Het orgel.
(Vervolg.)
III.
Volgens belofte nemen wij hier de in het vorig nommer vermelde gravure op, welke van het aldaar verklaarde eene duidelijke voorstelling geeft:
A B is het deksel van de windlade waarop de pijpen staan;
aaa zijn de cancellen der windlade, luchtdicht gesloten door de ventielen bbb;
ddd zijn de hefboomen, waardoor, in verbinding met de klaviertoets, de ventielen b worden geopend en aldus de in de ventielkast steeds aanwezige wind, toegang krijgt tot de pijpen, omdat de teekening de houten schuif geopend voorstelt; verplaatst men deze schuif door middel van den registerknop en annexen hefboom dan is de gemeenschap van de pijp met de cancel a verhinderd en kan dus zelf bij geopende ventielen de pijp niet spreken. -
Op welke wijze de wind in de ventielkast komt, geeft de teekening duidelijk aan en behoeft dus geen nadere verklaring.
In het vorig artikel merkten wij reeds op, dat van een goede pijp de toon van een orgel afhankelijk is, en voegden er toen bij, dat de vorm van de pijp grooten invloed heeft op het geluid dat zij moet voortbrengen. Een zeker aantal pijpen van dezelfde soort, die haar toon geven in chromatische orde, of wat hetzelfde is, een register, komt thans aan de beurt om nader besproken te worden. Een orgel goed te kunnen registreeren is niet gemakkelijk en eene kunst, welke even noodzakelijk is voor een organist als eene grondige kennis van de harmonie-leer, daar zonder de kunst van registreeren het spel òf eentonig òf verward moet zijn.
Alle pijpen, die tot een register behooren, moeten door het geheele register denzelfden toonaard en dezelfde sterkte hebben; slechts zelden, en dan nog alleen om bijzondere omstandigheden, wordt hiervan afgeweken. De registers kunnen over geheel het klavier loopen of slechts over de helft en dragen elk hun eigen naam. Vele beteekenen nabootsingen van andere instrumenten, welke echter met uitzondering van de fluit niet verkregen kunnen worden, omdat het orgel wel imiteert, doch te verheven is om te kopiëeren. Men leide hieruit echter niet af, dat het orgel een onvolmaakt instrument is, want, al leent het zich niet om andere instrumenten na te bootsen, toch brengt het geluiden voort, welke door geen ander instrument kunnen geëvenaard worden.
Het voornaamste register van elk orgel is de zoogenaamde prestant, een open labiaalstem, naar welks lengte de grootte van het orgel wordt genoemd. Is de grootste pijp van den prestant 8 voet, dan heet het orgel een 8 voets werk, ook als enkele andere pijpen de dubbele lengte hebben, wat menigmaal voorkomt. De toon van den prestant is krachtig en zangrijk en de hoofdstem van het eigenlijke kerkorgel. Op den laagsten toon van den prestant heeft de pijp de grootste lengte, want elk octaaf hooger verkort de lengte tot op de helft. Heeft men dus een orgel van 8 voets werk, en begint de prestant op de eerste C van het klavier, dan is de pijp van hetzelfde werk op de volgende C 4 voet, op de derde 2 voet lang, enz. De kleine pijpen van den prestant heeten octaven.
Wij kozen hier met opzet het voorbeeld van eene pijp van 8 voet lengte, omdat de laagste toon, dien de menschelijke stem kan voortbrengen, namelijk C, overeenkomt met een open pijp van 8 voet. De 8 voets registers zijn dus de hoofdstemmen en hun toonhoogte is de overheerschende in een orgel. Alle andere geluiden van grooter en kleiner afmeting moeten dus alleen dienen om die 8 voets toonhoogte te steunen, te doen uitkomen en versterken.
Verdere open stemmen zijn de Viola di Gamba, die zich onderscheidt door schoonen en strijkenden toon; de Salicionaal, afgeleid van fluta salix, wilgenfluit, een zeer aangenaam geluid; de Violon en Violoncel, die een sterkeren strijkenden toon hebben en de Harmonica, die zeer fijn en zwak zijn en een geluid geven alsof het uit de verte komt. Nog enkele harmonische registers kunnen hiertoe gerekend worden zooals de Flute harmonique en Flute octaviante, die ter halve hoogte een klein gaatje hebben en daardoor overblazen in het Octaaf en ten gevolge daarvan zeer gevuld en helder spreken.
De Spitsfluit, Gemshoorn, Dolce, Dolcissimo, enz. zijn eveneens open labiaalstemmen, doch komen alleen als hulpregisters in aanmerking. De eerste is zwakker dan de prestant, en van een conischen vorm; de tweede heeft een zacht strijkende min of meer zingenden toon, terwijl de beide laatsten zeer zacht en lieflijk klinken.
De voornaamste onder de gedekte stemmen is de Bourdon, een grondtoon die zeer diep is. Naast dit register staan de Holpijp, Gedekte Fluit, Roerfluit, Subbas enz, die allen behalve de Roerfluit tot het pedaal kunnen behooren.
