen den noodigen wind leveren.
Besluiten wij deze beknopte beschrijving van de voornaamste orgels van ons land met die van Nijmegen en Maassluis. Het eerstgenoemde telt 52 registers en is begonnen door den beroemden maker van het Haarlemsche orgel. Nog voor het voltooid was stierf Christiaan Muller, waarna het door een orgelmaker uit Keulen, Köning genaamd, werd afgewerkt. Men zegt dat dit instrument f 100.000 heeft gekost.
Het orgel der groote kerk te Maassluis is een 16voets werk met drie klavieren en vrij pedaal en werd in 1732 vervaardigd door Rudolph Garrels van Delft voor de som van f 50.000. - welke was geschonken door den zeer milddadigen Jakob van Wijn uit Maassluis. Tevens stichtte dezelfde gever een fonds van f 30.000.- waaruit de bezoldiging van organist en orgeltrapper, benevens de kosten van het onderhoud moesten voldaan worden.
Een overzicht te geven van alle merkwaardige orgels in het buitenland zou zelfs ondoenlijk zijn indien wij alleen hun aantal registers en pijpen opgaven; we zullen ons daarom tot enkele bepalen.
Op de eerste plaats moet genoemd worden dat van St. Sulpice te Parijs, tot voor korten tijd het grootste der bestaande orgels, vervaardigd door den beroemden parijschen orgelmaker Cavaillé-Coll, van wien ook enkele orgels te Amsterdam afkomstig zijn. Dit orgel heeft vijf klavieren en vrij pedaal, 112 registers en ruim 6000 pijpen. Op dit instrument zijn alle hulpmiddelen en verbeteringen der moderne orgelbouwkunst toegepast; onder andere kunnen alle vijf de klavieren gekoppeld bespeeld worden en is daartoe niet meer vingerkracht noodig dan voor het bespelen van eene pianino.
Op dit orgel volgt dat der Royal Albert Hall, eene concertzaal te Londen, met 111 sprekende registers, verdeeld op vier klavieren en vrij pedaal. De voor dit orgel noodige wind wordt geleverd door twee stoommachines, ieder van 13 paardenkrachten.
Het orgel in de Townhall te Leeds, in 1859 door Gray en Davison te Londen vervaardigd, heeft 93 registers en 6500 pijpen en kostte f 72.000. De blaasbalgen worden door vijf hydraulische machines bewogen. Verder zijn nog bekend het orgel der St.-Pieterskerk te Rome met 100 registers; het orgel van Görlitz met 57 registers en 3270 pijpen; het orgel der kathedraal van Straatsburg met 2136 pijpen, waarvan de grootste veertien emmers water kan bevatten; het orgel te Ulm met 3000 pijpen en dat te Rothenburg, waarop drie organisten te gelijk kunnen spelen.
Ten slotte moeten wij nog wijzen op een orgel, dat het vorig jaar in Amerika door den kundigen orgelbouwer Roosevelt uit New-York is voleindigd. Dit orgel had zijn ontstaan te danken aan de uiterste wilsbeschikking van een Amerikaan, welke bepaalde dat hij begraven moest worden op het tegenover New-York gelegen eiland Long Island en aldaar eene kathedraal zou gebouwd worden, waarin dit orgel eene plaats moest vinden.
Het orgel van Garden City op Long Island is het grootste orgel der wereld; het telt 115 sprekende registers met 7031 pijpen. Het heeft vier klavieren en een pedaal en is, ofschoon het van eene enkele manuaalkast bespeeld kan worden, in vier verschillende deelen in de kerk verdeeld. Het grootste deel, het Chancel-orgel staat in eene achthoekige nis, welke aan eene zijde van het koor tot dat doel is gebouwd. Het volgende deel, het Tower-orgel staat in een kamer van den toren achter in de kerk, juist onder de klokken en van de kerk afgescheiden door een geschilderd venster, dat bij het Chancel-orgel door een pedaal langs electrischen weg geopend en gesloten kan worden. Een derde deel, het Chapel-orgel, staat in de kapel onder de kerk en kan ook door een manuaal, dat er is aangebracht, daar bespeeld worden. Het vierde deel, het Echo-orgel, staat op den vloer der kerk.
Op het eerste der klavieren, die elk 61 toetsen hebben, staan 23 registers met 1456 pijpen; op het tweede 31 registers met 2206 pijpen; op het derde 27 registers met 1942 pijpen; op het vierde 14 registers met 776, terwijl het pedaal, met 30 toetsen, 20 registers telt met 651 pijpen.
Het is eene groote kunst geweest om alle registers onder het bereik van den organist te brengen; toch is men daarin uitstekend geslaagd. De van elkaar gelegen deelen worden door middel van electriciteit bespeeld, waartoe 25000 meters draad noodig was.
De twee groote pedalen zijn zoo ingericht, dat zij in elken door den organist gebrachten toestand blijven staan, ook als hij ze met den voet heeft los gelaten. De organist kan deze pedalen ook gelijktijdig gebruiken en kan bijv. als hij het eene langzaam sluit en het andere langzaam opent het effect te weeg brengen, dat het orgelgeluid aan het eene uiteinde der kerk afneemt, terwijl het aan 't andere einde toeneemt.
De balgen worden door middel van vijf hydraulische machines gevuld, van welke er drie in het Chancel-orgel aanwezig zijn. Een dezer werkt op een electro-magnetische machine. Twee andere hydraulische machines staan in den toren. Ook de klokken van den toren kunnen door den organist op zijn klavier bespeeld en geluid worden. Dit reuzenorgel kostte 140.000 dollars.