Behalve de grondstemmen heeft men op het orgel nog de hulp- of vulstemmen, waartoe op de eerste plaats de quint- en tertsregisters behooren, die hun naam ontleenen aan de omstandigheid dat zij naast den grondtoon de quint en terts van het octaaf tegelijk laten hooren. Zij geven den grondtoon volheid, sterkte en duidelijkheid, en dragen dus bij tot de volmaaktheid van het orgel.
De gemengde stemmen, meer bekend onder den naam van Mixtuur en Cornet, behooren eveneens tot de hulpregisters. Zij hebben op iederen toon meerdere pijpen en dienen om de bijtonen, die in het grondgeluid gehoord worden, voort te brengen, zoodat zij veel tot het eigen aardig timbre der geluiden meêwerken. De voornaamste gemengde stemmen zijn Cornet, Scherp, Cimbel, Sexquialter, enz., uit welke namen reeds blijkt welk geluid zij geven.
De genoemde registers zijn allen labiaalstemmen; thans komen we tot de tongwerken, die allen grondstemmen zijn en zich onderscheiden door hunne kracht en sterkte. Zij geven den orgeltoon gloed en glans. De voornaamste zijn Bazuin, Trompet, Schalmei, Fagot, Hobo, Klarinet, Vox Humana, enz.
De Bazuin is een der schoonste en krachtigste pedaalstemmen, die vooral in zijne diepste tonen majestueus klinkt; de Trompet kan zoowel in het klavier als in het pedaal liggen en kan een Bazuin van zwakker toon genoemd worden; ook de Schalmei is weêr eene verzwakking van de Trompet; de Fagot is gewoonlijk een klavierregister, doch komt soms ook voor in 't pedaal; voor het klavier gezet, gaat het in de Hobo en Klarinet over; de Vox Humana komt alleen in 't klavier voor en wordt slechts in weinige orgels aangetroffen. Al deze stemmen vorderen eene zeer nauwgezette intonatie en uiterst zorgvuldig en solied fabrikaat, zoo zij werkelijk tot de schoonheid van het orgelgeluid zullen bijdragen.
De juiste kennis van al deze registers is niet voldoende om een goed organist te zijn. Om toch het orgel geheel aan zijn wil te doen gehoorzamen, moet men ook de kracht der verschillende combinaties der registers onderling kennen; want alleen met eene grondige kennis daarvan is het mogelijk de oneindige verscheidenheid van geluiden te verkrijgen, die het orgel tot het grootste en volmaaktste aller instrumenten heeft gemaakt.
Om een overzicht te geven van 't geen er met een orgel kan gedaan worden, deelen wij hier eene becijfering mede van den heer Maarschalkerweerd, waaruit de lezer zich eenig denkbeeld kan maken van de verscheidenheid van geluiden, welke op een orgel kunnen verkregen worden.
Neemt bijv., zegt hij, een orgel met 4 registers, die wij A.B.C en D zullen noemen, dan krijgt men door combineering de volgende geluiden:
Vooreerst ieder geluid afzonderlijk.
|
A, B, C en D |
zijn 4 geluiden |
dan |
AB, AC en AD |
zijn 3 geluiden |
dan |
BC en BD |
zijn 2 geluiden |
dan |
CD |
zijn 1 geluiden |
dan |
ABC, ABD en ACD |
zijn 3 geluiden |
dan |
BCD |
zijn 1 geluiden |
dan |
ABCD |
zijn 1 geluiden |
te zamen 15 verschillende geluiden op een orgel van 4 registers.
Door eene eenvoudige progressie-rekening geven
5 reg. |
(2 x |
15) |
+1 = |
31 verand. |
6 reg. |
(2 x |
31) |
+ 1 = |
63 verand. |
7 reg. |
(2 x |
63) |
+ 1 = |
127 verand. |
8 reg. |
(2 x |
127) |
+1 = |
255 verand. |
9 reg. |
(2 x |
255) |
+1 = |
511 verand. |
10 reg. |
(2 x |
511) |
+1= |
1023 verand. |
11 reg. |
(2 x |
1023) |
+1 = |
2047 verand. |
12 reg. |
(2 x |
2047) |
+ 1 = |
4095 verand. |
13 reg. |
(2 x |
4095) |
+1 = |
8191 verand. |
14 reg. |
(2 x |
8191) |
+1 = |
16383 verand. |
15 reg. |
(2 x |
16383) |
+ 1 = |
32767 verand. |
16 reg. |
(2 x |
32767) |
+ 1 = |
65435 verand. |
17 reg. |
(2 x |
65435) |
+1 = |
131071 verand. |
18 reg. |
(2 x |
131071) |
+1 = |
262143 verand. |
19 reg. |
(2 x |
262143) |
+1 = |
524287 verand. |
20 reg. |
(2 x |
524287) |
+ 1 = |
1048575 verand. |
enz., 25 registers geven 33544431 veranderingen; 30 registers geven 1073741823 veranderingen, dat is meer dan duizend millioen. De zeer eenvoudige formule voor deze berekening